nr4 • 2005 • Katholiciteit en pluraliteit
april 2005 (19e jaargang nr. 4)
Katholiciteit en pluraliteit
Dr. ir.J. van der Graaf
Ik geloof een heilige, algemene christelijke kerk. Een katholieke kerk dus. Helaas heeft Rome de katholiciteit van de kerk in naam voor zich opgeëist. Hoewel de kerk van Rome wereldwijd één is gebleven en daarom best staat kan maken op de aanduiding katholiek, heeft zij in de geschiedenis toch twee grote ongeheelde schisma’s achter zich: het grote schisma van 1054, en de Reformatie. Zo katholiek is Rome dus ook weer niet.
Ook de Reformatie is echter in confessie katholiek gebleven. De heilige Kerk, zegt de Nederlandse Geloofs Belijdenis (art. 27), is niet plaats-, persoons- of tijdgebonden, maar ze is van alle tijden en alle plaatsen, ‘samen gevoegd en verenigd met hart en wil in éénzelfde Geest, in de kracht van het geloof’. Het kan dus lijden om in de protestantse eredienst, bij het belijden van het Apostolicum uit te spreken ‘Ik geloof één heilige katholieke christelijke kerk’. Intussen: het is allemaal katholiciteit op papier. We geloven de katholiciteit maar zien die niet.
Oecumene
De wortels van de moderne, twintigsteeuwse oecumene liggen in de internationale jeugdverbanden en de wereldzending. De kerk mocht niet verdeeld zijn naar de wereld toe; een valide uitgangspunt. Maar de wereldwijde ontmoetingen brachten grote verschillen aan het licht, waarbij regelmatig de spanning tussen eenheid en waarheid aan het licht trad. De basisformule van de Wereldraad (1948) kon dan ook, gezien de grote diversiteit van kerken, niet anders dan uiterst beknopt zijn. Geformuleerd werd wat ieder aanvaarden kon: 'De Wereldraad van Kerken is een gemeenschap van kerken die onze Heer Jezus Christus aanvaarden als God en Heiland.' Gereduceerder kan het niet. Niets over de triniteit, de godheid van Christus, de heilsfeiten, zaken die de wereldchristenheid soms tot op het bot hebben verdeeld en waarover in de vroegchristelijke 'oecumenische symbolen' (Nicea, Athanasius) helder werd beleden.
In de belijdenis van Nicea is katholiciteit onlosmakelijk verbonden met apostoliciteit: Ik geloof 'één, heilige, algemene en Apostolische Kerk'. Het katholieke van de kerk heeft alles te maken met de eenheid in de leer van de apostelen. Vandaar dat in de belijdenis van Nicea (325 na Chr.) nadrukkelijk wordt gesproken over Christus één in Wezen met de Vader, over de twee naturen van Christus, de maagdelijke geboorte, Christus gekruisigd, gestorven, opgestaan, zittend aan de rechterhand van de Vader in de hemel van waar Hij zal wederkomen; en over het werk van de levendmakende Heilige Geest.
De oecumenische beweging is niet katholiek in de apostolische zin van het woord. Daarvoor is ze te weinig confessioneel. Dat is ook steeds duidelijker gebleken in de theologische ontwikkeling. Er diende zich langzaam maar zeker een binnentijdelijke en binnenwereldlijke theologie aan. In Uppsala werd in 1968 voor het eerst gesproken over 'de eenheid der mensheid'. Er groeide een steeds grotere afstand tussen 'oecumeniciteit' en 'katholiciteit' . Dr. W. Visser 't Hooft heeft in een serie Utrechtse academielezingen (Berkelbach van der Sprenkellezingen, 17 en 18 mei 1972) zijn onvrede met deze ontwikkelingen duidelijk uitdrukking gegeven. Dit was niet meer de oecumene die hij bedoelde, net zo min als die van de oprichters. De oecumenische beweging zou alleen toekomst hebben wanneer zij 'zich steeds dieper bewust wordt dat de Heer zijn volk vergadert om een licht voor de hele wereld te zijn'. Ze heeft zich steeds weer te bezinnen op haar bestaansgrond 'vanuit het hart van het evangelie'.
Gereformeerd
Gereformeerde kerken bleven grosso modo terzijde van deze beweging. De vraag of in de eeuw die achter ons ligt de katholiciteit van kerken en bewegingen van gereformeerde confessie in de praktijk gevorderd is, moet echter ontkennend beantwoord worden. De ICCC, de WARC en de GOR bleken, goeddeels vanwege hun anti-karakter, geen deugdelijk alternatief te zijn. Maar nochtans: gereformeerd is katholiek. In confessie tenminste. Van de weeromstuit is men ook hier van oecumene gaan spreken: kleine oecumene. Dat kan helemaal niet: kleine hele bewoonde wereld. Terwijl de katholieke allure soms ver te zoeken was. Een onoplosbaar probleem. Haar confessie inzake de katholiciteit van de kerk ten spijt is de gereformeerde kerkelijke wereld eerder schismatiek dan katholiek.
