Skip to main content

38e jaargang nr.  1 (januari 2024)
thema: Kunstmatige Intelligentie (AI)

Jos Wienen
Kroniek
De verkiezingen als test voor de democratie

Er zijn van die gebeurtenissen waar je als kroniekschrijver moeilijk aan voorbij kunt gaan, ook al is er al zoveel over gezegd en geschreven. De verkiezingsuitslag is zo’n onderwerp. Die is in een aantal opzichten historisch te noemen. Een partij die de godsdienstvrijheid af wil schaffen werd de grootste partij. En de partijen met een christelijke inspiratie zakten tot elf zetels in de Tweede Kamer.

Beide elementen markeren diepgaande veranderingen in de Nederlandse samenleving en de Nederlandse politiek. Van een lang heel stabiel politiek landschap is weinig meer over. De traditionele grote partijen hebben hun centrale positie verloren. Het stabiele politieke systeem is veranderd in een systeem dat telkens grote verschuivingen laat zien. Een toenemende maatschappelijke onvrede vertaalt zich in massale steun aan outsiderpartijen, of liever aansprekende personen die de onvrede vertolken: eerst Pim Fortuyn, toen Geert Wilders, daarna Thierry Baudet en vervolgens Caroline van der Plas. En bij de laatste verkiezingen opnieuw Wilders en Pieter Omtzigt (NSC). Door verschillende oorzaken zorgde dat tot nu toe niet voor een wezenlijke verandering in de regeringssamenstelling. Daarin bleven de traditionele partijen domineren. Geert Wilders stond bij zijn eerdere doorbraak te geïsoleerd en in een gedoogrol bleek hij op beslissende momenten niet bereid tot lastige compromissen. Maar nu bij zijn tweede doorbraak heeft hij verreweg de grootste fractie, heeft de VVD al voor de verkiezingen aangegeven hem niet uit te sluiten en geeft hij aan een aantal programmapunten wel in de ijskast te willen zetten. Bovendien staan twee andere nieuwe partijen klaar om met hem te praten, waaronder de nieuwe partij van Pieter Omtzigt, die zich heeft afgescheiden van het CDA, en de BBB.

Groeiende onvrede
Waarom zoveel onvrede in een land waarin het zo goed gaat? De welvaart valt nauwelijks te ontkennen, maar onder de oppervlakte rommelt het. Er zitten goed te begrijpen sentimenten onder. Het voortdurend spreken over crisis wekt de indruk dat het de overheid helemaal uit de hand gelopen is. Er zijn affaires die wantrouwen wekken over de intenties van de overheid, zoals de toeslagenaffaire. Velen worden geraakt door het tekort aan woningen en de bijbehorende hoge prijzen. De berichten over de grote aantallen migranten roepen een onbehaaglijk gevoel op bij velen. De klimaatproblemen dwingen tot maatregelen die velen raken in hun leven en in hun pleziertjes. De felle schrille tonen van het publieke en politieke debat roepen gevoelens van onvrede op of versterken die. De razendsnelle veranderingen in de samenleving en de bijbehorende maatschappelijke discussies geven velen het gevoel dat hun vertrouwde samenleving hen tussen de vingers door glipt. De tegenstelling tussen exorbitante rijkdom en zorgen over het eigen bestaan roept weerstand op. Twintig procent van de jongeren heeft professionele zorg nodig. Energieprijzen rijzen de pan uit, het wordt kouder in huis en killer in de samenleving. Voor velen zijn de bedreigingen van de welvaart even reëel als de welvaart zelf.

En toen waren er verkiezingen. 37 zetels voor de partij van Wilders. Zijn kenmerkende punt, afkeer van islam en immigratie, is het cumulatiepunt van de onvrede, geholpen door de campagne van de VVD. Tien jaar waren VVD-bewindslieden verantwoordelijk voor migratie en asiel, maar nu is de partij van mening dat het grote gevaar echt aangepakt moet worden. ‘Wij staan naast u en wij hebben de oplossingen,’ zei de lijsttrekker. Maar de kiezers zagen een veel uitgesprokener man op dit punt als een logischer keus. Plotseling deed hij mee met debatten en leek veel vriendelijker dan hij vaak overkwam. Ook BBB en NSC hadden beperking van de migratie in hun programma staan. Het is duidelijk dat dit punt een zenuw in de samenleving raakt.

We leven in een democratie. De kiezers hebben altijd gelijk, zegt een spreekwijze. Dat is natuurlijk onzin als er bedoeld wordt dat standpunten van de partijen met de meeste kiezers de goede standpunten zijn. Maar het klopt natuurlijk wel als ermee gezegd wil zijn dat het resultaat van de kiezersuitspraak volgens democratische regels bepalend is voor de verhoudingen tot de volgende verkiezingen. In een democratie beslist de meerderheid. Het pleidooi klinkt dat een partij met zoveel zetels ook de leiding moet hebben, in de regering moet zitten en haar standpunten moet kunnen vertalen in beleid. Dat staat nog te bezien. Democratie in ons land van minderheden is het sluiten van compromissen en het aangaan van coalities. Een partij die geen meerderheidscoalitie kan vormen, komt niet aan de macht. In 1977 was de PvdA de grootste fractie met 53 zetels en een winst van 10, maar manoeuvreerde deze partij zich buiten het kabinet.

Trouw aan de grondwet
Hoe gaat het verder? Als blijkt dat er een nieuwe Wilders opstaat wanneer hij regeringsverantwoordelijkheid krijgt, komt dat ongeloofwaardig over. Maar het zou kunnen dat hij, geroepen tot nieuwe verantwoordelijkheid, zich verwijdert van de kern van zijn oude boodschap en toon. Wellicht wordt hij een nette, verbindende minister-president. Erg waarschijnlijk is het niet. Het kan ook andersom zijn. Dan blijkt het nieuwe geluid onbetrouwbaar en komt telkens de oude opruiende en polariserende manier van spreken weer naar voren.

Een apart onderwerp is of de grondrechten en de grondwet veilig zijn bij een eventuele premier Wilders. Wanneer migranten Nederlander worden, moeten ze zweren of een belofte afleggen waarin ook de grondwet aan de orde komt. In mijn toespraak bij die gelegenheid ga ik altijd in op essentiële aspecten van de grondwet en van de Nederlandse identiteit. Godsdienstvrijheid is er daar een van. Het is fijn als je daardoor zelf de ruimte hebt om je geloof te belijden, zonder inmenging van de overheid. Maar het kan ook schuren wanneer anderen je geloof belachelijk maken en aanvallen. Maar je vrijheid staat niet ter discussie. Voordat ze Nederlander worden moeten de nieuwe Nederlanders zweren/beloven dat ze ‘de grondwettelijke orde van het Koninkrijk der Nederlanden, haar vrijheden en rechten respecteren’. Je kunt geen Nederlander worden als je niet plechtig belooft de vrijheid van godsdienst te respecteren. Hoe merkwaardig is het dan dat een nieuwe beoogde coalitie in Nederland eerst gaat bespreken of de grootste partij en kandidaat-premier de grondwet wel wil respecteren. Het wordt nog gekker als je bedenkt dat de heer Wilders al negen keer bij zijn installatie als Kamerlid en drie keer bij zijn installatie als gemeenteraadslid plechtig heeft beloofd trouw te zijn aan de grondwet. Wat betekent dat als je een programma hebt waarin je voor de op een na grootste godsdienst in ons land de vrijheid af wil schaffen? Wat betekenen woorden, beloften en eden voor de leider van de grootste partij (wat kiezers betreft) van ons land? Maar los van wat hij er zelf mee zou willen, neem ik aan dat de aantasting van de godsdienstvrijheid absoluut geen steun vindt. Mocht die er wel zijn, dan kunnen we nog gekke dingen meemaken, want ik ga ervan uit dat dat hoe dan ook niet geaccepteerd zal worden. En terecht, je zou kunnen zeggen dat gewetensvrijheid zo ongeveer de ontstaansreden van ons land is. Je diepste overtuiging is iets van je eigen geweten en niet van de overheid.

Het is interessant dat de andere grote winnaar van de verkiezingen Pieter Omtzigt nu juist van de rechtstaat een centraal punt van zijn partij heeft gemaakt. De vraag is waartoe het gaat leiden. Gewoon een volgend kabinet dat in de marges van de wettelijke mogelijkheden zaken aanpakt? Een kabinet dat de klimaatontwikkeling laat lopen? Een kabinet dat toch de grenzen van de rechtstaat opzoekt of overschrijdt? Er is alle reden tot zorg. Onervaren partijen hebben een stevige positie. De grootste partij is vooral bekend van extreme standpunten en een onbehouwen vocabulaire en taalgebruik. Wat doen het grove taalgebruik, de opruiende uitdrukkingen, de bruskerende aanpak? Wat betekent het dedain voor instituties? Rechters, journalisten en het parlement zijn allemaal verachtelijk weggezet door de heer Wilders. Nu klinkt hij anders. Maar achter het opportunisme ligt de verachting van anderen, van tegenstanders, van feiten. Het oneindig herhalen van het refrein dat er geen probleem is in het land, of dat de buitenlanders er anders achter zitten, maakt zijn verklaring dat hij er wil zijn voor alle Nederlanders nogal ongeloofwaardig.

Migratieproblematiek
Een meerderheid van de bevolking wil in ieder geval minder migranten. En nu dus ook een meerderheid in de Tweede Kamer. De vraag is: hoe? Daarover hebben we nog niet zoveel gehoord. Het zal nog niet meevallen: verdragen (asielzoekers), economische overwegingen (arbeids- en kennismigranten), de stand van de wetenschap in Nederland (studenten) en humanitaire zaken (in het kader van gezinsvorming en hereniging) staan resultaten in de weg. Maar er kunnen wel wegen gevonden worden. Voorbeelden als Denemarken laten zien dat je toch redelijk effectief het aantal migranten kunt terugdringen.

Maar de eerste stap die de vier partijen zetten biedt niet veel hoop. Het ging over de wet die spreiding van asielzoekers over opvangcentra van het COA in alle Nederlandse gemeenten mogelijk zou maken. De opvang van asielzoekers is een wettelijke verantwoordelijkheid van het Rijk. Tot voor enkele jaren werden asielzoekers in grotere centra opgevangen, her en der in het land, maar vooral in de oostelijke provincies. Veel centra werden gesloten toen het aantal asielzoekers terugliep, ondanks adviezen en voornemens om het aantal opvangplekken ongeveer gelijk te houden om een goede buffer te hebben als er weer meer asielzoekers zouden komen. Toen dat gebeurde en er weer een tekort was, sprak het huidige kabinet met gemeenten en provincies een nieuwe koers af. De asielzoekers zouden in permanente centra over alle gemeenten verdeeld worden. De wet die dat zou afdwingen zou op 1 januari 2023 van kracht worden. De VVD wilde niet akkoord gaan, maar met veel moeite passeerde de wet toch de Tweede Kamer. Daarna moet de Eerste Kamer nog oordelen. Maar de beoogde coalitiepartners PVV, VVD, BBB en NSC vroegen per motie de behandeling van de wet stil te leggen. Want ze willen het aantal asielzoekers terugdringen. Maar dat is een ander onderwerp. Nu worden de asielzoekers opgevangen in ongeveer 46% van de Nederlandse gemeenten, 54% heeft nu geen opvang en voor een flink deel weigeren ze ook medewerking. Daardoor blijft er een soort crisissfeer rond de opvang hangen, met een uitpuilende locatie en veel overlast in Ter Apel en peperdure tijdelijke oplossingen in hotels (à raison van €300 per nacht). Hier wordt niet een probleem opgelost, maar gecreëerd.

Het gevaar bij deze vorm van politiek bedrijven is dat de retoriek het wint van de feiten en ook van de taak om problemen op te lossen. Kennelijk wil men het probleem in stand te houden. Dat heeft voor deze partijen een paar voordelen. 1. De voortdurende aandacht voor de problemen levert steun op voor partijen die zeggen dat ze dit probleem willen oplossen. Veel kiezers hebben niet door dat ze het zelf (mede) veroorzaken. 2. De verhalen over de slechte opvang en de lange wachttijden zal andere asielzoekers er misschien toe brengen niet naar Nederland te komen: dat zou dan goed zijn voor een lagere instroom, de hoofddoelstelling.

