Kroniek
Binnenkamerkerk
Op 1 augustus 2011 overleed in Ede dr. Ab Noordegraaf. In 1998 sloot hij zijn actieve loopbaan af als docent praktische theologie aan de faculteit in Utrecht met de studie Vijf broden en twee vissen. Missionair gemeente zijn in een (post)moderne samenleving,min of meer zijn opus magnum. Zelf was ik op dat moment al ruim zes jaar ‘gewoon’ predikant in Rotterdam, samen met een missionair predikant. De oude structuren zoals ik die nog had aangetroffen bij mijn komst (‘Bent u nu onze wijkdominee? Bent u van de Gereformeerde Bond of bent u confessioneel? Ziet u, wij zijn oecumenisch bla bla bla…’) hadden zich in een paar maanden opgelost.
Het toverwoord bij deze omvormoperatie, die volgens plan vijf jaar had moeten duren, was het woord missionair geweest. Het stond voor: in je hoofd een knop omzetten en ook zelf 180 graden omdraaien. Je niet meer inzetten om met een wijkgemeente kleur G, H of O te overleven - lopend met je rug naar morgen - maar alle drie restantwijkgemeenten laten omdraaien. Samen werden we missionair, what ever it be. Vaak zei ik: ‘We doen net alsof we in Lima wonen. Wie het Onze Vader kent is een van ons. Maria mag ook. We stoppen met alle energie steken in bewaren en behoeden. We hebben niets meer te verliezen. Alleen maar te winnen, door Christus onze Heer.’
Vanaf dit moment veranderde er heel veel, maar daarover wil ik het niet hebben. Alleen dit: het woord missionair, dat mijn voorgangers de laatste kerkgangers die het licht uit zouden moeten doen voordat ze begraven werden, nog juist hadden meegegeven, speelde bij de omslag een cruciale rol. Het gaf iedereen ruimte, openheid, respect, gevoel van: we beginnen opnieuw. Gelovigen uit heel andere geestelijke regio’s dan je gewend was, zaten ineens naast je aan het Avondmaal. Samen zette men zich in voor een nieuwe gemeente die zich geroepen wist in het immense stadsdeel (ca. 75000) aanwezig te zijn. Zonder pretenties, wel met het verhaal van Christus en een maaltijd.
Missionaire kerk
In het boek van Noordegraaf kon je in 1998 alle ins en outs van deze visie nog eens nalezen. Waarom Noordegraaf zelf zo’n passie had voor het thema missionaire gemeente. Welke theologische argumenten hij had om in de overgang van een zich oplossende volkskerk de slag te maken naar een nieuwe vitale manier van gemeente zijn in een postmoderne samenleving. Uitvoerig analyseerde hij in zijn boek een halve eeuw apostolaat. Van gereformeerden en hervormden. Waar en waarom het elan was verzand. En waarom juist nu onze roeping missionair zou moeten zijn en aan welke aspecten van gemeente zijn je dan moest denken.
In die jaren tachtig en negentig was dat binnen de kerken die de Protestantse Kerk in Nederland zouden gaan vormen nog bepaald geen gemeengoed. In het Hervormd Evangelisatorisch Beraad ging het in die tijd wel heel vaak over de betekenis van het woord missionair. Naar ik begreep kon het bijna alles betekenen, maar nooit: mensen winnen voor Christus. Als lid van de synode maakte ik de discussies mee over de vormgeving van de nieuwe kerk. Ook daar viel het woord missionair, maar veel meer dan presentie mocht het niet betekenen. Had je wel iets met evangelisatie en geloof delen in niet-gelovige contexten, dan moest je bij de Evangelische Omroep zijn en bij de Nederlandse Zendingsraad, de Charismatische Werkgemeenschap en het Evangelisch Werkverband. Het EW ging zich heel direct met de kerken bemoeien en ook op de synode zijn ‘groei en bloei verhaal’ vertellen over de heilige Geest. Voor dr. Bas Plaisier was er eigenlijk maar één rechtvaardiging het fusieproces zo snel mogelijk af te maken (met helaas ook de ellende van een scheuring), en die was: het is nu missionaire kerk of het is géén kerk. En zo gebeurde het dat op de eerste synodevergadering van de PKN het thema was: de missionaire gemeente. Alles was ineens bespreekbaar, zelfs churchplant.
