Skip to main content

november 2012 (jaargang 27 nr. 2)

H.J. Maat

Stoïcijns doorgaan of opnieuw uitvinden?

In elke tijd en context zoeken gelovigen houvast, bemoediging en richting in gemeenschappelijke samenkomsten. Of de klassiek gereformeerde kerkdienst dit menselijk verlangen naar hoop en perspectief ook honoreert, hangt af van haar aanpassingsvermogen. Méér accent op gemeenschapsvorming, de mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen en een meer open en gevarieerd script zijn hiervoor essentieel.

Om (potentiële) gelovigen te betrekken bij samenkomsten zien we een ijverige zoektocht naar meer aansprekende diensten. Dat hele palet van diensten wordt vaak gemotiveerd vanuit doelgroepen die afhaken: bijvoorbeeld jongeren en randkerkelijken. Tegelijkertijd vindt er een stevige kruisbestuiving plaats met de evangelische beweging. Sterker nog: deze evangelische stroming lijkt zich meer en meer binnen de traditionele kerken te manifesteren.

Tijd voor een omwenteling

Hoe het ook zij, het protestantisme zal in een grote schakering van vorm en inhoud trachten te overleven in een tijd waarin de enige constante is dat alles verandert. De tijd van stoïcijns doorgaan met onze diensten lijkt mij niet verstandig. Een doorsnee eredienst is nog altijd dezelfde als decennia geleden en vooral gericht op ouderen en ingewijden die houden van continuïteit en traditie. Maar ik vrees ook - alle vernieuwingen ten spijt - dat wij de neergang van de Protestantse Kerk in Nederland niet meer kunnen stabiliseren. In een grijze - lees kleurloze kerk vol met ouderen - lijkt het soms vechten tegen de bierkaai. Maar de ontwikkelingen in de samenleving dwingen ons om klassieke (rigide) systemen los te laten. Het lijkt mij tijd voor een omwenteling. Als wij de leefwereld van mensen om ons heen bestuderen, rest ons niets anders dan onze minderheidspositie te erkennen. Bescheiden en tegelijkertijd radicaal, mogen wij uit de hoop leven en die voorleven. Onze gemeenten daarin voorgaan vraagt om bezinning op discipelschap of navolging. Het kan niet anders of dit heeft ook grote gevolgen voor de wijze waarop wij onze erediensten organiseren. Die bezinning heeft tot op heden niet of nauwelijks plaatsgevonden.

Dubbel luisteren

In mijn waarneming zijn wij als kerk ver verwijderd van de huidige cultuur. De kerkdienst zou het brandpunt van ontmoeting dienen te zijn voor hen die geloven en voor hen die daar meer van willen weten. De kloof met de seculiere naaste moet worden overbrugd. In hoeverre delen wij in de vragen van de gemiddelde Nederlander die God geen rol toekent? Wij spreken misschien wel neerbuigend over de uitingen van een in onze ogen lage cultuur waarin ‘Boer zoekt vrouw’, The Voice of Holland en ‘Barbies baby’ vertolken wat er leeft en speelt. Maar als we ons oor te luisteren leggen bij deze cultuuruitingen, wat horen wij dan? Als je de stemmen van je socialisatie - dus die van je moeder, de zondagsschooljuf en de dominee - eens bewust uitschakelt? Zien we dan hoeveel aanknopingspunten er zijn in de zoektocht van gewone mensen naar relationeel geluk, naar een streven om van je leven iets te maken en naar een leven wat een sprookje had moeten zijn? Moeten wij niet meer gaan leven in de lijn van wat John Stott krachtig verwoordde in het adagium: ‘Listening to the Word and listening to the world?’

