Skip to main content

P.L. de Jong

Leest men ook druiven van dorens?

Het is typisch protestants om tijdens een preek als luisteraar en als verkondiger in de bediening van het ambt gespitst te zijn op zoiets als profetische momenten. Naar mijn idee is dat het moment waarop in de preek `zaken gedaan worden’ in de vorm van een verrassend getuigenis, een bijzondere toepassing, een confronterende analyse van een situatie of je eigen menszijn, of het oproepen van de eindeloze genadige ruimte in het hart van God. Zodat je als luisteraar je wel mee naar binnen laat nemen, of je wil of niet.

Bedoelt Paulus dit als hij schrijft over verkondiging die zich `bewijst in de kracht van de Geest’ (1 Kor. 2:5)? God kan zichzelf en zijn heil in Jezus Christus alleen maar werkelijk onthullen in de uitleg van de Schriften. Liever: in de opening van de Schriften. Dan wordt je niet iets verteld of verkondigd of uitgelegd - je wordt in de ruimte gezet. Er gebeurt iets heel wezenlijks met je. Als hoorder en als prediker. ‘Het heilgeheim wordt aan zijn vrinden / naar zijn vreeverbond getoond.’

Sacramenteel
Naar mijn idee is dit ‘openingsmoment’ het profetisch sacramentele moment van een protestantse preek. Het is een moment waarin licht doorbreekt, verheldering plaatsvindt, soms verbijsterend, soms heel ontroerend, een hart breekt en zich laat meenemen en veranderen en het licht van Christus je opgaat. Het is een heftig en ook wel emotioneel moment. Het luistert op zulke momenten heel nauw. Anders dan bij priesterlijke momenten in de preek. Dat zijn momenten waarin over geloof en menszijn gesproken wordt met veel empathie, het geloof vooral heel menselijk gehouden wordt, veel troost  aangeboden en geen dogmatiek, veel zegen en geen moralistisch gezeur. De meeste dominees preken bijna altijd zo, ben ik bang. Ze hebben hiervoor ook cursussen en trainingen gevolgd, zijn allemaal een beetje psycholoog en therapeut en agoog. ‘Het leven is gewoon moeilijk en zwaar, maar God helpt en als wij nu maar…’, zo is hun wekelijkse boodschap.
Ter verontschuldiging van hen: zij moeten de kudde natuurlijk ook bij elkaar houden. Zo lukt dat nog het best. Profeten hoeven dat niet, die kunnen dat ook helemaal niet. Die zijn te scherp, te confronterend, te ongeduldig, ze maken al gauw ruzie, ze kunnen je alleen het geheim als geheim zeggen. Gewone dominees moeten dus geen fulltime profeten zijn. Maar als ze het helemaal missen? ‘Ik mag graag luisteren naar een dominee die mijn problemen zo goed kan bespreken’, zei eens een vrouw tegen me, ‘maar ik knap op van een die me de Schriften opent.’

De kern
Het profetisch moment is naar mijn idee het moment waarop God zich vanuit de Schriften aan je opdringt, zijn heil je zegt en zichzelf laat zien. Voor mij is dit de kern. Bepaald geen tijdloze kern, want elke zondag is weer anders en elke dag is het heil van God nieuw. En om deze kern heen ligt alle dagen heel het praktische leven. Met zijn verschrikkingen en vreugden. De profetische spits van een preek zal daarom ook altijd direct of indirect het gewone leven beroeren: relaties, familie, werkvloer, maatschappij, politiek.  
Ik vind  deze kant van de preek de zwaarste en de spannendste. Welk punt  ga je maken, soms: moet je maken? Ik zie voor me op zondagmorgen veel moderne dertigers, al of niet met partner en kleine kinderen. Divers: mensen die actief zijn in CDA, CU, SGP, Leefbaar Rotterdam en SP. Bonders en evangelischen. Hoe doe je dat dan, preken? Mijn mentor ds. Willem de Bruijn in Ermelo leerde mij indertijd: `Als je op de kansel staat, ligt de bijbel voor je open en heb je met niemand links of rechts nog iets te maken. Leg uit en verkondig, zeg en roep wat je roepen moet.’   
En zo doe ik maar wat. Of het profetische moment een vast onderdeel van de preek is en in zoverre ook te leren of dat het een gegeven moment is? Allebei. In de loop van de tijd ben ik scherper gaan focussen op het punt: waar raakt de verkondiging het leven? Daarom meer kranten lezen, in de gaten hebben wat er speelt, het algemene levensgevoel oppakken. En dan in de preek, naar aanleiding van de tekst die aan de orde is volgens het rooster, proberen over wat speelt iets wezenlijks te zeggen, te roepen soms. Altijd biddend: ‘God zegene de greep!’

