37e jaargang nr. 4 (maart 2023)
thema: Let’s talk about Sacks
Jonathan Sacks
Besnijdenis verandert biologie in spiritualiteit
Hosea 2:16-22
Daarom zal Ik haar meelokken
en in de woestijn tot haar hart spreken…
Ik zal je voorgoed tot mijn vrouw maken,
Ik zal je aan Mij binden met recht en gerechtigheid,
met liefde en ontferming.
Ik beloof je trouw,
en jij zult de HEER kennen. (Hosea 2:16-22)
Het is die laatste zin – waarin verbond en huwelijk expliciet met elkaar worden vergeleken – die joodse mannen uitspreken als ze de tefilien om de hand leggen en de riem om de vinger wikkelen als een trouwring.
Eén vers uit deze profetie verdient een nauwkeurig onderzoek. Het omvat twee complexe metaforen die streng voor streng moeten worden ontrafeld:
‘Op die dag’, verklaart de HEER,
‘zul je me “mijn man” [isji] noemen;
je zult me niet langer “mijn meester” [baäli] noemen.’ (Hosea 2:18)
Dit is een dubbele woordspeling. Baäl betekent in het bijbels Hebreeuws ‘echtgenoot’, maar in een zeer specifieke zin – namelijk als ‘heer(ser), eigenaar, bezitter, baas’. Het staat voor fysieke, juridische en economische dominantie. Het was ook de naam van de Kanaänitische god – wiens profeten Elia uitdaagden tijdens de beroemde confrontatie op de berg Karmel. Baäl (vaak afgebeeld als een stier) was de god van de storm, die Mot versloeg, de god van onvruchtbaarheid en de dood. Baäl was de regen die de aarde doordrenkte en vruchtbaar maakte. De religie van Baäl is de aanbidding van god als macht.
Hosea plaatst een dergelijke relatie tegenover het gebruik van dat andere Hebreeuwse woord voor echtgenoot, isj. Hij zinspeelt daarmee op de woorden die de eerste man sprak tot de eerste vrouw:
Toen riep de mens uit:
‘Eindelijk een gelijk aan mij,
mijn eigen gebeente,
mijn eigen vlees,
een die zal heten: vrouw [isja],
een uit een man [isj] gebouwd.’ (Genesis 2:23)
Hier is de man-vrouwrelatie gebaseerd op iets totaal anders dan macht en dominantie, eigendom en controle. Man en vrouw staan tegenover elkaar in gelijkheid en verschil. Elk van hen is een beeld van de ander, maar ook apart en verschillend. De enige relatie die hen kan verbinden zonder het gebruik van geweld is het huwelijk als verbond – een band van wederzijdse loyaliteit en liefde waarin beiden de belofte doen om elkaar te dienen.
Dit is niet alleen een manier om de relatie tussen man en vrouw radicaal anders te verbeelden. Het is ook, zo wil Hosea zeggen, de manier waarop we moeten denken over de relatie tussen God en mensen. God zoekt contact met mensen niet als macht – de storm, de donder, de regen – maar als liefde, niet een abstracte of filosofische liefde, maar een liefde die een diepe blijvende hartstocht is en alle teleurstellingen en verraad overleeft. Israël gedraagt zich misschien niet altijd liefdevol jegens God, zegt Hosea, maar God houdt van Israël en daar zal nooit een einde aan komen.
Hoe we ons tot God verhouden, heeft invloed op hoe we ons tot andere mensen verhouden. Dat is de boodschap van Hosea – en omgekeerd: hoe we met andere mensen omgaan, beïnvloedt de manier waarop we over God denken. De politieke chaos in Israël in de tijd van Hosea was nauw verbonden met wanorde op religieus gebied. Een samenleving gebouwd op corruptie en uitbuiting is er een waarin macht het wint van recht. Dat is geen jodendom maar afgoderij, aanbidding van Baäl.
Nu begrijpen we waarom de besnijdenis het teken van het verbond is. Als geloof meer is dan verering van macht, dan moet dat ook invloed hebben op de intieme relatie tussen mannen en vrouwen. In een samenleving die gebaseerd is op een verbond, zijn man-vrouwrelaties gebaseerd op iets anders en zachters dan mannelijke dominantie, mannelijke macht, seksueel verlangen en de drang om te bezitten en te beheersen. Baäl moet isj worden. Seksualiteit moet door wederzijds respect worden geheiligd en getemperd. De seksuele begeerte moet worden besneden en begrensd, zodat ze niet langer wil bezitten maar in plaats daarvan bereid is om lief te hebben.
