38e jaargang nr. 1 (januari 2024)
thema: Kunstmatige Intelligentie (AI)
Niels de Jong
Het belang van bemoediging: een rondgang in Handelingen
Handelingen 20:2
Soms valt een regeltje in de Bijbel je opeens op en blijft het haken. Voor de predikanten onder ons is zoiets geregeld een aanleiding om vervolgens over zo’n tekst te preken. Zo verging het mij bij Handelingen 20:2, waar over Paulus gezegd wordt: ‘Op zijn reis door dat gebied bemoedigde hij de gelovigen op velerlei wijze.’ Een preek later was ik me eens te meer bewust van het belang van bemoediging in de christelijke gemeente.
Deze tekst staat niet op zichzelf in het Bijbelboek Handelingen. Een woord dat vaker herhaald wordt in de Bijbel is bijna altijd een aanwijzing dat het om iets belangrijks gaat voor de schrijver. Dat geldt zeker voor een uiterst zorgvuldige en kundige auteur als Lucas.
Laten we Handelingen eens nader bekijken op het thema ‘bemoediging’, te beginnen bij Handelingen 20. Dat lijken wat losse reisaantekeningen te zijn die tussen de belangrijke gebeurtenissen door worden vermeld. Toch gebruikt Lucas dit soort zinnetjes niet alleen maar als cement tussen de stenen.
Paulus had een hele reis in Europa achter de rug en deze reis wordt ook wel zijn tweede zendingsreis genoemd. Vanuit Troas was hij overgestoken naar Macedonië en van daaruit had hij door Griekenland gereisd. In steden als Filippi, Tessalonica, Berea, Athene en Efeze waren er allerlei mensen tot geloof gekomen en groepjes christenen ontstaan. Dat was allemaal niet zonder slag of stoot gegaan: meer dan eens waren Paulus en zijn medewerker(s) in een volksoproer beland. In de gevangenis van Filippi hadden ze stokslagen gekregen. In Tessalonica hadden ze moeten vluchten omdat mensen hen naar het leven stonden. Vanwege het gevaar in Berea had Paulus al zijn reisplannen moeten opgeven en was hij naar Athene gebracht. Later in Efeze was hij wederom het middelpunt van een volksoproer. Op een gegeven moment gaat Paulus terug naar Troas en dan komt hij langs al die steden met inmiddels startende groepjes christenen. Daar begint hij niet te vertellen wat hij allemaal heeft meegemaakt. Evenmin klaagt hij over de tegenslagen. Dit is wat Paulus doet: ‘Overal waar hij kwam bemoedigde hij de leerlingen op velerlei wijze.’ In de HSV: hij had hen ‘met veel woorden bemoedigd’. En volgens de Statenvertaling: ‘met vele redenen vermaand’. In het Grieks staat er een vervoeging van parakaleo, waar de lezer ook ‘parakleet’ in hoort, de naam die Jezus vaker voor de Heilige Geest gebruikt. In dit woord zit zowel iets van bemoedigen als van troosten. Het vermanen klinkt inmiddels wat ongelukkig, omdat dit toch vaak opgevat wordt als aangeven wat er mis zit. Nu kan dit wel een aspect van de bemoediging zijn, maar het gaat in parakaleo uiteindelijk om het opbouwen van de ander. Daar is Paulus voortdurend op gericht. Hij probeert niet zichzelf te laten groeien in de ogen van anderen, maar probeert anderen te laten groeien.
We zien hier Paulus niet zomaar op een goed moment. Het lijkt bij hem een levensstijl geworden, gelet op diverse voorbeelden uit Handelingen. Zo is Paulus in Handelingen 14 op de terugweg van zijn eerste zendingsreis en gaat hij met zijn medewerkers diverse groepjes nieuwe christenen langs. Hij laat de nazorg niet aan anderen over: ‘Ze bemoedigden de leerlingen en spoorden hen aan te volharden in het geloof, maar wezen hun erop “dat wij pas na veel beproevingen het koninkrijk van God binnen kunnen gaan”’ (vers 22). Ze vertellen het eerlijke verhaal dat het als christen lang niet altijd makkelijk zal zijn. Zo zijn er meer voorbeelden. Paulus en Silas moeten een keer afscheid nemen van de christenen in Filippi, op dringend verzoek van de stadsbestuurders aldaar: ‘Na hen bemoedigend te hebben toegesproken, vertrokken ze’ (Hand. 16:40). Een ander voorbeeld komt uit een verhaal over een wel heel spannende reis. Als Paulus onderweg is naar Rome en schipbreuk dreigt te lijden, en mensen niet meer weten waar ze het zoeken moeten, staat er dat Paulus opstaat en hen moed inspreekt.
Paulus beschikt blijkbaar over veel woorden ter bemoediging (volgens de HSV) of weet op veel manieren te bemoedigen (volgens de NBV). Maar het is geen specialiteit van Paulus alleen. Ook Josef kan er wat van als hij naar Antiochië wordt gestuurd: ‘Toen hij daar was aangekomen en zag wat God in zijn goedgunstigheid had bewerkt, verheugde hij zich en spoorde hij iedereen aan om standvastig te zijn en trouw te blijven aan de Heer’ (Hand. 11:23). Eerder in Handelingen was al uitgelegd dat deze Josef de bijnaam Barnabas had gekregen, ofwel ‘zoon van de vertroosting’. Die bijnaam doet hij eer aan. Het woord bemoedigen valt hier overigens niet, maar wel de zaak met het woord ‘aansporen’. Dat woord valt ook vaker in Handelingen, net als ‘versterken’. Er zijn ook nog anderen die bemoedigen: ‘Judas en Silas, die zelf ook profeten waren, hielden een lange toespraak waarin ze de gelovigen bemoedigden en sterkten’ (Hand. 15:32). Ze houden deze toespraak nadat de gemeente van Antiochië ‘een brief met bemoedigende inhoud’ te horen had gekregen. Die brief was afkomstig van het apostolisch leiderschap in Jeruzalem. De leiding van de jonge en groeiende kerk wist de bemoedigende toon te raken.
Deze rondgang door het boek Handelingen laat zo een thema in het boek zien. Er komt veel op jonge gelovigen af. Beproevingen, verleidingen, vervolging, druk van de omgeving, interne strubbelingen, ingewikkelde kwesties die een gemeente verdelen, tegenslagen, gebrek aan kennis. Daarom hebben zulke jonge gelovigen bemoediging nodig om hun geloof vol te houden en te groeien in het geloof. Het belang van bemoediging vinden we ook buiten Handelingen. Je zou kunnen betogen dat alle brieven in het Nieuwe Testament uiteindelijk brieven zijn met bemoedigende inhoud. Zelfs de meest kritische brieven worden gekenmerkt door het verlangen om de lezers te laten groeien in hun geloof, zowel in geloofskennis als in geloofspraxis. In die brieven vind je talloze aanmoedigingen om niet op te geven, om te zien naar elkaar, het goede te doen, te blijven bidden, enzovoort, enzovoort.
De toepassingen vanuit deze rondgang liggen voor de hand, lijkt me. Ik noem er drie. 1. Jonge gelovigen in letterlijke zin, zoals tieners en jonge twintigers, kunnen wel wat aanmoediging gebruiken. Zeker ook van hun geestelijk leiders. Deze bemoediging hoeft niet kritiekloos te gebeuren, maar wel met een dienende houding om hen verder te helpen in het geloof. Het spreekt immers in seculiere tijden geen vanzelf dat het geloof dat zich in de jeugd ontwikkelt ook op volwassen leeftijd standhoudt. 2. Jonge gelovigen in figuurlijke zin – zij die op latere leeftijd tot geloof komen – kunnen maar al te goed bemoedigers gebruiken. Vaak genoeg vinden zij geen steun bij het thuisfront of in hun bestaande netwerk. Wellicht krijgen ze daar vooral te maken met scepsis of kritische vragen. Zonder gezonde bemoediging van volwassen christenen zal het voor hen een stuk moeilijker zijn om te groeien in het nieuw geschonken geloof. 3. Jonge gemeenten kunnen wel wat aanmoediging gebruiken vanuit bestaande en oudere verbanden. Hoe mooi als kerkelijk leiderschap hierin vooropgaat en jonge gemeenten versterkt, aanspoort en bemoedigt.
N. de Jong is predikant en pionier bij de gemeente Noorderlicht in Rotterdam. Mailadres:
- Raadplegingen: 316