Nog even later werden de pinkstermensen lieflijk binnen gehaald. Ook in het beleidsstuk Leren leven van de verwondering werd gesteld: ‘De kerk wordt gedragen door het Woord. Daarom kan zij het niet laten om het Woord dat haar is geschonken, door te vertellen. Gemeenteleden zijn ambassadeurs van het Woord. De gemeente is daarom missionair.’
Gevoel voor urgentie
Vrijwel geen gemeente maakte bezwaar tegen de nota, al was die inhoudelijk dun. Maar urgentie werd niet echt gevoeld. Dat kwam een paar jaar later pas toen veel gemeenten aan de lijve gingen voelen dat het erop of eronder was met de PKN. In Rotterdam-zuid luidde dr. At Polhuis de noodklok: ‘We zijn bezig met de laatste ronde 75-plussers. Er moet geëvangeliseerd worden, diaconaat is prima, maar zinloos als er geen nieuwe mensen door de voordeur binnen komen.’ De afdeling in de PKN die zich hiermee ging bezighouden werd Missionair Werk en Kerkgroei genoemd. Voor de ‘missionairen’ jaren tachtig natuurlijk een onmogelijke combinatie. Maar voor wie naast presentie bij missionair ook dacht aan mensen winnen voor het evangelie van Christus een soort doorbraak. Ds. Hans van Ark en Nynke Dijkstra trokken en trekken heel de kerk door. Optimistische activisten? Kritische opmerkingen maken bij hun ijver is niet zo moeilijk. De combinatie ‘Missionair Werk en Kerkgroei’ is misschien ineens erg robuust, zeker voor een oude volkskerk. Maar waarom niet eens even heel gek doen na decennia pure binnenkerkelijkheid?
Gek doen?
Maar dat lijkt niet overal in de PKN erkend te worden. Oude vraag: Heeft de kerk, met name de PKN, dan zoveel uit te dragen? Laten niet alle dagen duizenden leden de kerk achter zich? Is dit een getij voor outreach? Is dit niet veel meer een getij voor ons bezinnen en rouwen over de afbraak van de kerk van Christus, boete doen, buigen onder de oordelen van God? Spraakmakend voor deze visie was vorig jaar een column van dr. Willem Maarten Dekker, waarin hij zijn gram uitte over alle missionaire toekomstplannetjes (verkleinwoord van hem) om de kerk nieuw leven in te blazen tegen de stroom in van alle ontkerkelijking en ontgeloving. Volgens hem is dat volslagen zinloos, omdat het met de kerk in ons land feitelijk over en sluiten is en alle actie trekken is aan een dood paard. Voor de predikanten van zijn generatie - hij is nog maar kort predikant - ziet hij vooral een rol en roeping de kerk met veel liefde en respect (want ze is het lichaam van Christus) ten grave te dragen. Met gevoel voor drama: ‘De roeping van mijn generatie is de kerk begraven’. Wat de leiding van de PKN en de afdeling Missionair Werk en Kerkgroei bezielt, is te gek voor woorden. Daarmee moeten ze snel stoppen. In elk geval voorlopig. En ook: ‘Het Evangelie is niet iets om mee te leuren langs de deuren’. De grote afval van de laatste decennia dwingt ons volgens Dekker nu eerst tot theologische bezinning. Wat is God aan het doen met de kerk in ons land? Slaan de oordelen nu echt over ons heen? Wordt Jezus opnieuw gekruisigd (Hebr. 6:6)?