Er is dus meer dan alleen een toevallig verband tussen monotheïsme en monogamie. Hoewel de bijbelse wet geen monogamie voorschrijft, wordt ze als normatieve toestand vanaf het begin van het menselijk verhaal afgebeeld: Adam en Eva, één man, één vrouw. Telkens wanneer een aartsvader in Genesis met meer dan één vrouw trouwt, zijn er conflicten en ellende. De toewijding aan de Ene wordt weerspiegeld in de toewijding aan één persoon.
Het Hebreeuwse woord emoena, vaak vertaald als ‘geloof’, betekent eigenlijk trouw of loyaliteit, precies de relatie die men aangaat bij een huwelijk. Omgekeerd zien de profeten een verband tussen afgoderij en overspel. Op die manier beschrijft God Israël aan Hosea. God trouwde met de Israëlieten, maar omdat ze afgoden dienen, verkozen ze zelf de rol van overspelige vrouw (Hosea 1-2).
De liefde van man en vrouw – een liefde die zowel persoonlijk als moreel, hartstochtelijk als verantwoordelijk is – doet ons bij benadering Gods liefde voor ons, en onze ideale liefde voor Hem begrijpen. Als Hosea zegt: ‘En je zult de HEER kennen’ (Hosea 2:22), doelt hij niet op kennis in een abstracte zin. Hij bedoelt het kennen van een intieme relatie, de ontmoeting van twee mensen over de metafysische kloof heen die het ene bewustzijn van het andere scheidt. Dat is het thema van het boek Hooglied, een diep menselijke, maar ook uiterst mystieke uitdrukking van de eros, de liefde tussen de mensheid en God. Het is ook de betekenis van een van de meest bepalende zinnen in het jodendom: ‘Heb daarom de HEER, uw God, lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten’ (Deuteronomium 6:5).
Het jodendom heeft vanaf het begin een verband gelegd tussen seksualiteit en geweld enerzijds, en huwelijkstrouw en sociale orde anderzijds. Het huwelijk wordt niet toevallig kidoesjien genoemd, ‘heiliging’. Net als het verbond zelf is het huwelijk een belofte van trouw tussen twee partijen die beide de integriteit van de ander erkennen, en die elkaars verschillen respecteren, zelfs als ze samen een nieuw leven verwekken. Het huwelijk is voor de samenleving wat het verbond is voor het geloof: een beslissing om van liefde – en niet macht, rijkdom of dwang – het levenbrengende principe te maken.
Zoals spiritualiteit de meest intieme relatie is tussen ons en God, zo is seksualiteit de meest intieme relatie tussen ons en een andere persoon. Besnijdenis is het eeuwige teken van het joodse geloof omdat dit symbool het leven van de ziel verenigt met de hartstochten van het lichaam en ons eraan herinnert dat beide moeten worden geregeerd door nederigheid, zelfbeheersing en liefde.
Briet mila (besnijdenis) helpt de man om te transformeren van baäl naar isj, van dominante partner naar liefhebbende echtgenoot. Dat is precies wat God tegen Hosea zegt te zoeken in zijn relatie met het verbondsvolk. De besnijdenis verandert biologie in spiritualiteit. Het maakt van de instinctieve mannelijke drang om zich voort te planten een verbondsdaad die in het teken staat van partnerschap en wederzijdse bevestiging. Het gebod van de besnijdenis is dus een even beslissende wending in de menselijke beschaving als het abrahamitische monotheïsme zelf. Beide gaan over het opgeven van macht als basis voor relaties, om ons in plaats daarvan af te stemmen op wat Dante noemde: ‘de liefde die de zon en andere sterren beweegt’.[1] Besnijdenis is de fysieke uitdrukking van het geloof dat in liefde leeft.
Dit fragment is afkomstig uit Jonathan Sacks, Leviticus, boek van het heilige, Middelburg, 2020. Het fragment behandelt de betekenis van de besnijdenis (p. 169-172).
[1] Dante, De goddelijke komedie, 30:143–45.
- Raadplegingen: 896