Skip to main content

mei 2011 (25e jaargang nr. 5)

Kroniek
Wikileaks en mijn privacy

P. van den Heuvel

We kregen een brief van onze huisarts. Of we er bezwaar tegen hadden dat onze patiëntengegevens werden opgenomen in een regionaal patiëntendossier. Dan kan ook de huisartsenpost in Houten beschikken over onze medische gegeven en dat kan van belang zijn als bijvoorbeeld in het weekend acuut hulp moet worden geboden. Men vindt het niet nodig deel te nemen aan het EPD, het elektronisch patiënten dossier, waarin deze gegevens landelijk worden opgeslagen.

Tegen dat EPD bestaan immers nogal bezwaren. Is de privacy wel voldoende gewaarborgd? Wie kan straks allemaal zien wat ik onder de leden heb of wat ik heb gemankeerd? Intussen heeft de Eerste Kamer de plannen voor het EPD van tafel geveegd. Er waren plannen voor een kilometerheffing en rekeningrijden. Daardoor zouden de kosten voor de auto eerlijk worden omgeslagen over de gebruikers: wie veel rijdt betaalt veel, minder rijden wordt beloond door lagere kosten. Ook deze plannen gaan niet door. De voorbereidingen hebben al 200 miljoen euro gekost, maar de politiek zag er toch maar van af. Er waren allerlei bezwaren. Eén daarvan was dat de privacy zou worden aangetast. Men zou zomaar kunnen nagaan waar ik met mijn auto heb gereden, wie gaat straks controleren welke adresjes ik allemaal heb bezocht?

Hoezo privacy?
We moeten ons over onze privacy maar niet teveel illusies maken.
* Als ik thuiskom van een bezoekje aan onze nationale grootgrutter weet internetbankieren mij haarfijn te vertellen dat ik om 10.46 uur voor € 5,09 aan boodschappen heb ingeslagen. Het mankeert er nog maar aan dat het afschrift vermeldt dat tot mijn aankopen een half Zaanse snijder meergranenbrood behoorde. Maar via de bonuskaart staan ook dergelijke details ongetwijfeld ergens geregistreerd.
* ING meldde mij ook dat ik vervolgens bij de boekhandel aan de overkant van de straat om 10.53 uur een aankoop van € 8,95 heb gedaan. U raadt het al: een tijdschrift (als cadeau).
* Ik kon de kantonrechter in Rotterdam ervan overtuigen dat ik op het tijdstip van de (vermeende) overtreding in het geheel niet in de havenstad was, door hem te laten zien dat ik op dat moment thuis een mailtje aan mijn dochter stuurde.
* Ik controleerde onlangs het Transactieoverzicht van mijn OV-chipkaart en zag tot mijn schrik dat iemand met mijn kaart een snoepreisje had gemaakt. Iemand was naar Amsterdam geweest en had daar op 21 januari om 19.40 uur op de Overtoom de tram gepakt. Ik maak nooit reisjes naar Amsterdam, dus ik rook onraad. Tot mijn agenda vertelde dat ik naar het afscheid van Wout van Laar als directeur van de Nederlandse Zendingsraad was geweest

Al mijn gangen worden van minuut tot minuut vastgelegd: als het niet met bewakingscamera’s op straat is, kan men mijn spoor wel volgen door mijn mobiele telefoon uit te lezen of mijn giro te controleren. En toch zijn velen daarmee niet tevreden: zij werken er zelf krachtig aan mee dat het laatste restje privacy verdwijnt. Via Facebook en Twitter laten ze van uur tot uur weten, waar ze zich bevinden en wat ze daar beleven. Geheimen bestaan niet meer. ‘De persoonlijke privacy verdwijnt’, zegt Derrick de Kerckhove, een Canadese mediasocioloog. ‘De nieuwe privacy is een groepsprivacy. De elektronische invasie maakt ons transparant.’ Hij zegt dat in een interview naar aanleiding van de onthullingen van Wikileaks.

