januari 2011 (25e jaargang nr. 3)
De wachtpost
Habakuk 2:1 (NBV)
A.J. Zoutendijk
Ik ga nu op mijn wachtpost staan,
betrek mijn post op het bolwerk,
kijk uit om te zien wat de HERE mij zal zeggen,
wat hij mij antwoordt op mijn verwijt.
Habakuk is een godsman, maar wel een met vragen aan God. Dat komt vaker voor, met name bij de trouwe dienaren. Namaakprofeten hebben oplossingen, geen vragen. Gewapend met waarheden treden ze voor het volk. Maar de verborgen omgang met de Heilige kennen ze niet.
Habakuk heeft vragen. Hij maakt mee dat de Chaldeeën Israël binnenvallen. Dit is een oordeel van de HERE, hij weet het. Maar betekent dit dat de vijand ongeremd zijn gang kan gaan? Mag die Chaldeeër maar doorgaan en meedogenloos volken blijven vermoorden? Onschuldigen worden doodgeslagen. Uw ogen zijn te zuiver om het kwaad te kunnen aanzien, de ellende te kunnen verdragen. Waarom dan verdraagt u deze trouwelozen? Waarom zwijgt u?
Nu gaat het er mij niet om welke vragen Habakuk stelt, maar wat hij ermee doet. Hij legt ze bij God neer en dan gaat hij niet over tot de orde van de dag. Hij is er niet tevreden mee, dat hij zich heeft kunnen uiten. Zo’n opluchting zou een eenzijdige en verkeerde vroomheid zijn. Ik ga nu op mijn wachtpost staan, zegt hij. Daar gaat hij uitzien naar het antwoord op zijn vragen. Zoals de wachter zijn plek op de muur inneemt, zo gaat Habakuk naar een plek die hem kennelijk vertrouwd is. Het is ‘mijn wachtpost’ en hij besluit daar nu heen te gaan. Hij verplekt zich om in de goede positie te komen en ver te kunnen zien.
Profeten hebben een speciale wachtersfunctie. Ze klimmen op de muur om in de verte te kunnen zien welke gevaren er dreigen en dan de bevolking te waarschuwen (Ezechiël). De manier waarop Habakuk erover spreekt doet meer denken aan Psalm 130, de wachters op de morgen die uitzien naar de bevrijding. Zijn wachtpost is daarom een thema dat ons allen aangaat.
Het behoort tot de verborgen omgang met God – het thema van dit nummer - dat we een uitkijkpunt hebben, een plek die hoog genoeg is om naar de horizon te kunnen kijken en daar te speuren naar Gods beweging en naar zijn antwoord. Bij die plek kunnen we denken aan het verkeren met Gods beloften, dat we daarmee vertrouwd raken. Dat we over de wereld gaan denken zoals Hij erover denkt. Het resultaat van die omgang is niet dat we steeds kalmer worden maar juist onrustiger. Ik wil het zien, want het is beloofd. Aan Habakuk kun je zien hoe dat gaat. Hij spreekt God aan, bestookt Hem met vragen – niet vanuit frustratie of twijfel maar met een beroep op wie Hij is en wat van Hem te verwachten is.
Als onze vragen klein zijn en onze vroomheid particulier, hebben we niet zo’n hoge wachtpost nodig. Maar als de dimensies van Gods voornemens ons duidelijker worden, in de breedte van de wereld en in de lengte van de geschiedenis, dan zoeken we het uitkijkpunt.
Wat gebeurt daar? Krijg je er een helder overzicht van waar God mee bezig is? Wordt het allemaal duidelijker? Dat zou ik niet durven beweren. Niet overzicht maar uitzicht wordt je daar geboden. Op die plek groeit het verlangen. Geregeld vertellen oudere christenen me, dat ze nu meer vragen hebben dan vroeger – en daar verontschuldigen ze zich voor. Maar misschien is het zo, dat je in een levenslange omgang meer en dringender vragen krijgt. Daar is geen oplossing voor, daar is een wachtpost voor. Het zijn deze vragen die ons aan God binden.
Habakuk krijgt antwoord en dat bevat twee aanwijzingen. Eerst wordt gezegd dat hij moet – blijven - wachten. Het visioen wacht tot zijn tijd gekomen is, het liegt niet. Ook al is het nog niet vervuld, wacht maar, het komt zeker, het zal niet uitblijven. Dit is tot achter in het Nieuwe Testament het antwoord dat klinkt. O heilige en betrouwbare Heer, wanneer zult u eindelijk...? Hun werd gezegd nog een korte tijd geduld te hebben… (Openbaring 6). Sluit je je op in jezelf, dan hoor je dit niet als antwoord, dan is het een dooddoener. Sta je op de uitkijk, dan ga je het horen. Je ziet het visioen.
De tweede aanwijzing in Gods antwoord is gericht op hier en nu. Wie niet oprecht is, kwijnt weg, maar de rechtvaardige zal leven door zijn trouw. Een wachtpost is geen ivoren toren, waardoor je aan het gewone leven ontstijgt. Dat is wel een valkuil van vroomheid, vooral waar die gecultiveerd wordt en tot norm verheven. Wie niet oprecht is… Jezus noemt dat huichelarij. Je vindt voldoening in je vroomheid en zoekt vooral bevestiging van mensen.
De rechtvaardige zal leven door zijn trouw. Wij kennen deze woorden vooral in de versie van Paulus: de rechtvaardige zal leven door het geloof. In de context van Habakuk neem ik het op voor de vertaling ‘trouw’. Kenmerk van echte vroomheid is trouw aan God en zijn dienst, aan mensen die op je zijn aangewezen en aan de wereld die je niet snapt maar die toch Gods wereld is. De uitkijkplek heb je hard nodig. Om het vol te houden.
Drs. Andries Zoutendijk is predikant (PKN) te Utrecht