november 2011 (26e jaargang nr. 2)
T. Jacobs
Het hele leven!
‘De zondag is een dag van zonnige ernst. Maar dan is de maandag een dag van ernstig spel. Nu gaan wij aan ons werk. Dat mogen wij doen. Daarmee wordt ons leven gevuld. De bedoeling van alle arbeid is, dat de kinderen Gods hun bezigheid zouden hebben. En dat daarin God gediend zou worden. De dagelijkse arbeid is dienst, eredienst, liturgie van God, een zesdaagse echo van de liturgie van de ene dag.’ ('Op maandagmorgen' uit Verhuld bestaan)
Van Ruler daagt mij nog altijd uit om niet te vallen in de valkuil van een verdeeld leven. Het hele leven heb ik te leven voor Gods aangezicht. Hij is koning van heel mijn levenshuis: van de hal, de keuken, de woonkamer, de garage en de slaapkamer.
Analytische aanpak
Mijn wieg heeft gestaan op de Veluwe, waar ik opgroeide in een warm en mild bevindelijk nest. Geloof was in mijn beleving met name iets tussen God en mijn ziel. Al moet ik tegelijk zeggen dat het gewone leven wel helemaal onder het beslag lag van Gods heiligheid. Geloof en het concrete leven werden met name beleefd in de sfeer van de voorzienigheid. Toen ik als jongvolwassene verhuisde naar het westen van ons land en aan de Technische Universiteit Delft begon met mijn studie elektrotechniek veranderde er veel. Op de TU ontmoette ik docenten die een zeer groot vertrouwen hadden in het menselijk denken en kunnen. Woorden als afhankelijkheid en ontvankelijkheid kwam ik daar in feite niet tegen. Het wereldbeeld was (on)uitgesproken immanent. Ik was lid van de studentenvereniging CSFR te Delft. Daar hoorde ik voor het eerst in m'n leven iets over Van Ruler. Het eerste boekje van hem dat ik kocht ging over de Psalmen. Als ouderejaars volgde ik op vrijdag colleges reformatorische wijsbegeerte bij professor E. Schuurman. Daar kwam het gedachtegoed van Van Ruler ook nogal eens langs.
Pas toen ik was afgestudeerd en werkte als ontwerper van trein- en trammotoren, ben ik echt met Van Ruler aan de slag gegaan. Juist toen ik afgestudeerd was, kwamen in mijn hart de kritische vragen op. Klopt het wel allemaal wat ik lees in de bijbel? Is er wel echt een God? Ongemerkt was ik meer gevormd door mijn studie dan ik zelf door had. Mijn wereldbeeld was beetje bij beetje meer gesloten geworden. De meditaties van Van Ruler raakten me diep, omdat ik bij hem proefde dat ik als gelovige mocht nadenken. Zijn analytische aanpak vond (en vind) ik een feest. Van Ruler nam de mens serieus in zijn denken en handelen. Tegelijk verbond hij dat met geloven in God. Zijn vaak originele benadering prikkelde mij. Ook ervoer ik bij hem ruimte voor mijn gewone werk. Naast mijn existentiële vragen had ik ook mijn vragen over geloof en wetenschap. Hoe verhoudt mijn geloof zich nu met mijn technische studie en arbeid? Van Rulers manier van theologiseren - betrokken op de schepping en de cultuur - gaf mij ruimte. De mens is geroepen om te leven en te arbeiden voor Gods aangezicht. En juist Van Ruler wilde niet die tweedeling van ons leven: mijn leven als techneut en mijn leven als gelovige. Bij hem proefde ik een volmondig 'ja' richting de cultuuropdracht van een christen.
Dit had alles te maken met zijn (te) positieve kijk op de cultuur ontdekte ik later. God dienen doen wij niet alleen op zondag tijdens een eredienst, maar ook, of misschien wel juist, doordeweeks op de werkvloer. Deze 'belijdenis' gaf mij moed. Mijn werk binnen het team van engineers had betekenis. Wie biddend leeft, kan ook denkend handelen (1 Tim. 4:4-5). Wat precies mijn betekenis is in het grotere geheel, durfde ik op deze wijze aan God over te laten. Ik mag en moet vanuit zijn Woord werken aan cultuur in verantwoordelijkheid. Later heb ik ontdekte dat Van Ruler toch wel erg optimistisch over de cultuur heeft gedacht. Iemand als professor C. Graafland heeft volgens mij gelijk als hij zegt dat Van Ruler de doorwerking van de zonde te zonnig heeft benaderd. Dit betekent echter niet dat Van Rulers visie op onze cultuuropdracht onbruikbaar is geworden. De Heilige Geest heeft heel de wereld tot zijn werkplaats.
Oude Testament
Toen ik theologie ging stuἀderen, raakte Van Ruler de eerste jaren wat meer op de achtergrond. Ik had mijn handen vol aan de studie, en de vragen waar ik toen mee te maken kreeg, lagen op een ander terrein. Tijdens de kerkelijke opleiding (nu PThU) kwam ik weer volop met zijn gedachtegoed in aanraking. Nu ging ik ook zijn theologische werken lezen. Die waren een stuk taaier dan zijn meditaties. Maar het was overduidelijk wel dezelfde auteur. En bij hem ontdekte ik toen dat boekje Die christliche Kirche und das Alte Testament. Klein in omvang, maar groot in gedachtegang. En daarin proefde ik hetzelfde levensmotto. Leven met God heeft betrekking op het hele leven. En juist in het Oude Testament komen wij dat zo prachtig tegen. Mijn kerkelijke scriptie heb ik aan dit onderwerp gewijd. 'Wie bewertet und wie gebraucht die christliche Kirche das alte Testament?' Met deze zin begint Van Ruler zijn boek. Dat is precies het probleemveld waarbinnen ik mijn onderzoek wilde verrichten: de hermeneutische vraag naar het Oude Testament. Dit is een boeiende zoektocht geworden, die tot op de dag van vandaag z'n vruchten afwerpt.
Door deze studie ben ik me extra bewust geworden van het geloofsgegeven dat het Oude Testament volop Gods Woord is. Het is niet minder openbaring dan het Nieuwe Testament. Het hele aardse leven komen we volop in het Oude Testament tegen. Van Ruler pleit voor een rijksprediking, wanneer we uit het Oude Testament preἀken, omdat hij het Oude Testament ziet als de blauwdruk van het Koninkrijk van God. Het Nieuwe Testament vertelt ons dat in Jezus Christus het Koninkrijk van God is opgericht. In het Oude Testament horen we hoe dat rijk van God er uitziet. De notie van het rijk van God is voluit trinitarisch. De drie-enige God is actief betrokken op de geschiedenis van deze wereld. Hij gaat rond om te strijden, te veroordelen, te helen, te genezen, te verzoenen…
Van Rulers oproep is steeds: laat het Oude Testament in zijn volle breedte staan! Zo komt hij tot zijn leessleutel: we moeten het Oude Testament eschatologisch lezen. Met eschatologisch bedoelt Van Ruler hoe God het uiteindelijk wil en oorspronkelijk wilde. De zonde is bij Van Ruler de verstorende factor van tijdelijke aard. In het christelijk geloof draait alles om Jezus Christus (Hij verzoent de schuld), maar het gaat uiteindelijk om het rijk van God (leven voor zijn aangezicht). Van Ruler benadrukt de waarde van het Oude Testament, omdat hij daarin het heil voor de wereld heeft gevonden. Het gaat God niet alleen om de ziel van enkelingen; het gaat God om heel zijn schepping.
Ten slotte
Van Ruler blijft in zijn manier van denken voor mij actueel. Zijn standpunten daarentegen kunnen gedateerd en soms ook achterhaald zijn. Wij leven in een andere tijd. En ook dogmatisch hoeven wij het niet altijd met hem eens te zijn. Dat neemt niet weg dat hij ons prikkelt en stimuleert om vanuit de openbaring het hele leven te doordenken.
Drs.ir. Ton Jacobs is predikant (PKN) te Leiden
Mailadres: