37e jaargang nr. 3 (jan. 2023)
thema: Altijd alarmtoestand: leven in crisistijd
Hanneke Ouwerkerk
Schuld en moederliefde
Laatst geboekt
Ik beschouw Prachtige wereld, waar ben je van Sally Rooney als een van de betere schetsen van het leven en denken van millennials, zoals de generatie geboren tussen grofweg 1985 en 2000 nogal eens wordt genoemd. Een teder, onthullend, droevig en fascinerend portret van jonge mensen in een verwarrende en veeleisende cultuur.
Er is eerder over geschreven op deze plek (in nummer 36/5 mei). Ik wil nu echter specifiek ingaan op een van de thema’s uit de brieven die het boek bevat. Een thema dat grote indruk op mij heeft gemaakt, misschien wel omdat ik de vragen en gedachten herken en meedraag.
E-mails
Rooney maakt in haar boek gebruik van verschillende stijlen. Zo schrijven de hoofdpersonen Alice en Eileen in het narratief elkaar bijvoorbeeld brieven. Ik heb de indruk dat deze brieven de crux vormen van wat Rooney aan het licht wil brengen. Het zijn bijna miniatuuressays over allerhande vragen die het leven van Alice en Eileen bepalen. Al denkend schrijven ze elkaar, reflecteren op elkaars gedachten, corrigeren ze zichzelf of elkaar. De indirecte vorm is ijzersterk. Er zit een zekere traagheid in, waardoor je gedwongen wordt mee te denken met de briefschrijfster. Waarna je vervolgens, als je verderop in het boek de reactie van de ander leest als zij heeft teruggeschreven, opnieuw tot traagheid wordt gedwongen, maar dan door de ander.
Slecht zijn
Via Tinder heeft Alice Felix ontmoet. Er ontvouwt zich een ongemakkelijk en complex contact. Dat Alice een gevierd auteur is die het financieel goed heeft, en dat Felix aan de lopende band staat en moeite heeft met de bekendheid van Alice, speelt impliciet en expliciet een grote rol in hun verhouding. Ze tasten elkaar af, lijken soms bang voor elkaar te zijn, ergeren zich aan elkaar, en zoeken elkaars nabijheid. Nadat Alice vrij impulsief Felix heeft uitgenodigd om mee te gaan op een promotietour voor haar nieuwe boek naar Rome, belanden ze samen in die stad. Wanneer de douche kapot gaat, vraagt Alice aan Felix of hij de douche voor haar wil repareren. Terwijl hij daarmee bezig is, zoekt Alice op zijn verzoek iets op op zijn telefoon. Voordat ze dat heeft kunnen doen ziet ze in één oogopslag dat er een webpagina openstaat met ruwe porno. In een impuls geeft ze de telefoon terug aan Felix met de opmerking dat hij beter eerst deze pagina kan sluiten. Felix wordt rood, en stamelt excuses.
Naderhand voeren ze een moeizaam, maar voor het eerst misschien echt gesprek. Felix kan het moeilijk verdragen dat Alice dit gezien heeft van hem, en verwijt haar dat zij hem een schuldgevoel geeft over iets waar hij zich niet schuldig over wil voelen. Tegelijkertijd biecht hij op dat hij nog veel ergere dingen gedaan heeft. Alice luistert. En ze biecht aan Felix op welke verschrikkelijke dingen zij heeft gedaan. ‘Ik kan niet ongedaan maken wat jij hebt gedaan, zei ze. En jij kunt dat van mij ook niet ongedaan maken. Misschien zijn we allebei wel slecht.’ (p. 126)
Intimiteit
Ondertussen doet Eileen een andere ervaring op. Wanneer zij de nacht heeft doorgebracht met Simon, haar eerste liefde met wie ze ooit een verhouding had, besluit ze de volgende ochtend met hem mee te gaan naar de mis. Simon wordt beschouwd als een vreemdeling, vanwege zijn verbondenheid aan de katholieke kerk en zijn trouwe kerkgang. De intimiteit van de nacht, van het vrijen, een gedeeld ontbijt, loopt bijna naadloos over in de intimiteit van de mis die ze bezoeken. Een intense vorm van contact, van ontmoeting, gebeurt gedurende de mis. Je voelt de spanning van de onwennigheid bij Eileen, de vertrouwdheid van de liturgie bij Simon. Door de ogen van Eileen ervaar je de absurditeit van een gezamenlijke schuldbelijdenis, het ‘Heer, ik heb gezondigd’ dat Simon uitspreekt samen met de veelal oude vrouwtjes in de kerkbanken. Maar vooral voel je de kracht van het verhaal over de vrouw die Jezus’ voeten zalft met haar tranen en afdroogt met haar haren.