Kerk begraven
Dekkers column trok veel aandacht. In de beantwoording van reacties - dr. Bert de Leede noemde zijn metafoor een ontoelaatbare theologische grensoverschrijding - zette hij zijn punt alleen maar sterker aan. De metafoor inspireerde ook anderen; opeens leek iedereen aan het begraven. In april vond de landelijke vergadering plaats van de Confessionele Vereniging. Thema: ‘Planten of begraven?’ Hoofdreferent was prof.dr. Stefan Paas. Voor hem staat al jaren vast dat er voor volkskerkachtige kerken geen enkele toekomst is. Met het afscheid nemen en begraven van de laatste resten van het christendom in onze Lage Landen zullen ook de traditionele kerken spoedig verdwijnen. Maar: begraven kan ook een vorm zijn van planten, dus eerst veel oud begraven en dan hoopt hij nieuwe kerken in nieuw geloof te zien opbloeien. Bij de confessionelen ben je met zo’n verhaal in het hol van de leeuw. Maar zijn verhaal verbleekte bij de visie van co-referent W.M. Dekker. Alle missionaire inzet en accentuering van geloof als navolging zal de kerk niets opleveren. De kerk wordt begraven en zelfs Urk, Staphorst en Genemuiden zullen het niet redden.
Dr. W.M. Dekker en sympathisanten kregen krachtig steun van onder anderen prof.dr. A. van de Beek. Als ik hem goed begrijp heeft hij geen hoop meer voor de PKN, met name niet in haar missionaire gestalte. ‘Het gaat allemaal om aardse macht, aards succes en aardse zelfhandhaving.’ (Llezing op vergadering COGG, citaat verslag RD.) Daarom loopt de kerk leeg en voegen de leden zich als seculieren massaal in in onze samenleving. Ook voor hem is een missionaire inzet van de kerk ontkenning van de ernst van de situatie. Hij gaat niet zover als Dekker. Wel: ‘We moeten de kerk die een rol wil spelen in de wereld begraven. We moeten inkeren in de binnenkamer.’
Kerksluiting
De dreigende sfeer over de kerk die Van de Beek en Dekker uitstralen, tot in het irritante en theologisch onzinnige toe, wordt intussen haast elke week versterkt door rapporten over terugloop en sluiten van kerken. In Leeuwarden gaan vier belangrijke kerkgebouwen dicht. In Enschede binnenkort ook. Begin september sluit de grote gereformeerde kerk Magnalia Dei in Schiedam. Daar is moed voor nodig, lees ik steeds. Ik weet niet of dat zo is. Het is ook wel erg achter feiten aanlopen. Als er geen kerkgangers meer zijn, kun je sluiten natuurlijk. Er zijn ook wel veel van die lelijke doosachtige kerken gebouwd. Maar saneren is kennelijk de enig overgebleven wijsheid geworden van kerkenraden hier en daar. Men gelooft wel erg heilig in kaalslag en ondergang.
Het blad Woord en Dienst gooide in mei een dik themanummer Krimp op de mat. Ik had geen enkele zin het open te doen. In Dresden op de Kirchentag kreeg ik een exemplaar van Die Zeit in handen met een grote foto waarop een kerk met twee torens bezig was verzwolgen te worden door een soort zondvloed. Ist die Kirche noch zu retten? stond eronder, titel van het laatste boek van Hans Küng. In een lang interview - zijn kerk is natuurlijk Rome - werd hem onder andere gevraagd: ‘Muss man um die Kirche zu retten an Gott Glauben?’ Een bizarre vraag.
Krimp is overigens geen bijbelwoord. Als het gaat over klein worden en bijna uit beeld raken van het volk van God ten gevolge van vervolging en / of de oordelen die losbreken, valt meestal het woord rest. Op college leerde ik indertijd dat dat een woord is vol belofte van God en dat je dat niet moet verwarren met restant. Krimp is een hard en altijd negatief woord. Op het moment staan alle kranten er vol van. De economie krimpt, de beurzen krimpen, zelfs Amerika kan het niet meer bijbenen, het hele neokapitalisme lijkt aan zijn laatste ronde bezig. Zijn dat ook oordelen van God? Ook politici gebruiken steeds hardere woorden om hun mening te geven. Maar wijs is het allemaal niet.
Binnenkamer
Het boek van Noordegraaf verscheen in 1998. Vraag: Zijn we nu over het hoogtepunt heen van de missionaire gemeente? Hebben Dekker en Van de Beek een punt? Volgens Van de Beek moeten we de binnenkamer in als kerk. Eerder stelde hij al eens dat de kerk als bruid van Christus zich vooral mooi moest maken voor haar Bruidegom. Maar elke bruidegom vindt het ook fijn als iedereen zijn bruid bewondert. Dan moet je haar wel kunnen zien. Dekker is wel heel somber. ‘Mijn generatie zal de kerk moeten begraven.’ Ik kan hem gerust stellen. Dat valt erg mee. Typerend is misschien, dat Dekker net begonnen is als predikant en Van de Beek juist emeritus geworden. Van de laatste las ik al zijn boeken waarvoor ik hem bij deze nog eens bedank. Maar in hun visie, vooral hun bewuste overdrijvingen, proef ik heimwee, verdriet, somberheid, veel Bible Belt onrust ook. Op zichzelf begrijpelijk, maar weinig vruchtbaar.
De gestalte van de plaatselijke gemeente is heel kwetsbaar. In de stad weten we niet anders. Toch bloeit er in de steden na alle kaalslag een gemeente op. Gewoon PKN! En ‘buiten’ is er een akker. Velen die zondags in de kerk zitten, hebben inderdaad nog niet zoveel ontvangen dat ze veel uit te delen hebben. Dat is een vaste frustratie van missionaire werkers. Zelf heb ik geleerd, dat de mensen die ik ‘buiten’ tegenkom doorgaans meer voor mij als dominee betekenen dan ik voor hen. Maar zij hebben ons ook nodig om de weg naar binnen te vinden. Hoe zullen ze geloven, als niemand het hen zegt en hen meeneemt? We zijn het evangelie hen schuldig, zegt Paulus. Hoe zit het met onze compassie? Een binnenkamerkerk kan alleen iets betekenen als alle ramen en deuren open staan en men heel goed weet hoe het buiten ruikt en rolt.
Over de toekomst van de PKN zal niemand zich illusies maken. Maar gesomber is geen vrucht van de Geest. Wat sociologen ons zeggen (G. Dekker; Y. de Hart) ben ik geneigd heel serieus te nemen. Maar ze krijgen zelden gelijk op hun eigen manier. Het gaat haast altijd toch net weer anders. Ook de Bible Belt en Staphorst gaan eraan? Ja natuurlijk, waarom zij niet? Hoe meer binnenkamer, hoe kwetsbaarder buiten. In een stad als Rotterdam zijn de kerken met hoog binnenkamergehalte (Ger. Gem, Ger. Gem in Ned., Oud-Geref, CGK Bewaar het pand) bijna allemaal weg. En bizar: na het sluiten van hun kerk beginnen ze vaak een missionaire post! Opvallend is dat in landen als Engeland en Duitsland er lang niet z’n kerkafkeer is als in ons land. In Noorwegen, waar meer dan 80% gedoopt is en maar een enkel procent zondags ter kerk gaat, schuilde men laatst heel natuurlijk in de warmte van de kerk. Is de kerk te redden? Hans Küng: ‘Wer Gottvertrauen hat, kann sich auch auf die hohe See hinauswagen.’
Elia
Ik wil ook eindigen met Noordegraaf. Jaren geleden hield hij op een lezersdag van Kontekstueel over het thema Overleven of herleven? een bijbels-theologisch verhaal. Hij legde uit dat het Jahwisme ook in zijn bloeijaren gedragen werd door maar een kleine kring, hooguit 10%. Hij noemde uiteraard 1 Koningen 19: Elia en de 7000 die Elia nergens zag, maar God kennelijk wel. Laatst heb ik opnieuw hierover gepreekt. Het viel me op dat Elia nauwelijks geïnteresseerd is in die 7000. Blijkbaar had hij van hen geen hoge pet op en van Elisa ook al niet. Als Obadja hem zegt nog wel 100 getrouwen te kennen, vraagt Elia niet om een adres of 06-nummer, maar vlucht naar een grot. Maar of hij wil of niet, hij moet naar buiten: ‘Elia, wat doe je hier?’ Hij moet zich met de samenleving en de politiek gaan bemoeien, hoe kwetsbaar hij zich ook voelt.
Drs. Piet de Jong is predikant (PKN) te Rotterdam-Delfshaven en hoofdredacteur van Kontekstueel
Mailadres: