maart 2011 (25e jaargang nr. 4)
En Petrus liep op het water
Mattheüs 14:29
W. Verboom
Om je heen zijn de golven. Onder je is de diepte. Hoe ben je terecht gekomen in deze context? Was het overmoed, omdat je je als gelovige een vooruitgeschoven post voelde? Liet je je misschien leiden door emoties? Of hoorde je Jezus zeggen: Kom! Hoe het ook zij, het is in elk geval zo dat je het gevoel kunt hebben dat je in een situatie zit, die te vergelijken is met die waarin Petrus verkeerde.
Het gaat in Mattheüs 14:22-33 over de bekende leerling van Jezus. Hij bevindt zich samen met zijn medeleerlingen in een schip op de zee van Tiberias. Terwijl Jezus zich teruggetrokken heeft in gebed, tollen ze rond op het water. Het stormt, ze verkeren in nood. In die situatie komt Jezus naar hen toe. Hij wandelt op het water. De discipelen herkennen Hem niet. Ze denken met een fantasma (spook) te maken te hebben. Totdat Hij hen toeroept: ‘Heb goede moed, Ik ben het, wees niet bevreesd.’
Petrus herkent Jezus en wil naar Hem toe. ‘Kom’, zegt Jezus. En daar gaat de discipel. Dat is dus onmogelijk. Inderdaad, geloven is een onmogelijke mogelijkheid. Houd je dat wel vol?
Petrus niet. Hij verliest Jezus uit het oog en staart ontzet om zich heen. En hij wordt ineens ziek van angst. Op hetzelfde moment is hij Jezus kwijt en zakt hij naar de diepte. Hij gaat er aan!
Tekst en context
Ik wil niet dramatiseren. Maar ik herken hier als gelovige toch wel wat. Vroeger was Jezus zo dichtbij, zo vertrouwd en vanzelfsprekend. Maar in de loop van de jaren ben je kwetsbaar geworden. De krachten om je heen houden aan. Er zijn vooral de golven van de oervragen over openbaring, schepping en geloof. Wat is de zin van de dingen die gebeuren in de wereld? Waar gaan we naar toe? De kerkscheuring in 2004. De geestelijke kaalslag om je heen. Aan de golven komt geen einde. En je kunt je niet losmaken van de context. We moesten leren er rekening mee te houden.
De context doet toch mee in de manier waarop je met de Tekst omgaat? Maar de context kan je zo gaan beheersen dat je de Tekst kwijt raakt. Contextueel zijn is niet zo onschuldig. Waar is Jezus, die mij zo lief en vertrouwd was vanuit mijn opvoeding? Waar is de betekenis van het verbond? Broeders en zusters om me heen zien het verbond als een voorbijgegaan paradigma. Het werkt volgens hen niet meer. Raak ik zo het verbond - de verbinding - met de Tekst niet kwijt?
Petrus wordt door de context verzwolgen. Hij is de Tekst kwijtgeraakt, de vleesgeworden Tekst van God, Jezus. Het zal toch maar met je gebeuren. Gebeurt het niet met je? Hoe moet het verder? Je kunt niet terug, je kunt niet verder. Je zakt weg. Maar als bewust gelovige heb je daar toch geen last van? Mijn evangelische broeder en zuster zeggen: Let op, een christen wandelt vast en vrolijk op het water. Dat zeg ik hen niet na. Ik herken me juist in Petrus.
Toen en vandaag
Petrus zakt weg, maar wegzakkend roept hij: ‘Heere, redt mij’. Jezus steekt zijn hand uit en grijpt hem vast. Nu loopt hij op het water met de voeten van Jezus. Als díe grond er niet was, zou het zijn als in Psalm 124: ‘Dan waren de onstuimige wateren over onze ziel gegaan.’ Maar Jezus is er. Hij is zijn eigen naam: de Heere redt. Het geloof van Petrus is op dit moment een zich vastklampen aan Jezus, de sprekende Tekst in de dreigende context.
