Skip to main content

37e jaargang nr.  5 (mei 2023)
thema: Gereformeerd belijden nú

Daniël Maassen van den Brink en Gerrit van Meijeren
Over gereformeerd-zijn
In gesprek met Henk van den Belt en Gijsbert van den Brink

Gereformeerd, wat bedoelen we er eigenlijk mee? En wat zijn de sterke en zwakke punten van de gereformeerde traditie en hoe zit het met haar toekomst? Daarover sprak Kontekstueel op 17 maart 2023 in Amsterdam met dr. Henk van den Belt (hoogleraar systematische theologie aan de VU) en dr. Gijsbert van den Brink (hoogleraar Theologie en wetenschap aan de VU). Beiden zijn geworteld in een gereformeerd milieu en deskundig als het gaat om de historische en dogmatische ontwikkelingen van de gereformeerde theologie.

We zetten in met de vraag: waarin werd je ooit zelf door het gereformeerde aangesproken?
HvdB
: ‘Van huis uit ben ik in een bevindelijk-gereformeerd nest opgegroeid – misschien meer piëtistisch dan gereformeerd, als dat een tegenstelling is – en dat heeft me van jongs af aan geraakt: noties als de eerbied en heiligheid van God, die ik impliciet vanuit mijn opvoeding meekreeg. Tijdens mijn studie in Leiden, in de confrontatie met de historisch-kritische lezing van de Schrift heb ik mijn gereformeerde roots ontdekt, met name bij Herman Bavinck en zijn boekje over de zekerheid van het geloof. Tijdens mijn promotiestudie ontdekte ik dat het geloof in de Bijbel niet in de lucht hangt. De sprekende God heeft door zijn Woord overtuigingskracht in zichzelf. Dat is essentieel voor de theologie. Daarnaast kreeg ik oog voor het katholieke van de gereformeerde traditie. Zij wil een heldere doordenking zijn van het katholieke geloof van de kerk der eeuwen, gebaseerd op de Schrift.
En in die tijd deed ik ook evangelisatiewerk in Hoorn, waarbij ik steeds aan het denken werd gezet: wat is nu de kracht en de relevantie van het evangelie?
De combinatie van mijn studie en de confrontatie met het seculiere denken heeft mij gevormd als student.’

GvdB: ‘Ik kom uit een hervormd-gereformeerd nest in Putten, waar predikanten als H.G. Abma en L. Kievit met respect werden genoemd. Tijdens mijn studie theologie ben ik de traditie trouw gebleven, al kreeg ik ook meer oog voor de vragen die daaraan te stellen zijn, ook door jaargenoten die daar weer heel kritisch tegenover stonden.
Wat mij gaandeweg steeds meer geraakt heeft, en waar ik ook enthousiast over word, is de ecclesiologie van de Gereformeerde Bond. Ik denk dan aan een boektitel als Zij die bleven.[1] Je kunt het ontzettend oneens zijn met wat er in de kerk speelt, met de keuzes die gemaakt worden, maar je loopt niet weg. Dat die ecclesiologie in 2004 niet beklijfde is daarom ook zo tragisch. Een van de zwakke punten van de gereformeerde belijdenis is de neiging tot versplintering en afsplitsing.’

K: Wat zijn de contouren van het gereformeerde? Eerbied voor God? Betrouwbaarheid van het Woord?
HvdB:
‘Het moet misschien liever impliciet blijven als een zuurdesem dat alles doortrekt. Als gereformeerd katholiek is en Bijbels hoeft dat er niet altijd zo bovenop te liggen. Ik denk dan aan de spiritualiteit vanuit de Heidelbergse Catechismus: dat ik niet van mezelf ben maar het eigendom van Jezus Christus. In de Westminster Catechism gaat het om het ultieme levensdoel van de mens: to glorify God and to enjoy Him forever.[2] Dat doortrekt het persoonlijke en gemeentelijke leven van mensen.’

