Skip to main content

38e jaargang nr.  5 (sept. 2024)
thema: Nazomer-nummer

Jos Wienen
Kroniek
Gender en identiteit

Onlangs kreeg ik een verzoek voor een interview over integriteit. Nadat de student zijn opnameapparaat had geïnstalleerd kwam de eerste vraag: ‘Tot welk geslacht rekent u zich?’ Ter toelichting zei hij: ‘Die vraag moeten wij tegenwoordig als eerste stellen.’ Dit verraste dit mij. Wat is de relevantie van deze vraag? Stel dat ik antwoord: ‘vrouw’, krijgen we dan een ander gesprek over integriteit? Na even te hebben nagedacht, kwam ik niet verder dan: ‘Wat denk je zelf?’ ‘Eh, ik denk man’, zei hij. ‘Houd het daar dan maar op’, zei ik.

Is het reëel om te vragen welk geslacht ik heb? De vraag suggereert namelijk dat we zelf bepalen welk geslacht we hebben, terwijl je ook kunt zeggen dat we dat ontvangen hebben. Natuurlijk weet ik dat er soms een diepe onvrede is over die eigen identiteit. Maar is het een logische reactie om die terug te brengen tot een vrije keus voor iedereen?
Lang kwam ik genderproblematiek in de praktijk nauwelijks tegen. Als burgervader sprak ik eens met een vrouw die vroeger man was geweest. Ze was bijzonder eenzaam, vond nergens aansluiting in haar omgeving en vroeg of ik daar niet bij kon helpen. Ik had medelijden, maar constateerde ook dat zowel haar uiterlijk als haar overduidelijke innerlijke problemen, die in de gesprekken telkens naar voren kwamen, een vriendschappelijke band heel ingewikkeld maakten. In haar geval had de geslachtverandering geen oplossing gebracht voor haar problemen. Het was iets uitzonderlijks. Ik kende op dat moment niemand anders die van geslacht veranderd was. Zij verlangde dat de overheid dat die haar sociale isolement zou oplossen, maar dat kan niet.
Later kwam ik queerpersonen tegen die een rol speelden bij bijzondere gelegenheden. Deze grappig overdreven vrouwen waren in werkelijkheid verklede mannen. Dat deed me denken aan onze degelijke jeugdvereniging van vroeger. Tijdens de jaarlijkse week uit werd dan een toneelstuk opgevoerd. Samen met een vriend speelde ik een damesrol. Met geleende kleren, make-up, een hoge stem en veel inlevingsvermogen vonden we onszelf zeer geslaagd. Een aantal meisjes speelde mannenrollen. Iedereen had dubbel plezier. De intrigerende wereld van de travestie herken ik dus vanuit de verte.

