Skip to main content

39e jaargang nr.  2 (maart 2025)
thema: Dona nobis pacem. Over oorlog en vrede

Cees Hendriks
Een tijd voor oorlog…
Prediker 3:8b

Samen met Spreuken en Job wordt het boek Prediker gerekend tot de wijsheidsliteratuur van het Oude Testament. Het bestaat uit losse gezegdes die natuurlijk wel in een bepaald verband staan. Ze klinken ons in de oren als: ‘er is een tijd van komen en een tijd van gaan, en de tijd van gaan is nu gekomen.’ Op de Veluwe veelal in dialect uitgesproken als een verjaardag op z’n eind loopt.

Het zijn oneliners en quotes en ze spreken veel mensen aan. Komt dat uit de Bijbel? Ja, dat is vaak het geval. Als je dat vandaag zegt, kijken mensen je verbaasd aan. Maar die Bijbel, dat is toch een oud boek van heel lang geleden? Dat kan toch niet zo actueel zijn? Dat is het dus wel.
Hoe preek je over zo’n oneliner? Hoe preek je over poëzie? Want zo wordt het eerste deel van Prediker 3 ook wel gezien. Vertalen vanuit de grondtekst gaat nog wel, maar het tekstverband is bij losse quotes lastig.
Prediker 3 kent wel zo’n verband. Er worden zeven keer steeds twee woordparen genoemd, veelal uiterste tegenstellingen. In totaal 28 gebeurtenissen die zo ongeveer het hele mensenleven omvatten. Steeds voorafgegaan door: ‘Er is een tijd voor...’ Voor alles is er een uur, een tijd, een moment. In de NBV21: ‘God heeft alles wat er is de goede plaats in de tijd gegeven, en ook heeft Hij de mens inzicht in de tijd gegeven’ (vers 11). De Herziene Statenvertaling vertaalt het mooi klassiek: ‘ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd.’
Het begrip tijd moet natuurlijk worden toegelicht in de preek. Maar wat is hier tijd? Is dat de klok, is dat een moment, een periode, een mensenleven? De Griekse woorden chronos en kairos kunnen voorbijkomen: de tijd, de geschiedenis, het tijdsbeslag tegenover het momentum, het juiste ogenblik, de goede gelegenheid. Prima natuurlijk, maar de tijd is ongrijpbaar, het glipt je zomaar door de vingers. Je hebt er soms zeeën van, maar vaker ontbreekt het aan tijd. God heeft ons inzicht in de tijd gegeven, zegt Prediker, maar dat inzicht is toch op zijn best beperkt.

Voor alles een tijd?
Er is ook een tijd voor oorlog. Dat schuurt. Net als een tijd om te doden en een tijd om te haten. Daar is toch nooit tijd voor? Als volgelingen van Jezus worden wij toch opgeroepen om niet te doden, niet te haten, om alles te doen om oorlog te voorkomen? Zalig de vredestichters toch? De barmhartigen en de zachtmoedigen? Mooi om de bergrede als evangelielezing te kiezen bij Prediker 3.
De commentaren lossen dit veelal op door te stellen dat het hier slechts gaat om een opsomming van menselijke activiteiten. Een samenvatting van het leven, zo gaat het er bij ons mensen aan toe, wen er maar aan. Of: God geeft ons de tijd, alle tijd is geschonken tijd en in al deze gebeurtenissen is Hij er altijd bij. Of: God is werkzaam in alle tijden, ‘Mijn tijden zijn in Uw hand, red mij uit de hand van mijn vijanden en van mijn vervolgers’ (Ps. 31:16). Als gereformeerd jongetje bevredigt mij dit niet. De Bijbel is het woord van God, het zijn geïnspireerde teksten, daar mag je niet aan toe- of afdoen, en alle Bijbelteksten hebben ook hun eigen zeggingskracht.
Misschien is het veiliger om maar aan deze teksten voorbij te gaan. Het viel mij op dat in 65 jaargangen Postille Prediker 3 maar drie keer voorkomt en vers 8 al helemaal niet. Miskotte neemt in de prekenbundel De vreemde vrijspraak enkele teksten (niet hoofdstuk 3) uit het boek Prediker als uitgangspunt. Tom Naastepad zet in de bundel Op de dorsvloer enkele bekende Bijbelteksten tegenover Prediker. Het brengt mij niet echt verder.