GvdB: ‘Ik ben getroffen door een uitspraak van Matthias Freudenberg: ‘het gereformeerde is een intensivering van het katholieke’. De gereformeerde theologie heeft dus niet zozeer bepaalde eigen dingen die anderen niet hebben – men wilde niet voor niets terug naar de vroege kerk – maar intensiveert op allerlei punten het katholieke geloofsgoed.
Ik denk daarbij aan het theocentrische, het onder de indruk zijn van Gods heiligheid en soevereiniteit. Dat is typerend voor het gereformeerde: het gaat uitdrukkelijk om God. Maar die intensivering zie je ook in de zondeleer: zonde is opstand, een breuk, niet een zwakheid. Daarmee gaat ook een strenge genadeleer gepaard. Genade komt helemaal van God. Genade moet echt genade blijven. En ook de heiliging wordt heel serieus genomen.

Historisch gezien heeft de gereformeerde theologie als traditie haar wortels in Zwitserland en Zuid-Duitsland. Daar nam zij een tussenpositie in, tussen enerzijds de lutheranen en anderzijds de anabaptisten. Een voorbeeld hierin is de houding ten opzichte van de overheid en of je daartegen in opstand mag komen. Die in between-positie was een eyeopener voor mij. Gereformeerden bewegen zich tussen allerlei polen en willen gezichtspunten van verschillende kanten honoreren. Ik zie dat vandaag terug in de liturgische praktijk, tussen enerzijds evangelicalisering en anderzijds de meer liturgische vieringen.’

K: Maar als je het aan je kinderen wil uitleggen? Wat is gereformeerd?
GvdB:
‘Het is de Bijbel serieus nemen zonder biblicistisch te zijn. Altijd weer gereformeerd worden in de richting van het Woord van God, dat is de grondlijn door alle stromingen heen. En dan gaat het om de hele Schrift.’

HvdB: ‘Voor mij is het God als de bron en het doel van alle dingen. Met nadruk op de verzoeningsleer van Jezus als onze Verlosser, van Christus die als sponsor is, dat wil zeggen: die als borg voor mij instaat. Dat is de kern.’

K: Waar zien jullie zwakten in de gereformeerde theologie?
HvdB:
‘Het valt mij op dat veel toonaangevende liberale theologen, ik denk aan Schleiermacher, J.H. Scholten een achtergrond hebben in de gereformeerde theologie. Ik denk dat in het gereformeerde denken een neiging zit tot intellectualisme. Enerzijds gaat het erom de gedachten van God ‘na te denken’, maar anderzijds kan dat vanuit een behoefte aan begrip en controle ook een soort machtsgreep worden als ze los zingt van de spiritualiteit; dan ontbreekt het besef van de grenzen van je eigen kennis.
Iemand als Kuitert bijvoorbeeld begon in zijn proefschrift met heel goede vragen over het mensvormig spreken over God, maar eindigde met een – weliswaar troostend – Godsidee dat in je brein zit.’

GvdB: ‘Dat risico van intellectualisme speelt inderdaad iets meer bij de gereformeerde traditie. Een Amerikaanse Barth-kenner wees mij er eens op dat hoewel de gereformeerde familie op wereldschaal maar klein is ze toch onevenredig veel invloedrijke theologen heeft voortgebracht. Dat heeft te maken met de behoefte om dingen intellectueel in je greep willen krijgen.’

K: Kan het tegenover van dat intellectualisme, het piëtisme, ook een zwak punt vormen?
HvdB:
‘Piëtisme als stroming is wel breder dan de gereformeerde traditie, maar ze kan in combinatie met elementen vanuit de gereformeerde theologie, zoals bijvoorbeeld de predestinatieleer, een problematische chemische reactie opleveren.’

GvdB: ‘Ik denk hierbij aan een boekje van Abraham Kuyper, Drie kleine vossen, die de wijngaard bederven: intellectualisme, mysticisme (de focus op het gevoel) en prakticisme (‘aan de slag!’).’

HvdB: ‘Met dat laatste kom je op de A12 in Den Haag terecht. De waarschuwing van Kuyper tegen moralisme is actueel. Ik zie het als trend in de bijbelgetrouwe beweging dat het alleen nog maar gaat over hoe je leeft. Daar sta ik wel ambivalent tegenover, omdat ik ook zie dat de keerzijde van activisme grote onverschilligheid is.’

GvdB: ‘En dat gaat ook gepaard met anti-intellectualisme in sommige kringen. Geluiden als: hebben we voor het predikantschap nu echt een academisch theoloog nodig, dat kan iemand anders toch ook wel? Die tendens zie je sterker worden. Als jongere zou ik dat niet fijn gevonden hebben, want er zijn toch ook vele intellectuele vragen, ook onder jongeren nu, en dat moet je wel serieus nemen.’

K: Maar de klimaatactie bij de A12, dat is wel wat mensen bezighoudt. Heeft de gereformeerde theologie daarover dan niets te melden?
HvdB:
‘Zeker wel. Voor mij is Psalm 24 van groot belang, ‘De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen.’[3] In de gereformeerde theologie zit het besef dat de schepping ondanks de zonde goed is. Er wordt ‘ja!’ gezegd tegen de wereld, er is het besef van verantwoordelijkheid en rentmeesterschap. Ik zie dat terug in zaken als matigheid en soberheid.
Tegelijkertijd heeft al ons menselijk handelen een plek in dat alles overkoepelende plan van God. Het loopt Hem niet uit de hand. Er mag vertrouwen zijn in de toekomst. Er zit ontspanning in, al moeten we wel alles doen wat in ons vermogen ligt. Zo is het voor meer orthodoxe christenen juist weer een verzoeking om alles op die ontspanning te zetten, vanwege het gevaar van laksheid en zorgeloosheid.’

K: Loop je niet het risico van stilstand als je deze beide posities zo naast elkaar zet?
HvdB:
’Er moet steviger op de heiliging ingezet worden. Er zijn concrete keuzes nodig rond vlieg- en skivakanties. Tegelijkertijd wil ik de gezonde scepsis naar de maakbaarheid wel handhaven. Is bij deze dingen het verzet tegen fundamentele oneerlijkheid je drijfveer, doe je het voor God, zijn schepping en zijn mensen, of is er sprake van doemdenken?’

K: Welke gereformeerde theoloog zou dringend moeten worden herontdekt, en waarom?
GvdB:
‘Reinhold Niebuhr met zijn idee van Christian realism. Hij benadrukt dat wij niet naar een ideale wereld moeten streven, gelet op de ernst van de zonde. Maar we zijn wel geroepen om te streven naar rechtvaardigheid en wat dat betreft moet alles op alles worden gezet. Niebuhr steunde daarom in de Koude Oorlog de Amerikaanse nucleaire afschrikkingspolitiek. En dit heeft achteraf gezien gewerkt. Nu worden we rondom Oekraïne herinnerd aan onze naïviteit en heeft vrijwel niemand meer bezwaar tegen steun aan de wapenindustrie omdat onze vrijheid in het geding is. Niebuhr kan ons helpen om na te denken op welke wijze we de menselijkheid kunnen bewaren op een realistische manier, dus zonder te denken dat we daarmee het paradijs op aarde kunnen creëren.’

HvdB: ‘Bij mij komen figuren op die in de geschiedenis tussen wal en schip vielen. In de tijd van de Reformatie iemand als François Lambert (1487-1530) en in de vorige eeuw vertegenwoordigers van de ethische theologie zoals J.H. Gunning J.Hzn., die door Kuyper voor ‘een halve’ werd versleten. Ik waardeer daarin een openheid naar een praktisch geloof, naar het evangelicalisme (ds. Jan de Liefde). Verder gaat het in het verstaan van de Schrift om de heilige Geest. De nadruk ligt op een persoonlijke relatie met de Here Jezus Christus, en op de overtuiging dat ‘de waarheid ethisch is’, dat wil zeggen existentieel. Zulke irenische posities die verbindingen kunnen leggen zijn vandaag de dag nodig.’

K: Waar zit het belang van het gereformeerde voor de kerk vandaag?
HvdB:
‘Onze Nederlandse kerk zit in een overlevingsstand. Ik vind het een belangrijk gezichtspunt dat de gereformeerde stem altijd in de minderheid was. De kerkorde is ontstaan in buitenlandse asielzoekerscentra. En de Nederlandse Geloofsbelijdenis die Guido de Brès het leven kostte heeft toch grote invloed gehad.
We hebben iets meer van dat zelfbewustzijn nodig van de taak die God ons geeft voor het geheel. Dat zou de kerk in onze tijd goed doen; ook in een uitgesprokener belijdend spreken van de kerk.’

GvdB: ‘Ik wil de nadruk leggen op de spiritualiteit. Hoe kan de kerk mensen blijven voeden? Niet alleen op zondag maar ook in de alledaagse liturgie? Hoe voorkomen we dat mensen de kerk uitlopen omdat ze spiritueel bloedarmoede ervaren? Iemand als Arjan Plaisier is daarmee bezig en wat hij doet is belangwekkend. Hij probeert vanuit het grondstramien van de gereformeerde liturgie de kerkelijke praktijk te verdiepen en te verrijken. De traditie heeft zoveel bronnen die onze ziel kunnen voeden. Verder zit er in de gereformeerde theologie een fundamentele openheid, juist vanuit haar belijndheid. Ook in oecumenisch opzicht. Calvijns sacramentstheologie, of specifieker zijn avondmaalstheologie, is ook een compromis. Dat heeft toch met die tussenpositie te maken, dat zit in het DNA van de gereformeerde traditie. Ik zou willen dat in een tijd waarin ieder ‘z’n eigen kerk kiest’ het oecumenisch en katholiek potentieel van de gereformeerde traditie weer werd herontdekt.’

HvdB: ‘Principieel is het inzicht dat als iets vanuit de Bijbel anders is dan we dachten, we het daar dan over moeten hebben. Ik denk bijvoorbeeld aan de visie op Israël die na de Tweede Wereldoorlog weg groeide van een vervangingstheologie.
En vandaag ligt de vraag op tafel: als God zich niet alleen in de Bijbel openbaart maar ook in de schepping, hoe verhoudt zich dat tot huidige wetenschappelijke inzichten? Gijsbert is daar mee bezig om dat te doordenken. Wat staat er theologisch op het spel? Dat roept misschien heftige reacties op maar vraagt echt om ontspannenheid. Er is principiële openheid nodig om deze vragen te doordenken. Als je echt in Gods soevereiniteit gelooft dan hoef je nergens bang voor te zijn. Vanuit het vertrouwen in Gods openbaring en wantrouwen naar je eigen hart mag je onbevangen op de vragen van deze tijd ingaan. Kom maar op, dan hebben we het erover!

In dit verband spreekt me de pelgrimstheologie aan uit de scholastieke traditie: we zijn onderweg, we zijn schepselen, onze kennis is beperkt – we weten niet wat God weet – maar die kennis wordt door Christus bemiddeld en is gegrondvest in de openbaring. Dat schept ruimte om stevig theologie te beoefenen, maar altijd met ontspanning onder het voorbehoud van voorlopigheid.’

D. Maassen van den Brink is predikant van de Hervormde Gemeente Well-Ammerzoden en eindredacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
G. van Meijeren is classispredikant van de Protestantse Kerk in Zuid-Holland Zuid en redacteur van
Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

[1] Verwezen wordt naar het boek: drs. K. Exalto, ds. W. van Gorsel, ds. H. Harkema, Zij die bleven. Schetsen over leven en werk van acht predikanten die niet met de Afscheiding meegingen (Nijkerk: Callenbach, 1981).
[2] Bij beide catechismussen wordt verwezen naar vraag en antwoord 1.
[3] Psalm 24:1 (HSV).

 

  • Raadplegingen: 572