Een diversiteit aan identiteit
De laatste jaren is er een enorme toename van aandacht voor variaties in de geslachtelijke identiteit van mensen. Steeds vaker hoor je van genderdysforie. En terwijl de acceptatie en emancipatie van homo- en lesbische seksuele voorkeur nog volop bezig is, vragen ook steeds meer varianten in seksuele voorkeuren om aandacht. Ik stuitte op de term LGBTQQIP2SAA, de Engelstalige aanduiding voor Lesbian, Gay, Bisexual, Transgender, Queer, Questioning, Intersexual, Pansexual, 2 Spirits, Asexual, Allies. De Nederlandse term is wat korter: lhbtqia+. De + staat voor alle andere groepen voor zover ze niet heteroseksueel of cisgender zijn.
Het symbool voor al deze diversiteit is de regenboogvlag, die oorspronkelijk stond voor de veelkleurigheid van mensen in de homogemeenschap. De vlag komt uit Amerika en had zes kleuren: rood, oranje, geel, groen, blauw en paars. Na de Black Lives Matter-beweging kwam er een alternatief: de progressvlag. Bij deze vlag zijn er gebroken dwars op de oorspronkelijke kleuren nog vijf kleuren toegevoegd: wit, roze, lichtblauw, bruin en zwart. De woekering aan letters en kleuren duidt een ontwikkeling die gaande is. De opkomende onvrede over de eigen identiteit, of de behoefte om de eigen identiteit nadrukkelijk van anderen te onderscheiden en te benadrukken, is nauwelijks te negeren. De groep die hier actief mee bezig is, is misschien niet groot, maar wel spraakmakend in publicaties en sociale media. Ga je hier niet in mee, dan deug je niet en word je gecanceld.
Er ontstaan hele nieuwe discussies. Moeten kinderen door middel van medicijnen en operaties hun geslacht kunnen laten veranderen, of is dat medisch onverantwoord? Moet de eigen voorkeur altijd leidend moet zijn? Moeten mannen die er als mannen uitzien maar zich vrouw zeggen te voelen als vrouw behandeld worden? Mag er nog wel onderscheid zijn tussen publieke mannen- en vrouwentoiletten? Er komen aparte voornaamwoorden voor mensen die zich noch man noch vrouw voelen of juist beide. Tijdens de Olympische Spelen was er discussie over een vrouw die volgens anderen eigenlijk een man zou zijn. Dat zou leiden tot oneerlijke concurrentie.
Bij de opening van deze Spelen was er veel ophef over een vermeende bespotting van het Laatste Avondmaal. Een stevige vrouw in badpak met een nimbus met zeven stralen zou Jezus verbeelden, omringd door dragqueens. In Trouw meende een priester dat dat precies past bij het evangelie, omdat het christendom Gods eigen dragshow is, een spel met minderheden en lichamelijkheid, waarin het gaat over natuurlijke grenzen overschrijden en bevrijding. De organisatie bood eerst excuses aan, omdat ze niemand had willen beledigen. Vervolgens werd gezegd dat het helemaal niet om het Laatste Avondmaal ging, maar om een weergave van een ouderwets bacchanaal. Wat maakt het ook uit allemaal.

Authenticiteit als ontwerp
Onder indruk van authentieke verhalen van mensen in of na een geslachtstransitie, vraag ik me toch af of deze razendsnelle opmars van onvrede over het eigen geslacht en de traditionele vormen van seksualiteit maatschappelijk niet ook zorgelijk is. Ligt onze authenticiteit in wie we zijn en hoe we daarmee omgaan, of is onze authenticiteit een eigen ontwerp, een opgave? Wie en wat zijn we eigenlijk? Is een aanpassing van onze biologische en hormonale eigenheid aan ons gevoel de ultieme vrijheid en authenticiteit, een soort verlossing, of maakt het ons stuurloos, onzeker en manipuleerbaar?
Is er een verband met andere eigentijdse ontwikkelingen? Zo hebben jongeren tegenwoordig veel meer professionele zorg nodig. Steeds vaker kampen zij met ernstige stoornissen: depressie, eetstoornissen, gedragsproblemen. Een psychiater vertelde dat er steeds meer sprake is van neurodivergentie: problematisch ervaren afwijkingen van het gebruikelijke patroon. De impact van internet hierbij is enorm. De algemene toegankelijkheid van kennis en feiten en veronderstelde feiten, de onstuimige opkomst van de sociale media met eigen ideaalbeelden en de mogelijkheid een eigen virtuele wereld te creëren door middel van films en games veranderen niet alleen ons wereldbeeld, maar ook onszelf. Het is niet zo gek dat veel jongeren ergens in hun identiteitsontwikkeling vastlopen. Aan de ene kant is er een roep om individualiteit en authenticiteit en aan de andere kant een gigantische druk van sociale media en de cultuur die ons meezuigt in opvattingen, ideeën en onzekerheden.
Zou er een relatie zijn met de toenemende genderdysforie? Ik las een rapport waarin werd berekend dat 4 tot 7% van de volwassen Nederlanders tot de lhbti+ doelgroep behoort. Volgens een onderzoek van de GGD Kennemerland onder jongeren ziet 18% van de ondervraagden zich als lhbti+. Als die cijfers maar bij benadering kloppen, is er wel iets aan de hand. Dan is onder jongvolwassenen tweeënhalf tot vierenhalf keer meer sprake van lhbti+ dan onder de volwassen doelgroep als geheel.

Gevaren van zelfrealisatie
Ik realiseer me dat dit voor sommigen een prachtige ontwikkeling is. In onze tijd breken we uit de kluisters van traditionele opvattingen en patronen. Hoe mooi is dat? En daar is iets voor te zeggen. Mensen die levenslang hebben geworsteld met hun identiteit geven aan hoe bevrijdend het kan zijn om eindelijk het gevoel te hebben jezelf te kunnen zijn.
Maar er is ook een andere kant. Is het gevoel altijd een betrouwbare gids? Een samenleving die het verschil niet ziet tussen gevoel, gedrag en identiteit brengt ook gevaren met zich mee. Het kiezen van je eigen identiteit en geslacht in een beïnvloedbare levensfase en het rommelen met operaties en hormonen richting zelfrealisatie is een weg vol risico’s en geen weg naar ultieme bevrijding en verlossing.
Er zijn grenzen aan de acceptatie van afwijkende identiteiten: over de P-variant als seksuele oriëntatie is vrijwel iedereen het eens: daar is geen ruimte voor. Integendeel, wie ooit met pedoseksualiteit is geassocieerd, is levenslang verdacht en geïsoleerd. Daar slaat de samenleving vaak tragisch in door. Zien we de mens en zijn gevoelens achter de pedoseksueel? Een ander voorbeeld: ik las een interview met een 47-jarige man die maar een wens heeft: zijn gezonde rechteronderbeen laten amputeren. Hij hield dat verlangen lang geheim, maar vertelt het nu ronduit: ‘Iedereen heeft een plaatje in zijn hoofd hoe zijn lichaam eruitziet. Mijn plaatje is een lichaam zonder rechteronderbeen. Het is verankerd in mijn hersenen.’ Het heeft ook al een naam gekregen: Body Integrity Dysphoria. En zojuist sprak ik een jongen van zestien die dood wil en daar meerdere pogingen toe heeft gedaan. Verslaafd aan gamen en van de nacht een dag makend is het leven voor hem een zinloze cirkel. Of hij zich het verdriet van zijn ouders en broertje aantrekt? ‘Ja, maar beter zij verdrietig dan ik. Ik wil gewoon dood, dat mag ik toch zelf weten?’

Geschonken identiteit
Ik maak mij zorgen over een samenleving waarin een op de zeven jongeren het niet redt zonder professionele zorg. Een kinderpsychiater gaf aan dat veel jongeren met problemen in een vroeg stadium baat hebben bij gewone interacties met ouders en grootouders. Maar in de praktijk gaat het door sociale media, (vecht)scheidingen, prestatiedwang en virtuele droomwerelden daar juist vaak fout.
Het verband tussen deze zaken is niet bij voorbaat duidelijk, maar de veelheid aan veranderingen maakt onrustig. Zou het niet goed zijn als we de natuurlijke orde der dingen meer als uitgangspunt aanvaarden? Er kunnen redenen zijn om een gevoel van onvrede te vertalen naar een poging dingen te veranderen. Dat kan in uitzonderlijke gevallen ook een medische ingreep zijn. Maar laat het uitgangspunt zijn dat je aanvaardt wie je bent – je geschonken uiterlijk, geslacht – ook als het soms schuurt. Onze identiteit is in de oorsprong gegeven. We zijn gemaakt door een Schepper. Tegelijkertijd ligt in onze identiteit principieel een gebrek, een tekort, een gemis, een onvrede. Maar het christelijk geloof heeft daar betere woorden en antwoorden voor dan een zelf(ver)bouwconcept: bekering, vernieuwing, rust vinden in God, zelfaanvaarding met alle gebreken omdat God mij aanvaardt en dankbaar reiken naar een nieuwe geschonken identiteit in Christus.
Het perspectief van kerk en geloof is niet het krampachtig vasthouden aan onze bekende en vertrouwde wereld, of om het bestaande als lot te aanvaarden, of om onszelf te herscheppen naar eigen gevoel of droombeeld. Het perspectief is veel meer genade, een geschonken nieuwe wereld, een geschonken nieuwe mens. Misschien was dat wel een goed antwoord geweest voor de student. ‘Tot welke geslacht rekent u zich?’ ‘Dat lijkt me niet zo belangrijk, ik ben christen.’

J. Wienen is burgemeester van Haarlem en redactielid van Kontekstueel.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

  • Raadplegingen: 115