Eileen schrijft erover in een van haar brieven aan Alice. Ze vertelt hoe ze hoopte dat het een grapje was, de dingen die de priester zei en die Simon na zei. Ze wordt zelfs een beetje bang van hem, als hij hardop, op een gewone toon, uitspreekt dat hij gezondigd heeft. Al schrijvend vraagt Eileen zichzelf af of de aanwezigen werkelijk geloofden dat deze dingen gebeuren. Dat er vergeving is, dat ze werkelijk hun hart tot de Heer verheven. Eerder, schrijft ze dan, was ik ervan overtuigd dat het niet meer dan een sociaal ritueel was. Mensen denken echt niet serieus na over God en verheffen al helemaal niet hun hart tot hen. Maar nu ze deel uit maakte van de gelovige gemeenschap, is ze daar niet meer zo van overtuigd.
Vergeving
Niet veel later schrijft Alice terug. Ze vertelt over Felix en zijn biecht, dat ze zich niet geroepen voelt hem te oordelen, omdat ze zich bewust is van haar eigen fouten. Graag wil ze hem vergeven, maar ze is niet bij machte, schrijft ze aan Eileen. Want de impact en de erfenis van zijn misstappen, die zijn misschien niet meer ongedaan te maken voor degenen die het betreft. En er worden tegenwoordig zoveel excuses uitgesproken in het openbaar, dat vergiffenis bijna gratuit is geworden. En stel je voor, dat er niet zomaar enkele slechte mensen rondlopen, maar dat iedereen slecht is?
Alice verbaast zich er over hoe eenvoudig vergeving is in de evangelie-perikoop van de zondige vrouw. Ze schrijft dat ze bijna niet kan geloven dat het zo eenvoudig is. Huilen, neerknielen en vergeving van God ontvangen. Maar dan onderbreekt ze zichzelf. Zo eenvoudig is dat niet; oprecht huilen en door het stof gaan is een van de moeilijkste dingen die een mens kan leren. ‘En ik weet zeker dat ik het niet zou kunnen.’ (p. 138) Er zit een ‘kleine harde kern’ in haar, schrijft ze aan Eileen, waardoor ik me niet ‘voor God ter aarde zou kunnen werpen’.
Aansluitend vertelt ze dat ze voor het eerst met Felix naar bed is geweest. En hoe bang ze is om gekwetst te worden. Terwijl de mensheid op de rand van de ondergang staat, ben ik bezig met seks en vriendschap, aldus Alice. ‘Waar leven we anders voor?’ (p. 139)
Vrijspraak
Dit is de kracht van Rooney. Alice en Eileen filosoferen op het scherpst van de snede over grote vragen, over moraal, over arbeid, over de duurzaamheid van de aarde, over schuld en vergeving. En door die grote vragen heen ontvouwen zich de levens van twintigers, dertigers, die worstelen met de zinloosheid van hun werk, met de kwetsbaarheid van hun relaties, met een grondeloze eenzaamheid. De aandachtige intensiteit waarmee seksualiteit wordt beleefd en verwoord, maakt iets zichtbaar van een verlangen naar tederheid, naar echt contact, en naar een verbinding tussen ziel en lichaam, zowel bij jezelf als met de ander.
Rooney verweeft in deze roman de grote vragen naar moraal, toekomst, schuld en vergeving met de werkelijkheid van het leven van millennials in deze tijd.
Simon, de katholiek, verbeeldt iets van een ander spoor, een vrede die boven alles uit gaat. Hij brengt Alice en Eileen, en ook Felix, voortdurend in verwarring. Omdat ze niet weten hoe dat vorm krijgt in hun levens, of hoe God ergens invoegt in hun leven. En vanwege het besef dat alleen God kan vrijspreken, maar er tegelijk de overtuiging is dat die ‘harde kern’ in jezelf je ervan weerhoudt om je zo aan God toe te vertrouwen.