Geloven is niet alleen zingen, maar ook roepen, schreeuwen, tot Jezus. ‘k Roep Heer, in angst tot U gevloden.’ Hij is het enige houvast in kerk, theologie, en in ons persoonlijk geloof. Hij grijpt me vast als ik tot Hem roep. Ik zie en voel en merk het vaak niet, maar dat is nu even minder belangrijk. Dat Hij er is, dat niet ik Hem vastgrijp, maar dat Hij mij vastgrijpt, dat is mijn (ons) behoud. Dat wist ik natuurlijk allang. Dat wist ik al als kind. Dat vertelde mijn doop me al. Maar ik wist het toen niet voor vandaag. Nu weet ik het voor toen, maar ook voor vandaag. Het is toch waar, het wordt toch waar, wat ik leerde in de Catechismus van Heidelberg: dit is mijn grond onder de voeten en daarom mijn troost: ik ben van Jezus. Daar is alles mee gezegd.
Spanningsveld
Er is in de vijf en twintig jaar van Kontekstueel veel veranderd in de kerk en de wereld. We zijn zo nu en dan door het tijdschrift behoorlijk wakker geschud. We moesten soms heel wat loslaten, waarvan je dacht dat je het niet los kon laten. Trouwens, je deed zelf ook mee. Je ontkwam er niet aan. Je ging ook buitenboord. Was het geloof? Was het overmoed? Je meende toch in volle ernst de stem van Jezus te horen: Kom! Daarom is jouw roep om zijn hulp jouw antwoord op zijn roep tot jou. Hij is de Betrouwbare, die geduld met zijn leerling heeft. Die je vastgrijpt in de context waarin jij je bevindt. Je Meester is je Redder. Hij kent je, in je schuld en tekorten. Maar ook in je verlangen naar Hem. In je overmoed, je emoties, maar ook in je passie voor Hem.
Jezus zegt tegen Petrus: Waarom heb je gewankeld, kleingelovige? Dat is heftige taal. Bestaat er angst door kleingeloof? Wat is dan kleingeloof? Is het dat je denkt dat de context de kracht van de Tekst bepaalt, in plaats van andersom, dat de Tekst in de context vaststaat? Dat Hij er raad mee weet?
In elk geval is Jezus, de levende Zoon van God, de Redder, Dezelfde als in 1942 toen ik werd gedoopt in de allang afgebroken Oranjekerk te Den Haag. Hij is de Redder die Dezelfde is als in 1986 toen prof. Graafland in het eerste nummer van Kontekstueel schreef dat we een nieuwe gereformeerde hermeneutiek nodig hadden en ds. Den Boer dat weersprak. Dacht Graafland te veel aan de context? Dacht Den Boer teveel aan de Tekst? Of dachten ze beiden aan Tekst en context, maar kwamen ze van verschillende kant? Ik weet het niet precies. Ik weet wel dat dit spanningsveld eigen is aan geloof en theologie. Dat je je er niet aan kunt ontworstelen. En dat je wandelt op het water, onmogelijk, maar mogelijk met Jezus’ voeten. En dat je naar de diepte gaat, als je het met je eigen voeten zou moeten doen. Dat is het kruisdragen, waarover Jezus zo vaak sprak.
Gedragen
Geloven is vastgegrepen zijn en vastgegrepen blijven. Door Jezus, de vleesgeworden Tekst in onze context. Geloven is wandelen op het water, omdat je door Hem gedragen wordt. Met de belofte dat Hij het einde goed maakt, omdat Hij meegaat. Nu is er het kruis, maar eens komt de glorie. Daarmee kunnen we verder.
‘En toen zij in het schip geklommen waren, ging de wind liggen. En zij die in het schip waren, kwamen Hem aanbidden en zeiden: werkelijk, U bent de Zoon van God.’
Heere Jezus, ik geloof, kom mijn kleingeloof te hulp.
Dr. Wim Verboom is emeritus hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme, mailadres: