Skip to main content

38e jaargang nr.  5 (sept. 2024)
thema: Nazomer-nummer

Piet de Jong
Gebedsongemak
Heeft Paulus voor Nero gebeden?

Begin juli ging in ons land de nieuwe regering van start. Enkele PVV-ministers lagen meteen zwaar onder vuur vanwege racistische en democratie-ondermijnende uitspraken nog niet heel lang geleden door hen gedaan. Op 2 juli zat Vak K vol bewindspersonen die tot voor kort niet veel op hadden met Den Haag of Brussel, maar nu opgewekt de zaal in keken alsof ze hele andere mensen waren geworden.

Sinds hun aantreden ervaar ik vrijwel elke zondag ongemak bij de voorbeden voor de overheid. Op zich is deze voorbede in onze traditie iets heel vanzelfsprekends. Het maakt niet uit welk kabinet aan de macht is en welk beleid ze proberen uit te voeren: op zondagmorgen bidden we publiekelijk voor de overheid, plaatselijk, regionaal en landelijk. Aan de opdracht van deze voorbede heb ik nooit getwijfeld. Maar nu voel ik ongemak. De vanzelfsprekendheid ben ik kwijt. ‘Wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen’, zegt Paulus in zijn brief aan christenen in Rome (Rom. 8:26). Wat blijft is veel gezucht, zegt hij er ook nog bij. Gelukkig zucht de Geest met ons mee. Het is wat uit het verband gerukt, maar toch. Als je bedenkt dat ruim een miljoen mensen in ons land zich vernederd en weggekeken voelen. Mensen en gezinnen met een migratieachtergrond: ze worden beschouwd als oorzaak van alle problemen in ons land. In Rotterdam heeft ongeveer 50% van de inwoners een migratieachtergrond. De druk op de woningmarkt, op het onderwijs, op de zorg: zij krijgen de schuld van alles. En de druk op de wegen? Ik las dat er vorig jaar 185.000 nieuwe auto’s in ons land zijn bij gekomen. Zouden in al die auto’s allemaal asielzoekers achter het stuur zitten? Ongemak. Hoe moet je nu voorbede doen voor een kabinet dat mensen wegzet als tweederangs? Als ik in mijn buurt in de supermarkt loop, voel ik me bijna een verrader van de meeste anderen om me heen.

Algemeen houden
Natuurlijk kun je het als voorganger gewoon heel algemeen houden: ‘Heer, wij bidden u voor de overheid, om inzicht en wijsheid…’, vanuit de gedachte dat het bidden voor de overheid nu eenmaal een Bijbelse opdracht is. Een rondvraag van het Nederlands Dagblad bij een aantal voorgangers en kerkleiders leverde ook het bekende verhaal op: natuurlijk moeten we bidden voor elke overheid, dus ook voor deze regering, wat ze ook doen. Het is een Bijbelse opdracht, Paulus bad zelfs voor de keizer in Rome. Ja? Zou dat echt zo zijn? Ik houd mijn ongemak. Ik ervaar bidden sowieso nooit als iets algemeens of vanzelfsprekends. Ik bid ook wel eens uit een boekje, maar niet algemeen. En ik zie de bui al hangen, als straks Trump – geraakt aan zijn rechteroor als teken van boven(!) – gekozen wordt. Het Reformatorisch Dagblad zal te zijner tijd wel weer onder ons rondgaan met de vraag: toch zeker ook voor Trump voorbede doen? Dat zegt Paulus toch ook?

