nr4 • 2005 • In het huis van mijn Vader zijn vele woningen
april 2005 (19e jaargang nr. 4)
'In het huis van mijn Vader zijn vele woningen'
Nawoord bij de bijdragen van dr.ir. J. van der Graaf en ds. P.L. de Jong
Dr. R. de Reuver
Met vreugde kijk ik terug op de studiedag van de IZB. De inleiders hebben zich grondig rekenschap gegeven van de, mede door mij, voorgelegde vragen die de drijfveren waren voor het schrijven van mijn proefschrift. In deze reactie reageer ik op de door dr. ir. J. van der Graaf en ds P.L. de Jong gestelde vragen.
Al luisterend naar Van der Graaf en De Jong besefte ik opnieuw de invloed van iemands biografie op zijn/haar theologische visie. Zelf groeide ik op in de Randstad. Veel van mijn vriendjes waren geen christen. Mijn eerste werkervaring was in een niet christelijk milieu. Tijdens mijn studietijd ben ik jarenlang actief geweest in het Dabar-werk. Als teamleden wisten we ons één in het getuigenis vanuit het evangelie, hoewel er onderling voldoende verschillen waren die onze eenheid konden verbreken. Terecht stelt De Jong dat het erom gaat de juiste zaken te maximaliseren of te minimaliseren. Zonder deze theologische habitus had ik ook mijn werk vanuit het toenmalige Hervormd Streekcentrum Sebaldeburen niet kunnen doen. Deze habitus doortrekt mijn denken over de kerk.
Pluraliteit
Pluraliteit komt volgens Van der Graaf op vanuit de cultuur. Het is voor hem de vraag of haar een theologische plaats toekomt. Inderdaad, pluraliteit is geen nieuw kenmerk van de kerk. De kerk is niet pluraal, maar één en katholiek - en ook heilig en apostolisch. Pluraliteit is dan ook geen kenmerk van de kerk, maar vervoeging van haar eenheid en uitwerking van haar katholiciteit. Pluraliteit is als meervoudigheid wezenlijk voor de kerk, omdat: 1. Gods openbaring te groot is om door één groep verstaan te worden. Alle heiligen zijn nodig (Ef. 3). 2. Jezus Heer is van alle mensen. Allen moeten in zijn huis kunnen wonen (Hand. 15). 3. Ons geloofsverstaan is slechts ten dele. Tot een volwassen geloof behoort het besef dat wij zien door een vage spiegel in raadsels. Straks pas zullen wij ten volle kenen (1 Kor. 13: 12).
Waar dit besef verdwijnt, daar verliest de kerk haar katholiciteit en slaat ideologisering toe. Ook Van der Graaf beseft dit als hij stelt dat confessionalisme anti-katholiek is. - Het zou de moeite waard zijn als Van der Graaf het tweede deel van zijn betoog vanuit deze kritische houding zou hebben doordacht. -
De verhouding tussen eenheid en verscheidenheid kan men zien als een zandloper. Centraal staat het smalle midden met erboven en eronder een breed reservoir. Maar al het zand moet wel door het smalle midden; vanuit het midden waaiert het breed uit. De Geest concentreert alle meervoudigheid in Christus én waaiert Gods heil breed uit.
Gemeente en kerk, ofwel kamer en huis
‘In het huis van Mijn Vader zijn vele woningen’ (Joh. 14:2), met dit bijbelwoord opende ds. Looijen de studiedag. Hij betrok dit op de ecclesiologie. Geen kamer kan zonder huis, terwijl elk huis verschillende kamers bevat. Niet de veelheid van de kamers is een probleem. Er is niks mis mee als men zelf een kamer kiest. Het kritische is dat deze kamer geen ‘huiskamer’ mag worden, maar één van de kamers van het huis moet blijven. Gemeenten verknussen en verideologiseren zonder kerk tot congregationistische groepjes. Geen gemeente kan zonder kerk, terwijl het hart van de kerk klopt in de gemeente.
Lastige pluraliteit
De Jong stelt dat er te gemakkelijk over pluraliteit als verrijking wordt gesproken. Verscheidenheid is vaak lastig en pijnlijk. Inderdaad, pluraliteit is meestal moeizaam en verwarrend. Pluraliteit is evenwel noodzakelijk vanwege het overweldigende heil van God en de kosmische heerschappij van Christus. Het vraagt om de habitus van de liefde tot Christus en tot elk-ander. Paulus roept op ‘elk-anders lastigheden te dragen, want zo wordt wet van Christus vervuld (Gal. 6:2).
Vage eenheid
De Jong waarschuwt voor een flets profiel van protestantse gemeenten. Hij is bang dat het begrip ‘protestants’ nietszeggend wordt. Zijn opmerking versta ik als een belangrijke waarschuwing. Pluraliteit is legitiem als verschillende gestalten van het belijden van Jezus als Heer, als kurios en als openbaring van de Naam, en van de liefde tot Jezus en tot zijn gemeente. Waar pluraliteit niet opkomt vanuit deze relatie tot Jezus en niet dienstbaar is aan de opbouw van het ene huis waarvan Christus de hoeksteen is (1 Petr. 2:5-6), daar verliest ze haar legitimiteit.
Concrete eenheid
Van der Graaf wijst terecht op de noodzaak van de confessie als bindmiddel voor de eenheid. Tegelijk stelt hij onthutst vast dat de confessie niet voldoende blijkt om de eenheid te bewaren. Hersteld Hervormden en Gereformeerde Bonders hebben elkaar binnen één kerk niet vast kunnen houden. Confessie kan leiden tot anti-katholiek confessionalisme, aldus Van der Graaf.
Daarom zijn naast het belijden op doxologische toonhoogte, het Woord en het ambt noodzakelijk voor kerkelijke eenheid. Het Woord - niet te verwarren met een eensluidende schriftbeschouwing - is de bron waar christenen open, ontvankelijk en eerbiedig uit putten. Ook het ambt maakt de eenheid van de apostolische kerk zichtbaar. Het is noodzakelijk om het geestelijk gezag van het ambt en van de ambtelijke vergadering te onderstrepen. Het zou goed zijn als de eenheid van de kerk ook zichtbaar wordt in een bovenplaatselijke ambtsdrager, hoe deze ook moge heten, en in de boven-gemeentelijke ambtelijke vergadering.
Gereformeerde katholiciteit
Tegenover een congregationalistische tendens, de achillespees van de Protestantse Kerk in Nederland, val ik Van der Graaf bij in zijn verlangen naar een gereformeerde katholiciteit: een samenkomen van gemeenten en kerken om te putten uit het Woord, te belijden (= lofprijzen), te zingen en te bidden. Het huis van de Vader heeft inderdaad veel kamers. De diverse kamerbewoners hebben echter wel één adres, Jezus Christus de Gekruisigde en Opgestane.