In dit zogenaamde dubbel luisteren beschrijft Stott een dubbele beweging. Die is in wezen al aanwezig in de eredienst. In het samenkomen van gelovige mensen komen het Woord en de wereld waarin wij leven samen. Mensen verenigen deze dubbele beweging in zichzelf. Daarom pleit ik voor een herwaardering van het ambt aller gelovigen. Als wij de samenkomsten en de levens van mensen willen verbinden, zodat zij getroost, versterkt en vanuit de liefde leven, dan vraagt dit om een ruime plaats voor de gewone gelovige in de eredienst. Mijn antwoord ligt dus niet in de allereerste plaats bij de incorporatie van evangelische liturgische vormen in de klassieke (gereformeerde / protestantse) liturgie. Anders gezegd: meer beleving, meer getuigenis, meer beamer en beelden zijn niet toereikend. Deze oplossingen zijn ten diepste niet adequaat om als kerk werkelijk lichaam van Christus te zijn in deze cultuur.

Verveling

Er zijn veel mensen die zich in het collectieve vooraf bepaalde script, dat wij liturgie noemen, stierlijk vervelen. Dat script voelt als keurslijf waarin de predikant ordent en leidt, maar waarin gelovigen maar moeilijk ademen. Het is allemaal te voorspelbaar en fantasieloos en je neemt er zo weinig werkelijk deel aan.

Mede als reactie op de onvrede over de vormgeving van de eredienst is een zoektocht ontstaan naar meer aansprekende diensten: de gastendienst, de jeugddienst, de lofprijzingsdienst, de stiltedienst of de Taizé-dienst. In deze diensten wordt geregeld een uitnodiging gedaan, krijgt worship meer ruimte en zijn getuigenissen geen uitzondering. Gemeenten die verder durven gaan, zetten gebedspastoraat en nazorg op. Ook de ziekenzalving, het bevrijdingspastoraat en onderwijs ten aanzien van het werk van de Heilige Geest worden geïntroduceerd. De poging die Immink onderneemt in Het heilige gebeurt om die incorporatie te legitimeren kan ik vanuit het perspectief van deze trend waarderen!

Mijn pleidooi voor eerherstel van het ambt aller gelovigen brengt mij op de noodzakelijke participatie van gemeenteleden die in de klassieke kerkdienst nauwelijks of kleurloos en kinderachtig wordt ingevuld. We laten jongeren collecteren of organiseren een speciale dienst, waarin alle vormen de revue passeren als ware het compensatie voor al die eentonige diensten samen. Mensen moeten zien, voelen, ruiken, tasten en zelf dingen doen om existentieel te leren. Er is dus veel meer nodig dan formulieren en verbaliteit.

Daarmee missen wij ook in de diensten de gaven van de Geest, zijn bedieningen en werkingen. Het gaat dus bij de participatie niet in eerste instantie om het profileren van gemeenteleden, maar om wat God door de Heilige Geest aan de gemeente heeft geschonken wat wij gebruiken tot dienst aan het Koninkrijk. Dat ik een laagkerkelijk model voorsta met een vernieuwde ambtsvisie lijkt mij helder.

Het gewone leven betrekken

Protestantse kerkdiensten mogen er meer en meer op gericht zijn Gods Woord te verbinden met de ’real life’ issues, die vaak gewoon vanuit de Schrifttekst opkomen. Gemeenteleden zitten niet meer te wachten op onze denksystemen en projecties, maar op een narratieve (verhalende) belevenis die recht doet aan de authentieke worsteling met het leven, waarin overigens God de eerste en de laatste is die spreekt. Als wij onze kerkdiensten betrekken op het volle leven en de keuzen die we daarin maken, dan worden we in staat gesteld om secularisatie in ons binnenste aan te pakken.

Een preek waar ik zelf niet in voorkom, een opwekkingslied dat abstracties vertolkt, wekken bij mij weerzin en dan doe ik dus gewoon niet meer mee. Ik zie om mij heen een enorme hunkering naar onderlinge verbondenheid, naar gezamenlijkheid. Laten wij elkaar in de diensten pastoraal en bemoedigend aanspreken. Geef mensen gelegenheid iets tegen elkaar uit te spreken. Durf het aan om de gebeden van alle heiligen te betrekken in de voorbede. Laat ruimte voor het werk van God door de exposure van gemeenteleden. En mogen we af en toe ook wat uitbundig vieren en dat zintuiglijk en fysiek beleven? Dat kan in woord en gebaar, in onderling delen, in bewegen op de muziek.

Zelf heb ik altijd gedroomd van inspirerende erediensten, waarin de lofzang voortreffelijk klinkt. Het is erg jammer dat wij het experiment niet stimuleren om met een diversiteit aan stijlen de lofzang te ontwikkelen binnen onze kerken. Ik maak dit punt, omdat de kracht van liederen en muziek, in de zin van geloofsbeleving en overdracht, nauwelijks is te overschatten. Al praten wij theologen het liefst over de prediking; vandaag zijn de artiesten de werkelijke profeten geworden.

Als ik het samenvat: Kerkdiensten voor gelovigen zijn dus wat minder talig, wat veelkleuriger, wat meer gerelateerd aan het normale christelijke leven en hebben een accent op onderlinge ontmoeting en gezamenlijk vieren met een stijlvolle en gevarieerde lofprijzing.

Nieuwe reformatie

Nu spraken wij over ingewijden, maar hoe zit het met hen die seculier zijn en de kerk nooit van binnen zagen? Kerkdiensten voor hen zijn nog steeds een braakliggend terrein, behalve voor de pioniers in de steden. Op die plekken leerden christenen hoe je deel kreeg aan de levens van niet-christenen en hoeveel je van jezelf moest opgeven van je traditie ten behoeve van die ander. Dan wordt het begrip kerkdienst gaandeweg opnieuw gedefinieerd en wordt die tot kleinschalige samenkomsten in een huiskamer, bedrijf of school. Nieuwe gemeenschappen die vanuit liefde en betrokkenheid op elkaar een nieuwe modus vinden om samen te komen, het brood te breken, te bidden en te vieren dat God goed is.

Durven we de huidige wereld met liefde tegemoet te treden en eerst te waarderen voor we haar kritiseren? Als dit voor ons een onmogelijke opgave is, dan kunnen wij per definitie geen kerk zijn in deze samenleving. Dan zijn onze diensten ook een aanklacht tegen onszelf Wij hebben een tegencultuur geschapen in onze diensten. De vorm waarin de protestantse kerk haar diensten belegt staat erg ver af van mensen die niet zijn opgegroeid in deze traditie. Is de ontdekking van de reformatie waarin Woord, sacrament én leven zijn verbonden, niet opnieuw aan de orde, maar dan in een andere context? Wat deze relatie tussen eredienst en de cultuur verder inhoudt, vraagt veel onderzoek. Hoe maken wij woord en sacrament vruchtbaar buiten de kerkmuren in het alledaagse bestaan? Dat zou een nieuwe reformatie betekenen!

Er is in mijn ogen hoop voor de protestantse kerkdienst als ze het aandurft om in de mainstream laagdrempeliger en uitnodigender te zijn, zeker in de zin van vormen én als zij een aantal elementen die zijn ondergesneeuwd, opnieuw een plaats geeft. De leer en de klassieke gereformeerde theologie zullen blijvend een rol vervullen, maar minder het grammaticale idioom van gelovigen zijn en ook minder rationeel en minder talig worden beleefd. Alles wijst erop dat in de protestantse kerk de beweging gemaakt wordt naar een confessioneel-evangelische kerk. Die kerk zal een lage vorm kennen in de zin van haar institutioneel karakter en er zal een levendige uitwisseling zijn tussen allerlei vormen van kerk zijn.

Het heilige gebeurt... en dat is uiterst profaan. Gods Geest is werkzaam in het hele leven, werkt contextueler dan wij allen tezamen en weet mensen, culturen en structuren in beweging te zetten op de meest ongedachte plaatsen. Zelfs in de klassieke protestantse kerkdienst. Ik zie er werkelijk naar uit.

Hans Maat is directeur van het Evangelisch Werkverband binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.