Nieuwe verhoudingen
Hoe dan ook is de verkiezingsuitslag een test voor de democratie. Enerzijds laat het zien dat wanneer een meerderheid van de bevolking en de kiezers een probleem aangepakt wil zien, de democratie haar werk doet en daarvoor in het parlement een meerderheid kan ontstaan. Anderzijds laten voorbeelden in het buitenland zien dat de democratie kwetsbaar is. De machtsovername in Duitsland in 1933 na democratische verkiezingen liet dat zien, maar ook de ontwikkelingen in bijvoorbeeld sommige Oost-Europese landen en de Verenigde Staten tonen dat de democratie en de rechtstaat van binnenuit ondermijnd kunnen worden, of tegen elkaar uitgespeeld. De uitslag van de Poolse verkiezingen is daarentegen weer bemoedigend. Er is ook een democratische weg terug mogelijk. En voor de goede orde: Wilders heeft nog nooit aangegeven de democratie zelf ter discussie te stellen (al komt zijn opmerking over het nepparlement wel in de richting). Democratie en rechtstaat zijn in Nederland stevig verankerd. Ik denk niet dat deze verkiezingen dat kunnen veranderen.

Een tweede aspect van de bijzondere verkiezingsuitslag is dat de oude confessionele partijen teruggevallen zijn naar een tamelijk marginale positie. Elf zetels resten er nog van de ooit duidelijke meerderheid. Tussen 1918 en 1967 haalden de christelijke partijen tussen de 53% en de 61% van de stemmen. In 1967 zakten ze onder de 50%. De christendemocratie zakte weg, maar kende ook twee keer een soort herstel. Eerst bij de vorming van het CDA in de periode Lubbers. Daarna nog een keer onder Balkenende, in de periode van grote verwarring na de moord op Pim Fortuyn. Nu zijn er dus nog elf zetels over: vijf voor het CDA, drie voor CU en drie voor de SGP, die opmerkelijk stabiel blijft. Je kunt wel constateren dat de oude verzuiling al voorbij was, maar dat de politieke restanten nu geminimaliseerd zijn.

Voor het CDA is duidelijk dat de pragmatische maar kleurloze koers onder Hoekstra de kiezers niet heeft aangesproken. Dat was ongetwijfeld een belangrijke reden voor het verlies. Maar ook zal hebben meegewogen dat er twee partijen meededen die qua achtergrond en opvattingen elementen van het CDA hebben meegenomen. Een belangrijk deel van de oude CDA-achterban op het platteland en onder de boeren voelde zich onvoldoende gehoord en schaarde zich achter de BBB. En het traumatische vertrek van het meest populaire CDA-kamerlid, Pieter Omtzigt, heeft ook veel kiezers gekost. Niet eerder had het CDA concurrentie van partijen die zo duidelijk aan het CDA verwante trekken vertonen.

Wat niet goed voor het voetlicht kwam, was dat het CDA ondertussen bezig was met een herbronning en duidelijke koers. Hopelijk weet de partij deze meer authentieke christendemocratische lijn vast te houden. Dan kan ze aan relevantie winnen en ook in de toekomst nog een wezenlijke rol in de Nederlandse politiek spelen.

De specifieke christendemocratische visie op de samenleving, de nadruk op gemeenschap, de erkenning van het belang van maatschappelijke verbanden, van gezin en familie tot verenigingen en organisaties, de bijzondere aandacht voor normen en waarden, en de aandacht voor kwetsbare mensen blijft ook vandaag in de Nederlandse politiek van groot belang. Ook een politiek vanuit het midden, met aandacht voor compromissen, de positie van minderheidsgroepen, en verbinding in plaats van polarisatie is allerminst overbodig. De inspiratie vanuit de christelijke traditie is daarbij van essentieel belang. Een kleurloze middenkoers is niet genoeg om burgers aan te spreken. Deze verkiezingsuitslag is niet een aanleiding om die christelijke inspiratie maar te vergeten. Met een eigen geluid en aansprekende thema’s kunnen ook christelijke partijen nog steeds grotere groepen kiezers bereiken. Je kunt je wel afvragen of een bundeling van krachten op den duur niet voor de hand ligt.

J. Wienen is burgemeester van Haarlem en redactielid van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

 

  • Raadplegingen: 298