Verstikkende moederliefde
Intussen schreef Hila Blum een beklemmend boek met de titel: Hoe je van je dochter moet houden. Over zorgzaam moederschap dat uitmondt in een verstikkende deken van overbezorgdheid, angst en uiteindelijk een eenzame moeder en een eenzame dochter. Langzaam word je de fuik ingetrokken van een moeder, Joëla, die haar dochter zo innig liefheeft, dat het even duurt voordat je merkt dat het ongezonde trekken aanneemt. Uiteindelijk betaalt Lea, haar dochter, de prijs voor moederliefde waar zij enkel aan kan ontkomen door letterlijk te vluchten. Maar ook dan zit moeder haar dochter op de huid, en weet zij niet aan haar te ontkomen.
Ook in dit boek komt de thematiek van schuld en vergeving terug, maar dan op een andere manier. Moeder legt zo’n sterke impliciete verwachting bij haar dochter neer, dat Lea voortdurend moet afstemmen op haar moeder. Wat is geoorloofd en wat niet? Wat kan ik zeggen en wat niet? Veel van wat Lea zegt en doet wordt gevolgd door een ‘sorry, mama’. En haar moeder schenkt haar elke keer weer ‘vergiffenis’, maar dan voor iets wat geen schuld is.
Wanneer Lea later een jongen uit haar klas onterecht beschuldigt van aanranding, is het haar moeder die haar ervan probeert te overtuigen dat ze niets verkeerd heeft gedaan. Je ziet bijna voor je hoe Lea in zichzelf verstrikt raakt in wat schuld is en wat niet. Door haar voortdurende ervaring van tekortschieten naar haar moeder toe weet ze niet goed meer wanneer excuses terecht zijn en wanneer niet. Intuïtief voelt Lea echter aan dat ze nu een schuld op zich geladen heeft. Wanneer ze op het punt staat om op school kenbaar te maken dat ze gelogen heeft en dat haar klasgenoot onterecht is geschorst, ontspint zich een benauwend gesprek tussen Lea en haar moeder die niet wil dat Lea schuld bekent. Zul je me vergeven, als ik mijzelf aangeef, vraagt Lea uiteindelijk? Maar haar moeder kijkt haar aan, en loopt weg, de kamer uit. Zo krijg je in een dialoog even zicht op het verwrongen perspectief op schuld, en vergeving. Lea besluit geen schuld te bekennen. Niet veel later rijdt haar klasgenoot zichzelf te pletter met zijn motor. Er was geen school meer die hem wilde, en hij raakte langzaam maar zeker in de vernieling. Zo draagt Lea’s moeder er mede aan bij dat Lea’s schuld ondragelijk groot wordt, enkel en alleen omdat moeder haar dochter zo sterk aan zich bindt, dat zij haar geen andere verbindingen kan gunnen.
Het offer van Abraham
Langzaam maar zeker wordt zichtbaar hoe de liefdeloze structuur waarin Joëla, de moeder, is opgegroeid mede debet is aan haar angstige en afhankelijke levenshouding. Die angst en afhankelijkheid verweeft zich met hoe zij haar eigen dochter Lea opvoedt. Joëla heeft geen vertrouwen in de wereld, in vriendinnen, in school, in het eerste vriendje en niet in haar eigen man, de vader van Lea. Zij kan Lea niet toevertrouwen aan het leven en doet er alles aan om haar dicht bij zich te houden.
Op een dag vertelt Lea aan haar moeder het verhaal van de binding van Isaak. Ze krijgen bijna ruzie vanwege dit verhaal. Volgens Lea wordt Abraham door God voor een innerlijk conflict geplaatst; hij was gewoon bang. Maar Joëla is woedend op God en Abraham. Abraham had maar één antwoord kunnen geven. ‘Nooit krijgt u mijn kind’, zegt Lea’s moeder.
Hila Blum, Hoe je van je dochter moet houden (Amsterdam: De Bezige Bij, 2022)
Sally Rooney, Prachtige wereld, waar ben je (Amsterdam: Ambo|Anthos, 2021)
M.J. Ouwerkerk is predikant van de Protestantse Gemeente De Hoeksteen te Schoonhoven en Willige Langerak. Mailadres:
- Raadplegingen: 764