In de Protestantse Kerk in Nederland loopt de kersverse scheur dwars door de hervormd gereformeerde gemeenten. Aangrijpend is dat, zeker als we bedenken dat er ook geen traan om wordt gelaten bij verwante kerken van gereformeerde signatuur. Integendeel: scheuren mag, moet zelfs!
De scheur in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt mag weliswaar klein zijn, ook daar voltrekt zich weer een tweedeling, terwijl Schrift en belijdenis er in ere heten te zijn. In andere kerken van gereformeerde confessie leven dermate grote spanningen dat ook daar weinig hoeft te gebeuren of er gaan nieuwe barsten optreden.
De katholiciteit is in gereformeerde kring vaak confessionalistisch ingesnoerd. Ik durf daarom nog een stap verder te gaan en te zeggen dat de gereformeerde gezindte -en ik beperk me dan maar tot de Nederlandse situatie - anti-katholiek is, de katholieke allure van Calvijn ten spijt. Ik vraag me soms vertwijfeld af of het anti-kaholieke niet is gegeven met de confessie zelf. De gereformeerde confessies die ik, laat dat duidelijk zijn, van harte bijval en die de inhoud van mijn geloof stempelen, betekenden immers ten opzichte van de oorspronkelijke symbolen een aanmerkelijke uitbreiding en een verregaande precisering. De kenmerken van de ware kerk zijn daarna in de afzonderlijke gereformeerde denominaties zodanig uitvergroot dat er nog nauwelijks van katholiciteit sprake kan zijn. Uit verlegenheid wordt dan gevlucht in de 'onzichtbare kerk'. Maar dan herinner ik aan het woord van Calvijn in deze, namelijk dat de onzichtbare kerk voortdurend in de zichtbaarheid treedt.
Hart
Toen werd het van de weeromstuit oecumene van het hart. Maar, zoals gezegd, ook dat kan niet. Want de heilige, katholieke, christelijke kerk is meer dan het hart. (Louter) oecumene van het hart maakt de kerk tot conventikel, of het leidt tot kerktoerisme met miskenning van de gemeente als lichaam van Christus. In het bevindelijke conventikel werd de kerkvraag gewoonlijk omzeild. 'Zoete banden, die mij binden aan het lieve volk van God.’ In de moderne variant van de oecumene van het hart gebeurt hetzelfde. Nu kan in de geestelijke gemeenschap over kerkmuren heen best katholiciteit in nuce, in de kern, aanwezig zijn. De verdeeldheid der kerk is schuld, die mensen soms diep in hun hart voelen en waaraan zij diepe pijn lijden. Wanneer leden van de verschillende delen van het Lichaam van Christus elkaar derhalve 'in het hart' ontmoeten, is dat niet niets. Bij een enkele mens kan bovendien een nieuw begin van katholiciteit ontspringen. Maar echte (gereformeerde) katholiciteit zou kerken en gemeenschappen tot ontmoeting moeten brengen, samen belijdend, samen getuigend.
Protestantse Kerk in Nederland
En dan de Protestantse Kerk in Nederland. Bij de kerkenfusie durf ik hier het woord katholiciteit toch niet of nauwelijks te gebruiken. Wat het samengaan van de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken betreft, herinner ik aan het woord van prof.dr. A. A. van Ruler, die sprak van het einde van een huishoudelijke twist. Op zich mag het een wonder heten dat in het schismatieke Nederland een dergelijke fusie tot stand kwam. Maar dat wonder moet toch direct gerelativeerd worden. Ik noem staccato vier factoren. 1. De fusie ging met een ingrijpende en aangrijpende scheuring gepaard. 2. De kerkelijke vereniging gaat gepaard met een aangrijpende ontkerkelijking.3. Het besluit tot vereniging moge met een vooraf gekwalificeerde meerderheid zijn genomen en kerkrechtelijk een valide besluit zijn, feit is dat bijna eenderde deel van de hervormde synodeleden zich tegen heeft verklaard, hoewel om uiteenlopende redenen. De 'eendrachtigheid' van het apostelconvent ontbrak. 4. De vreugde die de Heilige Geest bij eenparige beslissingen schenkt, ontbrak of was over de hele linie getemperd, het 'Goddank' van de secretaris Bas Plaisier ten spijt. Er was geen sprake van een vreugdemaal (Jes. 25). Eerder werden her en der bittere tranen geschreid.
Het enige unieke aan de Protestantse Kerk in Nederland is dat twee stromen, stammend uit de Reformatie, zich hebben samengevoegd en dat de gereformeerde confessies en de lutherse samen in één grondslag zijn opgenomen. Voor het overige is de Protestantse Kerk in Nederland een uitvergroting van de Nederlandse Hervormde Kerk, mogelijk geworden doordat de Gereformeerde Kerken in confessioneel opzicht de Hervormde Kerk hadden ingehaald of zelfs achterhaald. Als zodanig was er voor diegenen, die een voluit gereformeerde kerk voorstaan, enerzijds geen reden tot grote vreugde maar anderzijds ook geen principiële reden om zich buiten de nieuw gevormde kerkelijke gemeenschap te begeven. De bronnen van het verbond zijn bovendien toch verder na 1 mei 2004 niet opgedroogd?
Gestalte
Zelf heb ik altijd gesteld - mijn kritische insteek op de kerkenfusie ten spijt - dat de PKN in haar grondslag geen plurale maar een belijdende kerk is. Vóór alle confessies uit gaat in het grondslagartikel het Sola Scriptura: 'Betrokken in Gods toewending tot de wereld, belijdt de kerk in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift als enige bron en norm van de kerkelijke verkondiging en dienst, de drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest'. Niet alleen de kerkelijke praktijk maar ook haar kerkorde zelf, inclusief haar grondslag valt onder die norm. Dat geeft een gereformeerd christen de ruimte maar ook de plicht om kritisch in de kerk te staan, zoals dat ook het geval was binnen de Nederlandse Hervormde Kerk.
In afgeleide zin echter heeft de PKN wel degelijk plurale elementen, evenals de Hervormde Kerk die overigens had. Niet alleen worden in de praktijk zaken getolereerd, die zich niet met Schrift en belijdenis verdragen. Maar de grondslag in afgeleide zin biedt ruimte voor een diversiteit aan meningen, visies, die niet op één noemer zijn te brengen. Die pluraliteit voltrekt zich op het gebied van de ambten, de sacramenten en de levensverbintenissen; nog uit te breiden tot verschillen in leer en leven, in geloof en ethiek.
Het zit 'm in de uitwerking van de 'gemeenschap' met de belijdenis. Dit nu wordt zo ook gesteld door De Reuver. Ik citeer: 'Het is onjuist de PKN op grond van haar kerkorde te omschrijven als een plurale kerk. De kerk omschrijft de kerk vanuit Gods genade in Jezus Christus. Het horen van het Woord van Gods heil is beslissend voor de kerk. Van dit Woord getuigt en belijdt de kerk, in gemeenschap met de belijdenis van het voorgeslacht, in apostolaat en diaconaat' (p. 323).
Nochtans zegt De Reuver (p. 321), dat het een van de 'bijzonderheden' van de kerkorde van de PKN is, dat deze een bepaalde verscheidenheid in kerkelijke praxis honoreert en legitimeert. Letterlijk: 'De kerkorde biedt ruimte aan pluraliteit van gemeenten'. 'De kerk belichaamt de eenheid van de gemeenten', maar de plaatselijke kerkenraad heeft tot taak om in nauw contact met de gemeente zelf de koers van de gemeente uit te zetten. Kort werkt de Reuver dit uit naar het type gemeente, waarvoor men zelf kiezen kan (hervormd, gereformeerd, luthers of protestants), naar ambt, sacrament, openbare geloofsbelijdenis en de levensverbintenissen, maar ook naar specifieke verbondenheid, hetzij met de lutherse traditie, hetzij met de gereformeerde traditie. De Reuver stelt dit alles (helaas) onkritisch. Zelfs komt hij tot de conclusie dat de roeping van de kerk gestalte krijgt 'in een pluraliteit van gemeenten en gelovigen'.
Principieel pluraal?
Voordat De Reuver tot deze conclusies ten aanzien van de PKN komt, heeft hij daartoe principiële aanzetten gegeven. Dat betekent dat hij het begrip pluraliteit heeft herijkt en opgewaardeerd. Eigenlijk heeft hij het woord 'pluriformiteit', ofwel veelvormigheid, ingeruild voor 'pluraliteit', veelvoudigheid. Op zichzelf valt begrip op te brengen voor een reserve jegens het woord pluriformiteit, als we bedenken dat Kuyper hier zijn leer van de pluriformiteit der kerk ontwikkelde, om daarmee het bestaan van verschillende gemeenten van Christus naast elkaar te legitimeren. Kuypers idee van de pluriformiteit is echter - aldus De Reuver - ook ontoereikend voor de huidige problematiek van 'interne pluraliteit'. De Reuver betrekt de veel- of meervoudigheid van de kerk niet alleen op de verschillen in culturen waarbinnen de kerk in de wereld zich manifesteert - dat ook en dat vooral - maar hij werkt als het ware ook toe naar de 'interne pluraliteit', waartoe de PKN ruimte heeft geschapen. Intussen verankert De Reuver de pluraliteit in zijn ecclesiologie. Dat staat op spanning met een gereformeerde ecclesiologie.
