mei 2011 (25e jaargang nr. 5)
Kerk zijn vandaag is primair trouw zijn
W.F. Schormans
Welke gestalte van kerk zijn is nu nodig? Deze vraag stelde ik onlangs aan een van de deelnemers van de zogenaamde Spitsuurkring in onze gemeente. Sinds anderhalf jaar werk ik als predikant in Friesland en een van de dingen die opvielen was het vrijwel ontbreken van mede-dertigers in de kerkdiensten.
Leeftijdgenoten ervaren een grote afstand tot het instituut kerk. Dat is primair iets van hun ouders, of grootouders, maar niet van hen. Voor deze groep hebben we aparte kennismakingsavonden gehouden. We nodigden ze uit voor een gesprek thuis in de pastorie, serveerden koffie en dronken nadien een glas wijn (want geloven is niet saai, u weet wel…). Twee gespreksgroepen kwamen hier uit voort die een keer per maand bij elkaar komen om met leeftijdgenoten te spreken over geloof en kerk. Een van de trouwe deelnemers antwoordde op mijn vraag: ‘Wat moet er veranderen in de kerk wil zij ook voor jullie van betekenis zijn?’ met: ‘Wat mij betreft niets. De kerk is van betekenis. Als ik er kom, ervaar ik het als zinvol. Dat ik niet kom heeft niet zo zeer te maken met de kerk, als wel met andere dingen. Mijn man die niet gelooft, waardoor het voor mij iedere zondag een strijd is om te gaan. Het drukke leven dat ik leid, de zondag die sociale verplichtingen kent’.
Verblinding
Ontnuchterend: het zit niet in de vormen dat dertigers niet meer komen, maar in een geseculariseerde leefstijl en daarmee gepaard gaand relevantieverlies van het geloof. Als we het hebben over de kerk van de toekomst, dat is ook niet een kwestie van hier en daar wat aanpassen in de eredienst, of in de organisatie van de kerk en dan gaat het wel weer lopen. Over secularisatie en ontkerkelijking valt veel te zeggen, maar uiteindelijk zie ik in de gang van de kerk in Nederland toch ook Gods hand. Hij is bezig met zijn kerk en dit land. Wat we meemaken gaat niet buiten Hem om. Het lijkt alsof Hij zich verbergt. Secularisatie heeft ook iets te maken met verblinding. Kerk zijn vandaag is voor mij dan ook primair trouw zijn. Wachten op God en de lofzang gaande houden tot Hij zich weer naar ons toewendt.
Hij is God en handelt volstrekt soeverein, soms ervaar je dat ook. De wonderlijke en vreugdevolle ervaring dat mensen als uit het niets tot geloof komen en zich voegen bij de gemeente – je staat erbij en je kijkt er naar - en dat anderen soms zomaar wegglijden in de mist van het ongeloof. Dat relativeert voor mij al ons denken in plannen en modellen. We moeten zeker zoeken naar gestalten voor de kerk van morgen. Maar Hij zal dat zelf ook schenken, want de kerk is van Hem en Hij gaat met haar zijn koninklijke weg.
De kracht van het instituut
Welke gestalte moet de kerk aannemen in de toekomst? Ik heb daar niet zulke duidelijke ideeën over. Ik weet ook niet of we daar zoveel in te kiezen hebben. Alle modellen voor gemeenteopbouw ten spijt, is de praktijk van het gemeenteleven toch weerbarstiger dan we willen. De kerk zal in ieder geval nog kleiner worden. De mensen die lid zijn van een kerk zullen dat bewuster doen en dat betekent naar ik hoop dat de identiteit van de kerk sterker wordt. Dat er meer behoefte zal zijn aan gemeenschap en aan kennis. Als christenen uit verschillende denominaties zullen we elkaar meer nodig hebben. Op de Veluwe met haar nog redelijk ongeschonden kerkelijk leven stond oecumene ver van me af. Hier in Workum ervaar ik het contact met de rooms-katholieke parochie en de baptistengemeente als een zegen. De luxe om aan elkaar voorbij te leven is voorbij. Over hoge kerkmuren heen herkennen we elkaar als broeders en zusters. Meer dan nu zal in de toekomst in de provincie de kerk bestaan uit kleine groepen die met elkaar een netwerk vormen en waar predikanten verbindende schakels zijn, en de relatie met de kerk van alle tijden belichamen. Ergens is dat positief, want in kleine groepen kan samen worden gebeden en het geloofsgesprek en de koinonia worden geoefend. En dat is hoogst noodzakelijk. De breuk in de geloofsoverdracht heeft voor een groot deel ook te maken met het feit dat ouderen niet waren toegerust om in een veranderende samenleving te spreken met hun kinderen over het geloof en de relevantie daarvan zichtbaar te maken.
Kleine groepen kunnen vormend zijn. Toch is het bepaald niet mijn ideaal: minder kerk, minder instituut en meer simple church. Want het kan zo snel een vriendschapskerk worden, een wij-vinden-elkaar-aardig-kerk of een ons-soort-mensen-kerk. Mijn persoonlijke ervaring met huiskerken is dat mensen elkaar snel te dicht op de huid komen, dat altijd dezelfden aan het woord zijn, dat bij gebrek aan een ambtelijke structuur, de zelfbenoemde kleine leider over de anderen gaat regeren. In een plattelandsgemeenschap is dat extra vervelend. Want je moet met elkaar verder, hoe dan ook. Je kunt elkaar niet ontlopen. In een stad kun je je netwerk weer eens verleggen, in het dorp niet. Dan is het soms een zegen dat je achter een pilaar ongezien een preek mag aanhoren.
Ik zou het dan ook een groot gemis vinden als de kerk als instituut zou verdwijnen en ik verwacht het ook niet. Het heeft de eeuwen doorstaan, in gewijzigde vorm zal het doorgaan. Er zit een enorme kracht in het instituut kerk. Ik ben van dat instituut gaan houden met al haar mankementen. De ruimte die zij biedt, haar katholiciteit en staan in de traditie, de ambten, de kerkorde. De zakelijkheid en vaste vormen, ik ga het steeds meer waarderen.
Gemeenschap met Christus
Bonhoeffer heeft me daarbij geholpen met zijn spreken over het begrip gemeenschap. Christelijke broederschap is volgens Bonhoeffer niet een ideaal dat wij moeten verwezenlijken, maar een werkelijkheid die God in Christus tot stand heeft gebracht. Niet de ervaring van gemeenschap, maar het geloof in gemeenschap houdt ons bij elkaar. De kerk is er vanwege Christus en haar primaire roeping is Christus te dienen. Bij Woord en sacrament het heilsgeheim koesteren. Het gaat in de kerk dan ook niet primair om wat de gemeente bijdraagt aan het algemeen nut, of aan de sociaal-emotionele vorming van haar leden, maar om Christus die in Woord en sacrament present is en ons roept uit de wereld naar zijn Koninkijk.
Wat ik hoop voor de gestalte van de kerk in de toekomst is dat zij, hoewel kleiner, sterker geworteld zal zijn in dat wat haar fundeert: in Christus en de gemeenschap met Hem. Dat zij meer bewust is van haar anders zijn, van haar hoge roeping, van haar dienst aan God. Dat er ruimte zal zijn voor de kring van zoekers en van geïnteresseerden, maar dat het ook duidelijk is dat toetreden tot deze gemeenschap consequenties heeft voor je leven. Besef van wat de doop betekent, en wat zij vraagt van ouders, bezinning op het Heilig Avondmaal en wat zij vraagt aan levensheiliging, het gezamenlijk gebed en het onderwijs, dat hoop ik voor de kerk van morgen.
Drs. Giel Schormans is predikant (PKN) te Workum.
Voor email,