Is Julian Assange ook onder de profeten?
‘WikiLeaks is een in 2006 opgezette website die bedoeld is als een plaats waar klokkenluiders uit overheidsinstellingen en bedrijven, waar ook ter wereld, anoniem documenten kunnen laten plaatsen (lees: lekken) ten einde misstanden aan de kaak te stellen. WikiLeaks zou zijn opgezet door wetenschappers, journalisten en dissidenten uit de Verenigde Staten, Europa, Zuid-Afrika en Taiwan, hoewel de details hierover niet bekend zijn.’ Aldus Wikipedia, de internetencyclopedie.
De opvattingen over Julian Assange, woordvoerder en boegbeeld van Wikileaks, staan lijnrecht tegenover elkaar. Voor sommigen is hij de vijand van het westen die er op uit is gevestigde overheden in moeilijkheden te brengen. Anderen zien in hem de grote kampioen van de waarheid: eindelijk iemand die het aandurft om de sfeer van de geheimhouding te doorbreken. Wij als vrije burgers hebben er toch recht op om alles te weten wat overheden, politici, militaire machthebbers en beleidsmakers voor ons en over ons en vooral zonder ons bedenken. Eindelijk zal nu het tijdperk van de ware democratie aanbreken: nu alles op straat ligt kan iedereen over alles oordelen. Volgens Thomas von der Dunk in de Volkskrant verdient Julian Assange als redder van het Nederlandse democratische fatsoen een standbeeld op het Binnenhof.
Nu kan ik me bij het enthousiasme voor Wikileaks wel iets voorstellen. Althans voor zover het een pleidooi voor meer openheid betreft. Overheden en andere instanties met macht en bevoegdheden hebben een natuurlijke neiging zich af te schermen. Ze houden pottenkijkers liever buiten de deur. Dat kan tot gevaarlijke situaties leiden. Misbruik van macht ligt altijd op de loer, de bijbel weet er over mee te praten. Het verhaal van David en Bathseba is daar een sprekend voorbeeld van. Zoals zo vaak begint het met een seksueel avontuurtje, en vervolgens wordt de hele trukendoos opengetrokken om de misstappen toe te dekken. De doofpotcultuur is niet van vandaag of gisteren! Mooi weer spelen, geveinsd meeleven, doodslag... David deinst nergens voor terug. Totdat Nathan op het toneel verschijnt: ‘Voorzeker, ú hebt in het geheim gehandeld, maar Ík zal dit doen ten aanschouwen van heel Israël en in het volle licht’ (2 Samuël 12:12). Het optreden van deze Julian Assange avant la lettre is even onthullend als heilzaam.

Wie controleert de overheid?
In onze democratie is het de taak van het parlement om de overheid te controleren. Maar in hoeverre is dat mogelijk? Voor een effectieve controle is het nodig om over alle informatie te beschikken, en daaraan ontbreekt het vaak. Kennis is macht en als je niet weet wat er achter de schermen gebeurt en in de achterkamertjes wordt afgesproken, sta je machteloos. Het kost dikwijls veel moeite om de werkelijke toedracht boven water te krijgen, om te ontdekken waar het mis is gegaan, waar instanties gefaald hebben. Niemand legt graag zijn eigen feilen bloot. Ik hoef maar de naam van mr. Pieter van Vollenhove te noemen. Hoeveel strijd heeft hij niet moeten leveren om voor zijn Nationale Veiligheidsraad een onafhankelijke positie te veroveren. De neiging was heel sterk: ‘Wij kunnen zelf wel onderzoeken wat er bij ons mis is gegaan’. Het valt niet te ontkennen dat veel instanties de neiging hebben om de meest pijnlijke conclusies wat af te zwakken of achter te houden. Een zogenaamd ‘onafhankelijk onderzoek’ wordt dikwijls eerst aan de opdrachtgever ter beoordeling voorgelegd, zodat het woord ‘onafhankelijk’ letterlijk en figuurlijk tussen aanhalingstekens kan worden gezet.