Theologisch
De Reuver onderzoekt in zijn studie bijbels-theologisch 1 Korinthe 12, waarin Paulus spreekt over de verscheidenheid van geestelijke gaven en Efeze 3:14-21 ('met al de heiligen'). Gaat het hier om verscheidenheid, in De Reuvers begripsomschrijving veelvoudigheid, van gemeenten onderling? Mij dunkt dat het hier gaat om de rijkdom van de Geest, die blaast waarheen Hij wil, en die bij de afzonderlijke leden van de gemeente geen confectiewerk maar maatwerk levert? Ik kan niet anders dan deze hoofdstukken lezen tegen de achtergrond van 1 Korinthe 12, vers 4: er is verscheidenheid van gaven (persoonlijk!) maar het is één Geest.
Het gaat mij zeker ook te ver wanneer De Reuver uit zijn Schriftonderzoek concludeert dat 'de contextuele nood' in het Nieuwe Testament wordt getransformeerd, omgevormd tot een ecclesiologische deugd. In 1 Korinthe 12 leidt de context van verdeeldheid, meent hij, tot 'een verdieping van de eenheid van de gemeente'. Ook hier concludeert hij dat de meervoudigheid van de gelovigen tot 'doel' heeft de opbouw van het lichaam van Christus (p. 113). Die pluraliteit komt zelfs uit 'de eenheid van de gemeente in Christus' op (p. 134). De meervoudigheid is de keerzijde van eenheid (p. 135).
Leer
Wel maakt De Reuver onderscheid tussen pluraliteit en pluralisme: geen grenzeloze pluraliteit. Daarom gaat hij ook in op teksten bij Paulus waar deze een vervloeking uitspreekt over vijanden van het evangelie. Met Galaten 1:7 komt De Reuver tot de conclusie dat de gelovigen met de verkondigers van een 'ander evangelie' geen relatie mogen onderhouden. Maar had hij deze gedachte niet meer moeten doortrekken naar wat ook in het Nieuwe Testament 'de leer' wordt genoemd: zowel de leer van Jezus als van de apostelen? 'Indien iemand een andere leer leert, en niet overeenkomt met de gezonde woorden van onze Heere Jezus Christus, en met de leer, die naar de godzaligheid is, die is opgeblazen en weet niets...' (1 Tim. 6:3). Hier ligt ook de legitimiteit van de belijdenissen. Daarom heeft Nicea de katholiciteit verbonden met de apostoliciteit, met de leer, die de apostelen zelf in de voetsporen van Christus hebben ontwikkeld en waarop hun verkondiging was geënt.
Gemakkelijk
Er is - met alle waardering voor het goede in zijn proefschrift - bij De Reuver toch meer aan de hand dan een woordverschuiving: van pluriformiteit naar pluraliteit. Ik vraag mij of hij zichzelf en zo ook anderen nog voldoende grond onder de voeten geeft om kritisch te staan in de plurale praktijk van de Protestantse Kerk in Nederland. Hoe en waarin zullen we de PKN nog op haar gereformeerde wortels - want daar ligt wel haar identiteit - kunnen aanspreken als we pluraliteit als uitgangspunt nemen? Is per consequentie de basisformule van de Wereldraad niet voldoende? 'De meest kritische en spannende vorm van pluraliteit is de meervoudigheid van waarheid', zegt De Reuver (zelfs) en poneert dan, zonder dit uit te werken, dat aanzetten tot deze meervoudigheid al in het Nieuwe Testament zijn waar te nemen. Pluraliteit heeft vandaag ook een niet-confessionele lading, tot in het ketterse toe. Daar heeft het N.T. toch ook nog wel wat over te zeggen?
Witte raaf
Mijn conclusie is dat beleefde, doorleefde en gepraktiseerde katholiciteit in het geheel van de wereldkerk, niet in het minst ook in ons land een witte raaf is. We moeten meer uit de hoop dan uit aanschouwen leven. Vanwege de pluraliteit is de katholiciteit van de kerk toch vooral onzichtbaar. Nochtans bewaart, beschermt en onderhoudt Christus door Zijn Woord en Geest, een gemeente, verkoren ten eeuwigen leven. Daar ligt onze Enige Hoop!
Verkorte versie van de lezing gehouden op de studiedag van de IZB op 5 maart 2005, naar aanleiding van het boek van dr. R. de Reuver, ˋEén kerk in meervoud’.