juli 2011 (25e jaargang nr. 6)
Alleen de zondaar ziet het - Lucas 7:36-50
G.J. Roest
Jezus is uitgenodigd om bij Simon te komen eten. Simon is een farizeeër, die wil uitvinden welk vlees hij met Jezus in de kuip heeft. Hij kijkt en denkt, op een afstand. Hij zoekt de aanraking niet: de kus, de hug, het wassen en het zalven krijgen weinig aandacht. Hij observeert en denkt het zijne.
De vrouw die komt binnenlopen heeft heel andere intenties. Zij wil de afstand richting Jezus juist overbruggen. Zij gaat bij zijn voeten staan. En dan komt er een regen van tranen. Haar vreugde en verdriet komen voelbaar op Jezus’ voeten. Ze droogt ze met haar haren, zalft Jezus’ voeten met geurige olie en kust ze onophoudelijk.
Zij voert hier geen scène op, om Jezus te winnen voor haarzelf. Zij is zelf ingewonnen, ze heeft het licht gezien. Op een of andere manier weet zij dat ze niet meer hoeft uit te vinden welk vlees ze in de kuip heeft. Hier is God in het vlees, en ze kan er zo naar toegaan. Vrede, vergeving en nieuw leven binnen haar bereik.
Simon vindt het vermoedelijk een ongemakkelijk tafereel. Hij weet in elk geval wel dat hij Jezus van het lijstje mogelijke profeten kan schrappen. Verder doet het hem niet zoveel, lijkt het. En dan probeert Jezus ook Simon te trekken naar zijn wereld van liefde en vergeving (vers 40-47). Hoe het met Simon verdergaat weten wij niet. De vrouw gaat verder in vrede, gered in haar vertrouwen op Jezus.
Intuïtie?
Is de emotioneel geuite liefde voor Jezus nu typisch iets voor een vrouw? Dit verhaal laat zich gemakkelijk associëren met ons bekende polariteiten: man – vrouw, ratio – emotie, afstand – overgave. Is dat de bepalende structuur van wat zich hier afspeelt? Nee, het is Jezus die definieert wat er gebeurt (vers 40-47). Niet door definities die vastleggen, maar door woorden waar we eindeloos in kunnen groeien (vers 47).
Maar het vrouw zijn van deze vrouw speelt wel mee. Ik waag er iets over te schrijven. Vrouwen weten vóór de overweging en analyse, vrouwen zoeken aanraking en verbinding, vrouwen kunnen zich overgeven. Ik generaliseer, en problematiseer nu even niet. Want we zien dit gewoon gebeuren. Maria die zich overgeeft aan het woord van de Heer, ‘mij geschiede naar uw woord’. De vrouw die Jezus zalft vlak voor zijn arrestatie. Zij kan waarschijnlijk niet precies uitleggen waarom Jezus’ komende kruisdood zo kostbaar is. Maar zij wéét dat deze mens alles waard is, en giet een jaarsalaris aan parfum over zijn lichaam.
Deze intuïtieve, zintuiglijke overgave aan de Heer Jezus mogen wij ook zoeken. In liturgie, sacrament, muziek, gebed, in het zijn in de schepping waarvan Hij de grondslag is. Het wordt tot een heiligdom van liefde; dat er zomaar was in het huis van Simon, dat er zomaar kan zijn waar Jezus’ naam is.
Belijdenis en aanbidding
Naast de intuïtie en de zintuigen staan ook het begrip en de belijdenis. Deze worden ook aangeraakt. De evangelist Lucas voert ons strategisch mee langs de geschiedenis van Jezus. De Heilige Geest maakt ons duidelijk dat deze dingen wel zo moesten gebeuren. Hij brengt ons tot de belijdenis dat Jezus de Koning is. Maar: vergeet niet de aanbidding, de aanraking, het verlangen om bij Jezus te zijn. De mannen die apostelen en kerkvaders werden, helpen ons te begrijpen en belijden wie Hij is. De vrouwen die knielden en kusten, helpen ons Hem te aanbidden. Alleen samen met álle heiligen kunnen wij met hart en ziel christen zijn.
Als Charles Taylor gelijk heeft met zijn analyse dat wij disembodied zijn geworden in ons denken en geloven, dan ligt hier een uitweg. Bijvoorbeeld door middel van muziek en zang, waarin onze aanbidding van Jezus belichaamd kan worden (naast het offeren van onze lichamen als in Romeinen 12).
Positie
De wijze van benadering van Jezus, de kwestie intuïtie, emotie, en begrip is uiteindelijk niet beslissend. Beslissend voor de liefde tot Jezus in deze geschiedenis is niet het vrouw zijn van de vrouw, maar haar positie als zondares. Dat zij in de stad bekend stond als zondares (vers 37). Hoe zondig ze precies was doet er niet toe. Of ze nu the town harlot was (Eugene Peterson), of een vrouw over wie ook heel veel gepraat werd, een bekende zondaar in de verhalen van dorpsgenoten. In elk geval weet ze dat ze het zelf niet redt, en dat ze hulp nodig heeft. Ze heeft zo hard hulp nodig dat ze aan niemand anders dan Jezus meer kan denken als Hij in de buurt komt. Ze móet wel naar Hem toe. Wie in duisternis ronddoolt, ziet waar het licht is. Wie uitgesloten is, kan scherp voelen waar wel liefde is. Wie zondaar is, kan pas echt zien wie Jezus is.
Simon kan dat dus nog niet. Want hij trekt een lijn tussen de zondaren en zichzelf. Als hij een profeet was, zou hij weten wie de vrouw is die hem aanraakt, dat ze een zondares is (vers 39). En Jezus gaat Simon vervolgens dan ook duidelijk maken dat ook hij in de positie van schuldenaar zit. Zolang Simon dat echter niet beaamt, blijft hij vanaf zijn ligstoel de wereld beoordelen, en komt hij niet tot liefde voor Jezus. Zolang hij voor zichzelf het gevoel heeft genoeg zekerheid, vroomheid en comfort te hebben, zal hij nooit echt gaan begrijpen wie Jezus is. Wie niet wil weten dat hij een zondaar is, kan de menswording van God niet begrijpen. En misschien wil hij het ook niet, omdat dit hem samenbrengt met al die andere zondaren die er veel erger aan toe lijken.
Liefde en vergeving
De meeste woorden van Jezus zijn nodig voor het betrekken van Simon bij deze wonderlijke dingen. Onthullend is het hoe lang Jezus naar Simon (en de anderen) blijft kijken. Pas na de vertelde gelijkenis, in vers 44, staat: Toen draaide Hij zich om naar de vrouw (…). Als wij Jezus en zijn bonte stoet zondaars van een afstand bezien, dan zit Jezus óns aan te kijken. Simon, Ik heb je iets te zeggen. Zijn grootste werk is het bewerken van de zondaars die nog niet weten dat ze zondaar zijn. Jezus besluit zijn woord voor Simon met een levenswet, een wet van zijn Koninkrijk. Daarom zeg Ik je: haar zonden zijn haar vergeven, al waren het er vele, want ze heeft veel liefde betoond; maar wie weinig wordt vergeven, betoont ook weinig liefde (vers 47).
Voor de vrouw lijkt de vergeving een reactie op haar liefde. Maar in het laatste zinnetje lijkt de liefde gevolg van de vergeving. Het verband tussen liefde en vergeving is echter dieper. Liefde is geen voorwaarde voor vergeving, en ook geen bedankje. Liefde wordt mogelijk als vergeving je losmaakt van wat verlamt en vastzet. Liefde verlangt ook al naar de bevrijding die maakt dat ze tot ontplooiing kan komen. Vergeving is losmaking van de oude wereld, liefde is toetreding tot de nieuwe wereld. De wereld van Jezus. De wereld waarin vergeving en liefde mét elkaar toenemen.
Simon leeft nog in een wereld van weinig liefde en weinig vergeving. Een wereld waarin weinig gewaagd wordt. Nu maar hopen dat ook Simon het gaat wagen. En wij met hem. We lagen eens stijf te peinzen op een ligbankje, maar worden meegenomen in een eindeloze beweging van aanbidding. We weten het van Hem en het zal ons blijven verbazen: Hij maakt van weinig heel veel. Ook bij ons.
Drs. Gerben Roest is predikant (PKN) te Stedum
Mailadres: