Skip to main content

39e jaargang nr.  2 (maart 2025)
thema: Dona nobis pacem. Over oorlog en vrede

Gert van den Ende
Sneuvelbereidheid

Uit onderzoek blijkt dat de ‘sneuvelbereidheid’ in Nederland vrij laag is vergeleken met andere landen in Europa. Dit riep bij de redactie van Kontekstueel een aantal vragen op: hebben wij Nederlanders een gebrek aan idealen of verdienen we liever geld? Wat mag vrijheid ons kosten? En hoe zit het met onze bereidheid als volgelingen van Christus om voor recht en gerechtigheid op te komen en daarvoor wellicht ook te durven lijden? En hoe verhoudt dit zich tot het pacifisme van Jezus?

Een verscheidenheid aan vragen, waarbij de redactie mij vroeg hierover iets te schrijven. Niet allemaal zo gemakkelijk te beantwoorden. Op voorhand wil ik aangeven dat mijn reactie op de vragen gekleurd is door het perspectief van 22 jaar krijgsmachtpredikantschap. Het is zo een wat specifiek, door de context van Defensie, gekleurde reactie.
Of wij als Nederlanders een gebrek aan idealen hebben weet ik niet. Als ik terugdenk aan de jaren dat ik als vlootpredikant meeging op missie aan boord van een van de marineschepen, ontmoette ik militairen die voor de marine hadden gekozen voor het avontuur. Zij waren aangesproken door de slogan ‘join the navy, see the world’. Je komt nog eens ergens als je bij de marine werkt. Ook sprak ik jonge militairen die graag de zee op gingen vanwege de vaartoelage. Het extra geld was een goede motivator. Maar ook sprak ik militairen die gekozen hadden voor de krijgsmacht vanuit een zeker idealisme. Vanuit het verlangen iets bij te mogen dragen aan een betere wereld. Of vanuit de overtuiging dat een krijgsmacht nodig is om te beschermen wat ons dierbaar is. Ik herinner mij bijvoorbeeld het gesprek met een jonge korporaal die graag iets goeds wilde doen omdat hij vond dat hij zo bevoorrecht was door in Nederland op te groeien. Een soort ‘adeldom verplicht’.

Gevechtsbereidheid
Op dit moment lukt het Defensie iets beter dan voorgaande jaren nieuw personeel te werven en te behouden. Ook voor het Dienjaar is groeiende belangstelling. Dit zijn wellicht signalen dat de huidige jonge generatie het belang inziet van een sterkere krijgsmacht om het land te kunnen verdedigen. Maar uit een onderzoekje op Utrecht Science Park door NRC (4 juni 2024) blijkt dat jongeren bijvoorbeeld liever als IT-er vanachter een bureau hun bijdrage willen leveren dan in een loopgraaf. Op de vraag wat vrijheid je mag kosten is hun antwoord dat ze zich wel willen inzetten voor vrede en veiligheid, maar graag op afstand van het strijdtoneel in een ondersteunende functie.
Maar als je vandaag solliciteert bij Defensie weet je dat je opteert voor een baan bij een organisatie die zich voorbereidt op een grootschalig conflict. Want het kan je bijna niet ontgaan dat het dominante narratief binnen de krijgsmacht is dat we binnen een paar jaar gereed moeten zijn voor een oorlog.

Maar sneuvelbereid? Elke militair hoopt ongeschonden terug te keren van een missie. Natuurlijk wordt er gesproken en nagedacht over de risico’s van het militaire beroep. Iedere militair weet dat hij of zij uitgezonden kan worden naar risicovolle gebieden en dat de prijs bij een inzet hoog kan zijn. Voorafgaand aan een missie moet de zogenaamde Handleiding Nabestaanden worden ingevuld. Daarin wordt onder andere gevraagd naar je wensen mocht je niet levend terugkeren. Wil je begraven worden of gecremeerd? Heb je ideeën voor de plechtigheid? Ook wordt een foto gemaakt voor de officiële berichtgeving bij overlijden. Dat je kunt sneuvelen als militair wordt niet verdoezeld, al is de ene militair hier meer mee bezig dan de andere. Het is een onderwerp waar ook de krijgsmachtpredikant aandacht voor vraagt in de lessen levensbeschouwing op de scholen waar militairen worden opgeleid. Het is ook een thema dat aan de orde komt tijdens de uitzendconferenties voorafgaand aan een missie op het vormingscentrum huize Beukbergen. En natuurlijk komt het aan bod in persoonlijke gesprekken met militairen.
De staatssecretaris van Defensie, Gijs Tuinman, drager van de Militaire Willems-Orde, spreekt liever van ‘gevechtsbereidheid’ in plaats van sneuvelbereidheid. Bij een militair draait het om moed, discipline en het vermogen om onder extreme druk de juiste beslissingen te kunnen nemen. Het gaat erom onder alle omstandigheden een taak te volbrengen, zo stelt hij, waarbij militairen getraind worden zichzelf en elkaar zoveel mogelijk te beschermen.
Bij de vraag naar de bereidheid op te willen komen voor recht en gerechtigheid en hoe zich dit verhoudt tot het pacifisme van Jezus, verschuift het perspectief naar de christenmilitair. Hierachter doemen vragen op als: mag je of wil je als christen wel geweld gebruiken ten behoeve van recht en gerechtigheid? En wat mag het je kosten?
De eerste christenen waren pacifistisch. Jezus’ woorden uit de bergrede nodigden hen daartoe uit. Jezus roept zijn volgelingen op tot geweldloosheid. Om je niet te verzetten tegen wie je kwaad doet. Om je linkerwang toe te keren als iemand je op je rechterwang slaat.
Vandaag wordt dit standpunt uitgedragen door Kerk en Vrede, een principieel pacifistische beweging. Zij vragen aandacht voor geweldloos leven in navolging van Jezus. Niet dat zij zich niet willen verzetten tegen een vijand, alleen zal dit geweldloos zijn. De prijs voor deze overtuiging kan hoog zijn. Maar een pacifist als Gerrit Jan Heering, auteur van het boek De zondeval van het christendom, acht het waard deze prijs te betalen omdat de prijs van een oorlog in zijn ogen altijd hoger is.

Naastenliefde voor de tegenstander
In de vierde eeuw veranderde er veel voor de christenen. Een verandering die alles te maken had met de bekering van keizer Constantijn tot het christendom (in het jaar 323). Tot die tijd waren de overheidsambten niet toegankelijk voor christenen. Na Constantijns bekering veranderde dit en kwamen ook militaire functies open te staan voor christenen. Maar kon dat laatste wel? Het zou een breuk betekenen met de overtuigingen van de eerste generaties christenen.
De kerkvaders Ambrosius en Augustinus hebben zich diepgaand met deze vraag beziggehouden. Zij zijn de grondleggers geworden van wat de traditie van de rechtvaardige oorlog is gaan heten: een Bijbels-theologische onderbouwing voor het standpunt dat een christen ook militair mag worden en onder bepaalde omstandigheden het zwaard mag hanteren.
Deze kerkvaders stellen dat er sprake kan zijn van een kwaad dat niet onweersproken mag blijven. En dat de overheid daarin dan een verantwoordelijkheid heeft. Daarbij verwijzen ze naar wat de apostel Paulus in Romeinen 13 over de overheid schrijft. De overheid is dienaar van God en dat is ze door onder andere het zwaard te voeren. Het is haar taak om in een wereld vol geweld recht te laten gelden, de zwakken te beschermen en het onrecht te bestraffen. In lijn daarmee zegt prof. dr. Pieter Vos in zijn protestantse lezing in 2024: ‘Want wat betekent naastenliefde voor die naasten die slachtoffer zijn van bruut geweld? Moeten we die slachtoffers maar aan hun lot overlaten? Moeten we kwetsbare burgers uit naastenliefde niet juist beschermen, als dat in onze macht ligt? En betekent dat niet dat er dan soms ook geweld ingezet zal moeten worden, namelijk als het kwaad zo groot is dat het alleen met geweld ingedamd kan worden?’
In zijn grote boek De Civitate Dei schrijft Augustinus dat de ongerechtigheid van de tegenpartij de wijze dwingt rechtvaardige oorlogen te voeren. En daarbij denkt hij niet alleen aan het beschermen van de zwakken en het bestraffen van onrecht. Hij ziet het voeren van een rechtvaardige oorlog ook als een vorm van naastenliefde voor de tegenstander. De vijand wordt weerhouden van het doen van onrecht. Er wordt voorkomen dat hij misdaden begaat.
Om een misverstand te voorkomen: in de traditie van de rechtvaardige oorlog wordt geweld niet verheerlijkt. Geweld is en blijft een laatste noodmaatregel. Het wordt ingezet als er geen andere opties meer zijn, want oorlog is verschrikkelijk. Sterker nog, oorlog voeren is in principe een zonde. Het gedachtegoed van de rechtvaardige oorlog draagt dan ook zeker geen argumenten aan om een oorlog te beginnen.

Het evangelie van de vrede
In het artikel ‘Waarom de geestelijk verzorger in de Krijgsmacht de theorie van de Rechtvaardige oorlog zo bitter hard nodig heeft’ uit 2012 gaat het prof. dr. Theo Boer om de legitimering van de aanwezigheid van kerkelijke ambtsdragers in de krijgsmacht. In de beleving van Boer is die legitimering alleen te vinden in de Bijbels-theologische lijnen die ontwikkeld zijn in de traditie van de rechtvaardige oorlog. Daar vind je een argumentatie die je helpt om als ambtsdrager met het evangelie van de vrede in de hand aanwezig te zijn in de wereld van de krijgsmacht. En ik geloof dat dit ook geldt voor de christen die militair wil worden. Nu verwacht ik niet dat elke christen die solliciteert bij Defensie zich verdiept heeft in de traditie van de rechtvaardige oorlog. Maar er zal bij hem of haar wel de overtuiging zijn dat een krijgsmacht nodig is om te beschermen wat ons dierbaar is. Dat de inzet van een leger nodig kan zijn om een vijand te bestrijden die ons onze vrijheid wil ontnemen, vanuit het besef dat we leven in een gebroken wereld waarin veel kwaad geschiedt. Of zoals de Duitse theoloog Reinold Niebuhr (tot de opkomst van Hitler was hij pacifist) opmerkt: ‘Wie geweld helemaal nooit wil toepassen, onderschat de slechtheid waartoe mensen in staat zijn.’
Het hanteren van een wapen om te beschermen wat ons dierbaar is, kost ook iets. Een militair die opdracht krijgt te vechten maakt vuile handen. Pieter Vos zal in een ander artikel schrijven over de morele verwonding die je als militair kan oplopen als gevolg van gevechtsacties. Het doden of verwonden van een ander kan je beschadigen en gevoelens van schuld en schaamte geven.
Ten slotte, vanwege het kwaad dat er is op aarde en vanwege de strijd op zoveel plaatsten op aarde wordt in de kerk God aangeroepen om ontferming en gebeden om de komst van zijn rijk van vrede. Én er wordt daar verlangend uitgezien naar de vervulling van de profetie van Jesaja, waarin hij zag dat zwaarden worden omgesmeed tot ploegscharen. Tot die dag zal er soms gevochten moeten worden om op te komen voor recht en gerechtigheid.

G.J. van der Ende is hoofdkrijgsmachtpredikant bij Defensie.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

  • Raadplegingen: 49