Valkuil
De geschiedenis leert dat voorbede doen als kerk en gemeente voor een overheid een riskante zaak is. Voor iemand bidden heeft namelijk altijd iets weg van iemand steunen, helpen, aanmoedigen. Zeker ook corrigeren, maar je zit al in het steunframe. Maar als kerk hoor je niet bij de macht. Je hebt een eigen roeping. En die is meestal heel kritisch naar overheden. Vandaar dat de meeste overheden – vooral de democratisch geleide – kerken op een afstand houden, zolang ze het zelf af kunnen. Maar in crisistijden (bijvoorbeeld tijdens de coronapandemie) verwachten ze ineens steun van kerken. Autocratisch geleide overheden hebben dat nog sterker. Zij hebben de kerk dan ineens nodig en de kerk voelt zich gevraagd en belangrijk. En zo wast de ene hand de ander. Dat is een valkuil. Het bekendste voorbeeld van het moment is de patriarch van Moskou. Die blijft Poetin maar steunen en voor hem bidden en belangrijke privileges voor zijn kerk binnenhalen. Elke Poetin is in crisistijd ineens kerkelijk. In Amerika sprak laatst evangelist Franklin Graham op de Republikeinse Conventie een uitvoerige kritiekloze lofrede uit op Trump. Als was hij de Messias van Amerika. Van enig ongemak geen sprake. Een enorme valkuil.
Begin augustus sprak het Breed Beraad Protestantse Kerken in een brief steun en zegenwensen uit aan het kabinet. Geen enkel protest naar aanleiding van het ongepast bekritiseren van mensen met migratieachtergrond had daarin plaats, alleen een paar groepsbelangverzoeken. Dezelfde valkuil. Heel anders deed dr. Ad de Bruijne, hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit Utrecht. Via een column in het Nederlands Dagblad (30 juli 2024) maakte hij duidelijk dat we wat hem betreft het stadium van burgerlijke ongehoorzaamheid naderen. Al snel werd hij door anderen teruggefloten, onder andere door prof. dr. George Harinck, behorend tot dezelfde kerk.

Bidden luistert nauw
Bidden is geen middel om je eigen plannen – hoe goed of fout soms ook – door te kunnen zetten. Tijdens het laatste Europees kampioenschap voetbal in Duitsland presenteerden een heel aantal topspelers van Oranje zich als biddende broeders. Niet om te winnen, zeiden ze, maar om een eerlijk, respectvol spel en om heel te mogen blijven. Ook tijdens de Olympische Spelen in Parijs deden vele sporters dat. Mooi, denk je. Zoals christenpolitici bidden om een goede opkomst en een ‘goede’ uitslag. Ook mooi. Maar de apostel Jakobus heeft het op een bepaald moment over ‘verkeerd’ of ‘kwalijk bidden’. Dat kan dus ook. Wat ben je ‘met God’ aan het doen? Best goed om regelmatig in de spiegel te kijken. Niet alleen de sportbroeders en zusters. Momenteel is er onder klimaatactivisten die regelmatig de A12 afzetten met hun protestacties de discussie aan de gang of het wel goed is om God te betrekken bij hun acties, zoals met de viering van het sacrament van het avondmaal op het asfalt. Is er niet ergens een grens? Wanneer wordt het een Chofni en Pinechas-actie (1 Sam. 4)?

Bijbel
De Bijbelteksten uit het Nieuwe Testament die bij deze vragen meestal betrokken worden zijn op één hand te tellen. Het meest geciteerd wordt Romeinen 13: alle macht is van God, richt je daarnaar in een samenleving, wil je het goed hebben. In elke macht boven je proef je iets van goddelijke aanwezigheid. Maar Paulus wekt niet op om voor elk overheidsbestuur voorbede te doen. Alle macht mag van God zijn, maar een overheidsbestuurder bestuurt niet ‘namens God’, hooguit ‘bij de gratie Gods.’ Niet elk bestuur geeft God in zijn gunst, het kan ook zijn in zijn on-gunst, leerde ik vroeger al. En dat maakt wel iets uit op je gebedsmatje. In een brief aan Timoteüs wekt Paulus wel op tot voorbede: voor alle mensen zelfs en in het bijzonder voor ‘koningen en hooggeplaatsten’. Wie dat waren, maakt hij niet duidelijk. Ook niet dat je altijd voor hen zou moeten bidden. Die conclusie trekt wel de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 36: ‘Wij moeten voor de overheid bidden, opdat de Here haar in alles wil leiden en wij een rustig en stil leven zullen leiden, in alle godsvrucht en waardigheid. (1 Tim. 2:2)’ Terechte conclusie? Artikel 36 is bepaald niet onomstreden vanwege het ‘uitroeien van alle afgoderij en valse godsdienst’, waarmee de Rooms-Katholieke Kerk is bedoeld. De context waarin de kerk zich toen in het openbare leven manifesteerde was een heel andere dan nu. Ook Petrus roept niet op tot voorbede, wel tot gehoorzaamheid aan elke overheid, respect en ook eerbetoon (1 Petr. 2:13-18).
Onder de Schriftprofeten is Jeremia een voorbidder bij uitstek. Hij lijdt vreselijk onder de situatie in zijn tijd. Toch blijft hij bidden vanuit een diepe verbondenheid. Maar God zegt op een bepaald moment tegen hem: ‘En jij, bid niet voor dit volk, kom niet langer met smeekbeden, dring niet bij Me aan, want Ik zal niet naar je luisteren. Zie je niet wat er in de steden van Juda en de straten van Jeruzalem gebeurt?’ (Jer. 7:16; zie ook 11:14; 14:11). Van ongemak gesproken. Maar liefst drie keer hoor je God dit tegen hem zeggen. In een brief aan de eerste ballingen zegt Jeremia wel: ‘Bid tot de Heer voor de stad waarheen Ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar voorspoed en vrede, want de voorspoed van de stad is ook jullie voorspoed’ (Jer. 29:7). Daarin gaat het om vrede, bloei, leven. Niet om voorbeden voor wie allemaal regeren, ook niet in Babel. Tijdens de laatste maanden van Jeruzalem vraagt koning Sedekia de profeet nog een keer nadrukkelijk: ‘Wilt u voor ons tot de Heer, onze God, bidden?’ (Jer. 37:3). De profeet doet dat dan, maar Sedekia slaat zijn woord in de wind.

Niet vanzelfsprekend
Vaak wordt eraan herinnerd hoe ook tijdens de Duitse bezetting in ons land de voorbede voor de overheid werd voortgezet. Maar onomstreden was dat bepaald niet. In hoeverre kon je de Duitse bezetter beschouwen als ‘wettige overheid’? Houd dat niet ergens op? Was de voorbede voor de koningin en de regering in Londen niet de opdracht van het moment? Ook over de tekst uit Jeremia 29 werd stevig nagedacht en gediscussieerd in kerkelijke kring. In Duitsland was veelal de lutherse gedachte over kerk en overheid leidend. Bekend is dat Bonhoeffer de aanslag van Von Stauffenberg en de zijnen steunde, maar wel na lang nadenken en innerlijke strijd.
Mijn ongemak ben ik nog niet kwijt. Afgelopen winter was voorbede doen op zondagmorgen op zich al elke week een uitdaging. Daarover schreef in het vorige nummer van Kontekstueel ds. C.J. Overeem: ‘Hoe zullen wij bidden?’. Voor Oekraïne, Israël en Gaza? Mijn ankerpunt ligt nog steeds in Jeruzalem, niet bij de leiding. Het gebeurde een keer afgelopen winter dat ik in de consistorie klaar stond in mijn toga en de voorbeden doornam met de kerkenraad. De scriba vroeg: ‘Wilt u ook voorbede doen voor Israël?’ ‘Zeker’, zei ik. ‘Ook voor de mensen in Gaza, neem ik aan?’ Na enige aarzeling: ‘Goed, maar heeft God niet een strijd met Amalek, dominee?’
Wij blijven bidden. Niet vanzelfsprekend. Voor schurk en schoft heb ik nooit gebeden, wel voor hun slachtoffers. Voor keizer Nero zal Paulus niet gebeden hebben. ‘Wel voor een betrouwbare overheid die zorg zou hebben voor recht en gerechtigheid en het kwaad inperken, onder andere vanuit de woorden van Psalm 72.’ Intussen mag elk gebed gericht zijn op de komst van het koninkrijk van God. Voorbede doen is geen steunactie voor bepaalde personen en partijen.

P.L. de Jong is emeritus predikant in de PKN en redactielid van Kontekstueel.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

  • Raadplegingen: 95