Met vrees en beven
Er zijn weken waarin ik al vanaf maandag onrustig ben, omdat ik meen zondag iets te moeten roepen. Zoals bij het bloedbad onder jongeren in Noorwegen. Hoe neem je dit mee als prediker de zondag in? Aanvankelijk slechts aan de rand. In de week erna werd duidelijk dat de dader een conservatief christen was, gekant tegen de ‘islamisering van Europa’ die gefaciliteerd zou worden door de linkse politieke partijen. Een mantra die al jaren zo wordt geventileerd door de PVV, maar ook in christelijke kring wel wordt overgenomen. Iedereen nam natuurlijk meteen afstand: het ging om een verknipte idioot. De PVV had nog nooit opgeroepen tot geweld en zou dat ook nooit doen. In het christelijke kamp zei men: de man was wel gedoopt maar geen christen. Kortom: het was ons bier totaal niet.
In de kranten zag je vervolgens de gezichten van de omgebrachte jongeren en tieners. Ze maakten veel indruk op me. Als prediker betrap ik mezelf dan op twee gedachten: a. hopelijk ebt Noorwegen snel weg, dan kan ik zondag  gewoon mijn vakantiepreek houden; b. zijn we niet geroepen als kerk vanuit de Schriften iets te roepen? Bijvoorbeeld dat ook in woorden heel veel geweld kan zitten? Met name in bewust kwetsende en hatelijke en paniek zaaiende woorden? Twee zinnen hielden me al snel bezig. Paulus: ‘De vrucht van de Geest is liefde…’  En Jezus: ‘Kijk uit voor valse profeten, je herkent ze aan hun vruchten waarmee ze anderen voeden.’ Is er echt geen enkel verband?  ‘Leest men ook druiven van dorens of vijgen van distels?’
Mijn aarzelingen zijn niet gering, toch kan ik op zo’n moment niet het gewone preekprogramma vervolgen. En zo gooi ik me er dan maar in, met vrees en beven. Gelukkig heb ik niet elke week zoveel onrust in me. Het heeft natuurlijk iets heel subjectiefs, maar ook iets van moeten.     
In het verleden hoorde ik regelmatig ‘profetische preken’. Van predikanten in de Gereformeerde Gemeenten, van de gereformeerde J. Overduin, O. Jager en E. Veenhuizen en van onze C. Graafland. Ik denk ook aan Tim Keller en John Stott en zo kan ik er nog wel een paar noemen. Laatst was ik in Kenia in voor het land heel spannende weken. In een kerkdienst van de African Inland Mission Church hoorde ik een preek. De tekst was een zin uit Daniël 6,  waar over Daniel wordt gezegd: ‘They could find no corruption in him because he was trustworthy…’  Zonder namen te noemen  - in Kenia is jaar en dag corruptie hét grote probleem, van hoog tot laag - legde de predikant uit met de spiegel van Psalm 1 wat trustworthy is. Via een rij concrete situaties (werk, relatie) waarin iedere Keniaan toegeeft aan corruptie. Ik ervoer deze preek als Woord van God, senkrecht von oben. Het kan dus wel. Je moet er op gefocust zijn. En het mag zich niet los zingen van de kern van het heil.

Drs. Piet de Jong is predikant (PKN) te Rotterdam-Delfshaven en hoofdredacteur van Kontekstueel

Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.