maart 2011 (25e jaargang nr. 4)
Volle kracht vooruit
J.H.F. Schaeffer en P.A. Verbaan
Vijfentwintig jaar geleden werd dit tijdschrift geboren – en nog altijd wordt het uitgegeven en (hopelijk) gelezen. Het probeert een weg te vinden in de complexe mondiale en kerkelijke context van vandaag. Dat er nog een voedingsbodem voor Kontekstueel is, mag op zichzelf al een wonder heten.
In de artikelen hiervoor wordt immers gesproken over een ‘geestelijke kaalslag’ die heerst (Verboom). Of over het van God leeg geworden bestaan (Dekker). Over een de kerk omringende beeld- en soundcultuur waarin het Woord zo moeizaam gehoord wordt (De Leede). En de ervaringsverhalen geven elk blijk van de moeite om een gezond geloof (Van der Meulen) te ontwikkelen – en van de kronkelige wegen die soms gegaan moeten worden om hierop God te ontmoeten.
Wie zal zeggen waarop we ons de komende decennia moeten richten? Welke scheidsrechter beslist welke thema’s wel of niet van belang zijn? Hoe kan Kontekstueel voor christenen binnen de huidige context relevant zijn? Als redactie weten we ons schatplichtig aan onze geschiedenis. De breedte van het gereformeerde denken geeft vele mogelijkheden om op tal van onderwerpen in te gaan. Bovendien zijn wij geen kerkelijk blad, maar een blad voor leden van de christelijke kerk in Nederland. Naar onze mening dienen de volgende thema’s in elk geval op onze agenda te staan.
1. Geloof en ervaring
De veelbesproken Erlebnisgesellschaft vormt de culturele context waarin de gelovigen en de kerk bestaan. Zeker de jongere generaties worden hier via de media en onderwijsstructuren in gepokt en gemazeld. Daarom zullen we temidden van de huidige nadruk op ervaring de balans moeten vinden tussen serieus nemen, er onderdeel van uitmaken, en kritische afstand. We zullen de gevoelscultuur serieus moeten nemen in de erkenning dat veel keuzes voor een groot deel op gevoel gebaseerd zijn: ik kies voor wat goed voelt. Tegelijk werkt dat ook andersom: als een keus mij geen goed gevoel geeft, doe ik zelf iets verkeerd… met alle keuzestress die dit oplevert. Juist dan kan de bevrijdende kracht van Gods evangelie aan het licht komen. Niet mijn keuzes zijn het fundament van mijn leven, maar Gods belofte en kracht. Laat Gods belofte als tegen-ervaring de harten van mensen raken!
We zullen ons moeten realiseren dat we onderdeel uitmaken van deze gevoelscultuur, zoals Jezus zelf benadrukt dat we ‘in de wereld’ moeten leven (vgl. Joh 17:15). Kunnen christenen op grond van Gods belofte niet werkelijk tot licht en zout voor de wereld worden gevormd? En ten slotte zullen we daarom ook de nodige kritische afstand moeten bewaren tot onze cultuur. Het geluksgevoel dat de cultuur wil doen ervaren is vaak snel en oppervlakkig. Het verdampt voor je erop kunt bouwen. Laat de kerk een oefenplaats zijn waarin diepe vormen van geluk, op basis van het evangelie, als voorbode van Gods nieuwe aarde nu al geschonken worden.
2. De kerk
De eerste context waarin het geloof zich uit is die van de kerk. De gemeenschap van broeders en zusters die met elkaar dit geloof delen. De kerk is echter geen eenduidig begrip. Traditionele vormen van gemeente zijn lijken onder druk te staan. Nieuwe vormen doen opgeld maar zijn nog niet duidelijk geëvalueerd. Is de kerk vooral een groep van gelovigen (klein of groot) waarbinnen men ‘iets van God’ ervaart, of geven de confessionele kenmerken van de kerk – zoals bij voorbeeld verwoord in artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis – een betere inkadering van wat kerk zou mogen heten? Het is de grote vraag of de huidige cultuur waarin de kerk een marginale rol lijkt te spelen vraagt om radicaal andere vormen van kerk zijn, of dat juist in het bewaren van liturgie en woordbediening de transformerende kracht van het evangelie beleefd en bezongen kan worden.