De technologie visionair Kevin Kelly, bekend geworden door zijn boek Out of Control, is buitengewoon positief over de mogelijkheden van internet. De mensheid wordt er fundamenteel door veranderd, zegt hij: nu voor het eerst in de wereldgeschiedenis zijn alle mensen met elkaar verbonden en kunnen mensen al hun kennis delen. Er ontstaat een planetaire cultuur, een superorganisme van mensen. We gaan naar een economie van toegankelijkheid, van delen. Geheimhouding is een kankergezwel en is schadelijk voor het systeem; het voegt geen waarde toe omdat het niet gedeeld wordt. Die behoefte aan privacy was een tijdelijke historische uitzondering, een noodzakelijke stap in de ontwikkeling van het ik, van het sociale zelfbewustzijn.
Volgens Kelly zoekt Wikileaks het informatie-evenwicht tussen overheid en burger te herstellen. Het probleem zit in de machtsongelijkheid: ‘Zij weten alles over mij en ik weet niet wie zij zijn’. Vroeger wisten de overburen op het dorp ook alles over ons. Dat konden we accepteren omdat wij ook alles over hen wisten. Nu is er ongelijkheid: ‘zij’ is een anonieme macht geworden, we voelen ons door hen (door de overheid) bedreigd, want zij weten meer en ik kan me daartegen niet verweren.
Kelly vertegenwoordigt het vooruitgangsgeloof: alles wordt beter. Door internet worden we steeds socialer, al zullen we (in zijn eigen woorden) ‘geheimen nooit helemaal kunnen uitroeien’.

Een tegengeluid
Een heel ander geluid laat de Engelse psychiater en schrijver Theodore Dalrymple horen. U hebt in Kontekstueel eerder over hem kunnen lezen (febr. 2006). Hij zegt: ‘verborgenheid, de mogelijkheid iets geheim te houden is essentieel voor de mogelijkheid om eerlijk te zijn’. Wikileaks doet naar zijn mening hetzelfde als het totalitarisme: het maakt mensen bang om op te schrijven wat ze echt vinden. Dan schrijven ze alleen wat het gezag (in dit geval Wikileaks!) te zien krijgt. Dat is precies wat in totalitaire landen gebeurt, waar mensen alleen zeggen en schrijven wat de autoriteiten van hen willen horen.
Als mens speel je altijd een rol. Wat je tegen de een zegt, zeg je niet tegenover de ander. Je kunt je leven niet volkomen consequent leiden. Sommige dingen moeten geheim blijven en andere niet. Als elke communicatie tussen elke persoon in elke regering constant bloot staat aan dergelijke controle, is niemand meer eerlijk tegen anderen.
De autoriteiten die geheimen bewaren, vormen het bevoegde gezag, dat altijd getoetst moet worden. Maar als het bevoegde gezag nergens toe bevoegd is, is het geen gezag meer. Als iemand zegt: ik bepaal wat openbaar moet zijn en wat niet, eigent hij zichzelf een gezag toe dat door niemand is toegekend. Wikileaks werpt zichzelf op als de morele autoriteit over de hele wereld. Mensen vinden het mooi eieren te gooien naar het gezag, de zwakten van gezagsdragers te ontmaskeren. Dat kan soms ook nuttig zijn. Mensen doen soms de ergste dingen. Maar er zijn ook zaken die we niet hoeven te weten. Of die funest zijn voor een zeker vertrouwen in het gezag dat nodig is.

Vertrouwen
Hier wordt een begrip in de discussie ingebracht dat naar mijn inzicht van essentieel belang is, namelijk ‘vertrouwen’. Dat woord werd onlangs ook door Ernst Hirsch Ballin, de vroegere minister van justitie, in de mond genomen. Hij sprak over ‘de rechtstaat als een ankerplaats van vertrouwen’. De staat oefent macht uit en er mag van hem worden gevraagd verantwoording af te leggen. Waar dat toe leidt is dat mensen kunnen vertrouwen. ‘Iedereen moet daarop kunnen vertrouwen, zonder onderscheid’. Hij verzet zich tegen populistische partijen die de instellingen ter discussie stellen door wantrouwen te zaaien.
De mogelijkheden om toegang tot informatie te verkrijgen zijn in de afgelopen decennia geweldig toegenomen. Kennis en wetenschap zijn niet langer het voorrecht van weinigen. Door de democratisering van kennis is ook de behoefte aan meedenken en meebeslissen sterker geworden. Beleidsmakers en bestuurders in kerk en samenleving moeten daarmee rekening houden. Openheid en transparantie vormen fundamentele uitgangspunten bij het beleid.
Ook in de kerk is er geen enkele aanleiding om geheimzinnig te doen en een doofpotcultuur is daar al helemaal uit den boze. Hoe rampzalig het is ontsporingen van ambtsdragers onder het tapijt te houden (soms waagt men het om daarvoor de uitdrukking te gebruiken ‘met de mantel der liefde te bedekken’) heeft de Rooms-Katholieke Kerk tot haar schade en schande moeten ondervinden. Maar het lijkt me een ernstige vergissing als men denkt het vertrouwen in kerk en samenleving te kunnen herstellen door het ‘uitroeien van geheimen’, door rigoureus alles aan de openbaarheid prijs te geven of door een netwerk te spannen van controle en wantrouwen. Wat mij betreft is het voor de kerk juist zaak om een tegencultuur te vormen. De kerk is een gemeenschap die weet heeft van het geheimenis. We zingen daar van een God die ons door en door kent (Psalm 139):

‘Wat mij ten diepste houdt bewogen,
‘t ligt alles open voor uw ogen.
Gij zijt zo diep vertrouwd met mij;
wie weet mijn wegen zoals Gij?’

Maar we worden door Hem niet aan de schandpaal genageld, Hij laat ons niet vallen. We kunnen bij Hem ons hart uitstorten, zonder bang te zijn dat het op een kwade dag tegen ons gebruikt wordt. In het geloof mogen we van die God beelddragers zijn. Wat een zegen als er mensen in ons leven zijn bij wie onze geheimen veilig zijn. Daar ontstaat pas echte openheid. Daar komt ruimte voor schuldbelijdenis én voor vergeving.

Vergeving
Het verschil tussen de doofpot en echte vergeving is dat God de zonde bedekt nadat die beleden is. Het zwijgen verstikt de mens (Psalm 32:3). Pas na de belijdenis ‘mijn zonde maakte ik U bekend, mijn ongerechtigheid bedekte ik niet’ kan David weer zingen: ‘Welzalig is hij van wie de overtreding vergeven, van wie de zonde bedekt is’. Het is een smalle weg tussen ‘de liefde bedekt alle dingen’ en ‘laten we het maar snel onder de mat vegen’. Waar men de doofpotmethode gebruikt, is dat altijd uit (vermeend) eigenbelang. Om de eigen carrière veilig te stellen, om de ‘goede’ naam van de kerk te beschermen, om daders de hand boven het hoofd te houden, om de eigen toekomst niet in gevaar te brengen. Bij het bewaren van het geheim gaat het om de integriteit van de ander. Als Jozef bemerkt dat Maria zwanger is: ‘wilde hij haar onopgemerkt verlaten, omdat hij rechtvaardig was en haar niet in het openbaar te schande wilde maken’ (Matth. 1:19). Daar is liefde in het spel en geeft respect voor de ander de toon aan.
Er is een fundamenteel verschil tussen Nathan en Julian Assange. Assange nagelt mensen en overheden aan de schandpaal. Nathan zet de mens voor Gods aangezicht. Bij God is er oordeel en straf, maar ook plaats voor berouw en vergeving. Daar ontstaat ruimte waar een nieuw vertrouwen kan opbloeien.

Dr. Piet van den Heuvel is emeritus predikant (PKN) en redacteur van Kontekstueel
Voor email, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.