Skip to main content

januari 2010 (24e jaargang nr. 3)

Maak vrienden met je geld

Lucas 16:1-22

P.L. de Jong

Dit is een bizar verhaal. Misschien heel typerend voor banken, verzekeringen en andere financiële instellingen. Die sector is voor een leek zo ingewikkeld, bepaalde producten zijn ondanks alle gepraat over transparantie zo duister en er wordt zoveel van je vertrouwen gevraagd, dat je geneigd bent dat dan maar te geven. Maar intussen vertrouw je er eigenlijk helemaal niemand. 

Getuige het verhaal van Jezus lijkt het er op dat in Galilea zich iets soortgelijks heeft afgespeeld. Als Jezus de schare opneemt, ziet hij ook groepjes Farizeeërs luisteren. Vrome gelovige broeders, maar wel heel geldzuchtig volgens Lucas (SV geldgierig). Wat vinden zij van het verhaal waaraan Jezus refereert? Kiest Jezus partij voor de gedupeerden? Of heeft hij begrip voor de man die bij zijn vertrek nog wat handige trucs uithaalde? Letterlijk gaat het om een rentmeester. Hun positie raakt aan wat in onze tijd een financieel manager is. Ook zij waren vooral bezig met geld van anderen. Hun bazen waren rijke grondbezitters in de stad. Op het platteland stonden hun kantoren, waar managers voor hen werkten: pacht innen in geld of natura. Met voorbij komende handelaars zaken doen over producten, inkoop en verkoop. Of leningen verstrekken als iemand niet kon betalen of nieuwe schuren wilde bouwen. Ze hadden ook een sociale functie.

Slim handelen
In Jezus’ verhaal gaat het om een rentmeester die volgens de toezichthouders er een chaos van had gemaakt. Kennelijk wist iedereen dat al lang. Als Jezus hem in de loop van het verhaal onrechtvaardig noemt, slaat dat op de jaren die hij leiding gaf aan het filiaal. Het regende klachten. Daarom liet zijn baas hem komen: ‘Wat hoor ik, wat lees ik? Jij bent ontslagen, zoek de boeken bij elkaar, verantwoord je en maak dat je weg komt.’
Hoewel de man eigenlijk al ontslagen is en zijn privé spullen in zijn kantoor in dozen aan het doen is, denkt hij na. Hoe moet het nu verder? Spitten, werken op het land, dat kan ik niet. En voor bedelen schaam ik me. Kennelijk de enige twee opties die je in zo’n situatie had. Maar dan heeft hij een idee. Hij laat een hele rij gedupeerden nog even langs komen. ˋHoeveel heb jij af te lossen?’ ˋHonderd vaten olie.’ ˋSchrijf 50!’ En een volgende: ˋHoeveel ben jij schuldig?’ ˋHonderd balen graan.’ Je ziet hem nu even denken: ˋMaak er 80 van, hier is een nieuw contract.’ En zo laat hij ze een voor een komen, zodat niemand getuige is van iemand en van gerommel met nieuwe contracten. Dat hij de een 50% korting geeft en de ander 20% doet hij, omdat het om hetzelfde bedrag in geld gaat, zodat die gedupeerden niet elkaar weer gaan afvallen. Het resultaat van zijn actie is dat vele van zijn klanten hem geweldig vinden. Zelfs zijn baas – ook een stiekeme natuurlijk - moet toegeven dat de man het heel slim heeft gedaan. Volgens Jezus prees hij zelfs zijn financieel manager. En ook Jezus (verrassende simpele vertaling van het woordje kai door NBV) zegt het verhaal afsluitend: ˋMaak je vrienden met behulp van de valse onrechtvaardige Mammon.’