Is de behoefte aan geloofservaring van de gelovige anno nu richtinggevend in de zoektocht naar vormen van kerk zijn, en zo ja: hoe krijgt dan het tegenover van het Woord de ruimte om te klinken? Deze vragen kunnen sommigen defensief in de oren klinken. Alsof wij de kerk zouden moeten beschermen tegen allerlei aanrukkende stormen van buitenaf en haar ondertussen als het laatste bastion van de waarheid met de moed der wanhoop verdedigen. Niets is minder onze bedoeling. Het aansluiten bij traditie en geschiedenis is juist de gave en opgave van de kerken die trouw willen zijn aan de weg die God met zijn volk gegaan is. Niet zo dat oude vormen vanwege hun ouderdom juist zijn, maar om eerlijk te bezien welke waarde ze in Gods Koninkrijk hebben.
3. Ethiek
Het is duidelijk dat de toegenomen mondigheid van mensen omgekeerd evenredig is aan de morele impact van de christelijke kerk. Zij is niet meer de autoriteit die de levensstijl van mensen stuur biedt. In sommige gevallen heeft de kerk zelf ook teveel boter op haar hoofd. Het is de vraag hoe de kerk vanuit deze gemarginaliseerde rol keuzes van mensen wil en kan beïnvloeden. Moet zij het gesprek hierover uit de weg gaan en dit overlaten aan andere instanties en personen, of krijgt de kerk juist zo nieuwe kansen in het ethische debat? Kunnen en mogen we elkaar aanspreken op concrete keuzes, of moet de kerk zich richten op de morele vorming van haar leden? Zoals in de eerste eeuwen de christelijke kerk zich met de zeven werken van barmhartigheid een bepaalde naam verworven heeft, zo zou zij in de huidige maatschappelijke context met een terugtredende overheid wellicht een eigen rol kunnen spelen.
4. Kontekstualiteit
Meer dan ooit weten christenen dat ze staan in een globale samenleving. De nieuwe (sociale) media voorzien ons van alle mogelijke informatie over wat er aan de hand is – in de hele wereld. Hoe verhouden wij ons tot deze informatiestroom? Wanneer de beelden van omwenteling in Tunesië, Egypte en Libië de huiskamers bereiken, roept dat de vraag op naar interpretatie hiervan, duiding, en plaatsbepaling. Ook het bespreken van culturele, maatschappelijke en politieke trends in eigen land is voor christenen van belang. Zeker nu de traditionele binding met politieke partijen of andere bezinningsinstituten steeds geringer wordt en de geïnteresseerde christenen minder gemakkelijk bereiken met hun visie.
Over deze (en andere) onderwerpen wordt scherp en diepgaand gesproken op redactievergaderingen. Tegelijkertijd blijkt het nog niet zo eenvoudig hiervan in het blad zelf een sprankelende en pittige neerslag door te geven aan de lezers. En afgewogen en uitgebalanceerde artikelen zijn geen garantie voor een inspirerende en motiverende uitwerking. Daarom wil de redactie zich – met de woorden van Luther uit het artikel van Van der Meulen – dit motto voorhouden: ‘Verder komen is niets anders dan steeds weer opnieuw beginnen. Opnieuw beginnen zonder verder komen is tekortschieten’. Wij hopen – en het is ons gebed – dat de redactie hierbij op de kritische en coöperatieve steun van de lezers kan rekenen. Volle kracht vooruit dus!
Dr. Hans Schaeffer is post-doc onderzoeker aan de Theologische Universiteit (GKV) in Kampen. Drs. Peter Verbaan is predikant (PKN) te Ermelo