januari 2011 (25e jaargang nr. 3)
Ik heb ontzettend veel aan dat bijbellezen…
C.W. Saly
Wilma (39) werkt in een gespecialiseerde vorm van thuiszorg: bij kinderen die thuis verpleegd en verzorgd worden. Ze komt uit een kerkelijk betrokken gezin, is meelevend lid en jeugdouderling. Toen in onze gemeente een bijbelleesproject startte, deed ze meteen mee. In dit project wordt aan de hand van een leesrooster in één jaar het hele Nieuwe Testament gelezen. Ter verdieping verschijnt er per gelezen hoofdstuk een meditatieve tekst op een speciaal daarvoor ontworpen website (www.driemaalvijf.wordpress.com). Ze had al eerder verteld dat deelname aan dit project veel voor haar omgang met God betekende. Reden om daarover een gesprek te hebben.
Voor Wilma is het geloof in het bestaan van God altijd min of meer vanzelfsprekend geweest. God, Jezus, de bijbel en de kerk horen bij haar leven. Dat wil niet zeggen dat haar geloofsleven al die jaren hetzelfde gebleven is. Toen ze zich op haar negentiende voorbereidde op het doen van belijdenis stond ze voor haar gevoel voor een keuze. Of ik neem het bestaan van God als iets vanzelfsprekends aan en laat het verder voor wat het is… Of ik ga ervoor, ik wil er meer van weten en mijn leven er op aanpassen… Ze koos voor het laatste, deed belijdenis en ging zich meer in het geloof verdiepen. Nog steeds is die drive te bespeuren. Regelmatig zegt ze dingen als: ‘Ik wil er meer van weten, of: ‘Ik zou willen dat ik er nog meer naar ging leven.’
In haar omgang met God is de laatste jaren verandering gekomen. Zo waren haar gebeden vroeger vooral gericht op het vinden van oplossingen voor problemen. Door het lezen van een boek kwam zij erachter dat ze ook gewoon haar problemen bij God mocht neerleggen, zonder te vragen om een oplossing. Die nieuwe manier van bidden heeft haar rust gebracht. Verder is haar bidden gaan lijken op een doorlopend gesprek met God. Natuurlijk zijn er geconcentreerde vormen (bij het eten of voor het slapen gaan), maar het bidden is meer en meer een spontane dialoog geworden die verbonden is met de dingen van alledag. Een woord van dank voor een ervaring in de natuur. Een vraag om kracht voor het bijwonen van de begrafenis van een kind. Ook dat geeft rust.
Wat ze wel als een nadeel van deze manier van bidden ervaart, is het feit dat de informele omgang met God ertoe kan leiden dat het ontzag voor Hem wat wegebt. Terwijl juist het besef dat God niet de buurman is, niet je gelijke is, voor haar wezenlijk is. De vertrouwelijkheid mag niet ten koste gaan van Gods verhevenheid.
Door regelmatig in de bijbel te lezen kwam ze erachter dat de bijbelteksten zelf om te vormen zijn tot gebeden. Daarbij fungeren de teksten als verruiming van het eigen perspectief. In je gebeden kun je in je eigen problemen blijven ronddraaien. Op den duur gaan je gebeden dan op elkaar lijken. Juist de bijbel geeft een nieuwe impuls aan het bidden: hier en hier kan ik ook voor bidden!
De omgang met God is in de loop van de jaren persoonlijker geworden, omdat ze God beter heeft leren kennen. Vroeger was Hij vooral de grote en machtige God, maar wel een God op afstand. Een vanzelfsprekende Aanwezigheid, maar wie is Hij nu precies? Door het bijbelproject is Wilma gaan zien dat je God beter kunt leren kennen door je in Jezus te verdiepen. Daarbij hebben de verschillende manieren van omgaan met de bijbel haar geholpen.
De openingen op de vergaderingen die zij als jeugdouderling meemaakt helpen haar om te groeien in kennis. Net als de preken die ze in de kerk hoort. Ze is blij dat ze regelmatig preken hoort die uitdrukkelijk stilstaan bij de vraag: Wat heb ik aan deze tekst voor mijn dagelijks leven?
Door het bijbelleesproject is Wilma bewuster gaan lezen; ze leest het bijbelgedeelte goed door en arceert de gedeelten die haar aanspreken of opvallen. Daarna leest ze de bijbehorende overdenking van de website. De stukjes helpen om andere gezichtspunten op te doen. Als ze een bekende bijbeltekst tegenkomt (‘Ik ben het brood des levens’), leidt dat er nu soms toe dat ze aan een andere bijbeltekst moet denken (‘Geef ons heden ons dagelijks brood’) en zo ontstaan er nieuwe verbindingen die te denken geven.
Meerdere malen in het gesprek benadrukt ze het belang van de gemeenschap voor de persoonlijke omgang met God. De kerkgang, de gesprekken met medegelovigen, de overdenkingen van anderen bij een schriftgedeelte. Je hebt anderen nodig om God beter te leren kennen en zo verder te komen. Juist in deze seculiere tijd vindt ze het van belang dat gelovigen meer praten over hun omgang met God. Alleen zo kan die omgang vanzelfsprekender worden.
Wilma heeft in de afgelopen jaren flink wat tegenslag gehad. Haar toekomst ziet er wellicht heel anders uit dan zij zou willen. Daar is ze wel verbitterd over geweest. En toch wilde ze ook graag groeien. Ze zag in dat uiteindelijk niemand je echt helpen kan bij de problemen in je leven, behalve God. Juist toen heeft het haar geholpen om naar Jezus te kijken en te proberen Hem na te volgen. Dat houdt haar een spiegel voor, waadoor zij haar eigen scherpe kanten weer eens leerde kennen. En tegelijkertijd bood het haar een leidraad. Ze heeft ontdekt hoe de bijbel van toepassing is voor haarzelf en de wereld waarin zij leeft.
Er is nog genoeg te verlangen. Ook in haar leven met God. Graag zou ze meer leven in overeenstemming met wat ze van God weet. Soms heeft ze het gevoel dat er zo weinig blijft hangen van alles wat ze leest. Soms weet ze precies hoe het moet en lukt het haar toch niet om ernaar te leven. Dat heeft er volgens haar mee te maken dat God niet de enige is die aan haar trekt. Er is ook die kwade macht, de duivel. Er is de verleiding van het materialisme. Maar het lezen van de bijbel helpt haar om zichzelf steeds de vraag te stellen: Waar gaat het nu om?
De omgang met God is voor Wilma een steun en houvast. God is een Rots. Door Hem kan ze zeggen: ‘Ik ben nooit alleen, dat vind ik bijzonder.’
Drs. Richard Saly is predikant (PKN) te Nieuwkoop.