Ook Jezus prijst hem
De waardering van Jezus heeft veel mensen bevreemd. Al helemaal als je in vers 8 heer met hoofdletters schrijft, zoals veel bijbeluitleggers doen. Maar ook als je vers 8 nog even bij het verhaal houdt, - zou de voorzitter van het bestuur of de aandeelhoudersvergadering hem hebben geprezen? Toch is de gedachte duidelijk. Door al die nieuwe contracten zullen velen in zijn omgeving hem als weldoener beschouwen en hun deuren voor hem openen. Er is wel gezegd: de percentages die de man aftrekt waren commissieloon. En nog een optie: die manager offerde zich op ten gunste van rijen arme pachtboertjes. Het is niet meer te achterhalen. Maar ergens klopt het niet. De man is een rommelaar. Toch zegt Jezus: zijn heer prees hem, en: Ook Ik zeg jullie: Maak je vrienden met behulp van de onrechtvaardige Mammon.
Dit punt wil Jezus hier maken. Natuurlijk heeft iedereen een mening over de man. Zeker de correcte Farizeeën die nooit een foute aftrekpost zouden opgeven. Maar waarmee verdienden zij hun geld? En wat deden zij met hun geld? Deze man heeft zich in elk geval ingezet om vrienden te maken met behulp van de valse Mammon. En dat kan Jezus waarderen. De kinderen van de wereld gaan ˋmet meer overleg’ (NBV ˋslimmer’, SV ˋvoorzichtiglijk’ van phronimos, verstandig, wijs, vgl. Mt.7:24) te werk dan de kinderen van het licht. Met de laatste zijn de Farizeeën bedoeld die zich nergens vrienden maakten. Maar voor deze man zullen overal deuren opengaan. De mensen zijn hem eeuwig dankbaar. De aanpak van de man had ook iets heel persoonlijks. Banken kunnen wel zeggen dat ze een nutsfunctie hebben. Maar met het uitgeven van bonussen via zogenaamde zelfregulering maak je geen vrienden als bank en als rentmeester.

Verantwoording afleggen
Zijn wij zelf slimme rentmeesters? Want voor ieder mens komt er een dag dat de grote Baas ons roept en zegt: ˋVerantwoord je, Ik ga kijken wat je ervan gemaakt hebt. Wat Ik van de toezichthouders hoor: niet echt goed, hè?’ Die gedachte zit ook diep in Jezus’ verhaal. God zal vragen: Heb jij wel met je geld vrienden gemaakt of vooral mensen jaloers gemaakt en de ogen uitgestoken? Je bent een heel correct mens? Prima, maar maak je ook vrienden? 
Jezus noemt de Mammon nadrukkelijk onrechtvaardig. Want de Mammon is een geroutineerde valsspeler. De gedachte is dat geld regelmatig onrechtmatig verkregen wordt en fout uitgegeven (vgl. de praktische uitleg van de HC, vraag en antw. 110 en 111). Het woord Mammon komt van vertrouwen. Inderdaad werken banken alleen zo. Maar Mammon stuurt je snel de verkeerde kant op.
Daarom: Maak je vrienden, ˋopdat wanneer het geld je ontvalt, zij (SV), namelijk die vrienden, je opnemen in de eeuwige tenten.’ Met ˋde eeuwige tenten’ kan Jezus alleen de hemel bedoelen. Zoals de manager in Galilea door zijn geefgedrag ervoor zorgde dat even later vele deuren voor hem open gingen, - zorg ervoor, dat op dezelfde manier er vrienden zijn die voor jou straks de deur open doen bij de eeuwige tenten van God, zegt Jezus. Dat is heel menselijk gezegd. Want de toegang naar binnen in de glorie van God kan geen enkel mens kopen. Die deur is trouwens al geopend door Jezus met het offer van zijn leven. Toch trekt Jezus een parallel (vgl. ook Mt. 25). Zijn er straks mensen die je welkom zullen heten in de eeuwige tenten?
Deze vraag begint met de dag meer te dringen. Gaan we zo om met bijvoorbeeld de klimaatproblemen? Maken wij als rijke westen vrienden in de arme landen van de wereld of louter vijanden? Als wij straks samen voor de troon staan, zullen er dan landen en volken zeggen: ˋDie Nederlanders, Heer, die hebben bij ons altijd wel een zekere hoop wakker gehouden!’ Of zullen ze zeggen: ˋZo zuinig als die altijd waren! Eerst haalden ze onze mensen op die ze als slaven verhandelden, later kwamen ze voor onze bodemschatten, en nog weer later voor dumpplaatsen voor hun afval!’ Volgens Petrus resten ons ˋlaatste dagen’ voor de eindtoets. Gelukkig wacht Jezus op ons. Maar zullen er ook gewone mensen als welkomstcommissie ons bij de deur begroeten? Of zullen ze ons wegkijken?

drs. Piet de Jong is predikant (PKN) te Rotterdam-Delfshaven en (hoofd)redacteur van Kontekstueel