Oorlog dichtbij?
Hoe dan wel? Op de academie leerde ik dat als je eenmaal een tekst gekozen hebt, je die niet moet loslaten omdat je er niet uitkomt. Zeg het ook maar tegen de gemeente als het je niet (helemaal) gelukt is tot een sluitende uitleg te komen. Laat de hoorders gerust met vragen en dilemma’s weggaan.
Maar misschien is er bij Prediker 3 nog een andere weg. En dat is om het begrip oorlog nog meer uit te diepen dan het begrip tijd. Wat is oorlog eigenlijk? En wat is mijn eigen rol daarin? Het belangrijkste Hebreeuwse woord voor oorlog is milchama, het komt in het Oude Testament 315 keer voor. Het wordt ook wel vertaald met strijd of gevecht. De meeste oorlogen gaan om economische belangen. Vruchtbare grond, handelsroutes, strategische posities en dergelijke. Het Griekse woord voor oorlog, polemos, kent naast fysieke strijd ook de betekenis van geestelijke strijd, woordenstrijd, polemiek. ‘Wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar (…) tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten’ (Ef. 6:12). Dan is de oorlog ineens dichtbij, veel dichterbij dan de oproep om ons in Nederland voor te bereiden op een oorlog. Denk aan uitdrukkingen als handelsoorlog, grondstoffenoorlog, cyberoorlog, politieke oorlogsvoering, de strijd om marktaandeel, de strijd om de gunst van de kiezers. Pennenstrijd, polemieken. Woordenstrijd, dan zijn we ineens in de kerk. Theologische discussies die worden ‘uitgevochten’. Als interim-predikant word ik geconfronteerd met richtingenstrijd, felle ‘gevechten’ over kerkgebouwen, de liturgie, ambtsdiscussie en anders-geaardheid. Predikanten en kerkenraadsleden vechten elkaar de kerk uit. Is er ook voor die oorlogen een tijd? Ik zou zeggen van niet.

Wat dan wel?
Wat kunnen we dan vandaag met deze tekst? Ja, er is oorlog. Ja, er is strijd. Ja, ook in onze westerse vredestijd die nu al meer dan tachtig jaar duurt. Ja, ook in de economie. En ja, ook in de kerk. Thomas Hobbes karakteriseert een beginnende samenleving zonder wetstelsel als een oorlog van allen tegen allen. De mens is in beginsel als een wolf voor zijn medemens. Alleen als mensen vrijwillig een sociaal contract sluiten en hun vrijheid afstaan en in handen leggen van de staat kan deze oorlog worden gestopt en is er veiligheid voor alle mensen binnen die staat. Dat is de natuurlijke houding van ons mensen onderling. Die oorlog zit dus in onszelf en wordt op veel meer fronten gevoerd dan alleen op het fysieke slagveld.
Vanuit de navolging van Christus mogen we elkaar oproepen die strijd tegen te gaan. Ons eigenbelang opzij te zetten. Elkaar wat te gunnen. De geestelijke wapenrusting uit Efeze 6 helpt ons daarbij. Waarheid, gerechtigheid, evangelie, vrede, geloof, verlossing en de Geest. Dat zijn zeven woorden tegenover de zeven keer twee woordparen van Prediker 3. Ja, er is een tijd voor oorlog, dat is met ons bestaan gegeven. Lucht en leegte, alles is ijdelheid.
Er bekruipt je een gevoel dat alles vastligt, je er toch niets aan kunt veranderen. Op de grote oorlogen in de wereld heb ik geen directe invloed. Ik kan ze niet stoppen, de kerk kan ze niet stoppen, het lijkt wel of niets en niemand ze kan stoppen. Maar in mijn eigen leefomgeving kan ik een vredestichter zijn. ‘Uw welwillendheid zij alle mensen bekend’ (Fil. 4:5). ‘Leef, zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, in vrede met alle mensen’ (Rom. 12:18). Ja, er is een tijd voor oorlog, maar ik strijd voor vrede.

C. Hendriks is interim-predikant in de Protestantse Kerk in Nederland.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

  • Raadplegingen: 52