Skip to main content

nr2 • 2024 • Remonstranten

38e jaargang nr.  2 (maart 2024)
thema: Leve de kerk! Over haar verleden, heden en toekomst.

Piet de Jong
Remonstranten
Kroniek

Tijdens de week van gebed voor de eenheid van de christenen laatst in januari belandden mijn vrouw en ik in de Arminiuskerk, de belangrijkste kerk van de remonstranten in ons land. Elke dag was er in een ander kerkgebouw in het centrum van Rotterdam een korte gebedsviering. Hoewel ik eerder in deze kerk was, raakte ik in de prachtige kerkenraadskamer al snel onder de indruk.

Deze pas in 1897 gebouwde kerk is ook een soort museum met veel in oude stijl geschilderde portretten van bekende remonstrantse predikanten. Zo hing naast me een heel groot schilderij van Arminius. Ik voelde zijn toeziend oog op me rusten. Vooraan zat Jos van der Kooy achter een huisorgel. We waren met tien mensen. Ds. Tjaard Barnard heette ons welkom. Hij las Psalm 133 over broeders die samen onderweg zijn naar Jeruzalem. Na een korte overdenking ging hij voor in het gebed voor de eenheid van kerken en christenen. We zongen: ‘Vervuld van uw zegen / gaan wij onze wegen.’ Het kwam waarschijnlijk door het machtige portret van Arminius dat ik ineens moest denken aan de Synode van Dordt in 1618/1619. Daar had toch de eerste afsplitsing van de protestantse kerk plaatsgevonden? Daar werden toch de predikanten die sympathiseerden met Arminius (1560-1609) als ketters veroordeeld en buiten de kerk – en zelfs buiten ons land – gezet?

Dordt zoals je Dordt niet kende
Mijn gedachten hadden alles te maken met de heftige theologische discussie die nu al bijna twee jaar woedt onder refo-dominees in ons land. Iedereen van een beetje naam in die spirituele regio heeft inmiddels een bijdrage geleverd via het Reformatorisch Dagblad, Cvandaag of eigen kerkbladen en social media. Onderwerp van discussie zijn de Dordtse Leerregels, officieel weinig subtiel De vijf artikelen tegen de remonstranten genoemd. Het gaat over de predestinatieleer – het eeuwige dubbelbesluit van God betreffende verkorenen en verworpenen – en daarmee samenhangend de vraag in hoeverre de verkondiging van het evangelie voor elke hoorder ‘wel gemeend’ zou zijn. Ingewijden hebben het dan over het ‘aanbod der genade’. Dat is wel geen Bijbelse uitdrukking, maar men maakt er elkaar duidelijk mee waar men theologisch staat. Sta je een ‘ruim aanbod’ voor, alsof er voor elk mens een mogelijkheid tot behoud is, of moet je je in het aanbieden inhouden, omdat volgens de vijf artikelen alleen de ‘uitverkorenen’ met de genade van God begiftigd zullen worden en de anderen in hun verlorenheid worden gelaten? Niet dat het in het eindresultaat uitmaakt, want verkorenen worden behouden en verworpenen al of niet met diep tijdgeloof blijven verloren. De Leerregels geven wel een aantal kenmerken waardoor je jezelf zou kunnen toetsen of je erbij zit of erbuiten valt, zodat je niet heel je leven in angst hoeft door te brengen. Maar jezelf toetsen voor de eeuwigheid op grond van waarneembare vruchten van de Geest en jezelf niet bedriegen: een onmenselijke opgave. Ondanks tal van bezwerende pastorale bemoedigingen hebben de Dordtse Leerregels met het idee van een dubbelbesluit (hoofdstuk 1, artikel 6) voor veel geestelijke nood gezorgd. Over de verkondiging van het evangelie is sindsdien altijd de schaduw blijven hangen van het dubbelbesluit.
Alle kans dat de discussie veel van onze lezers helemaal voorbij is gegaan. Daarom een eenvoudige nabetrachting. Aanstichter van deze huiselijke twist is de jonge predikant en theoloog dr. G.A. van den Brink, hersteld-hervormd predikant. Twee jaar terug hield hij een lezing over deze vragen, waarin hij velen van zijn collega’s beschuldigde van het preken van een evangelie ‘met kleine lettertjes’. Men verkondigt wel het evangelie voor alle mensen, maar als je erop reageert en dichterbij komt, dan blijken er ineens een aantal voorwaarden te zijn waar je eerst aan moet voldoen: een verbrijzeld hart, een indruk van totale onwaardigheid en nog veel meer geestelijke afbraak. Van den Brink had in zijn pastoraat gemerkt dat velen niet tot geloofszekerheid komen vanwege deze voorwaarden: ze blokkeren je als ‘kleine lettertjes’ om de toevlucht tot Christus te nemen. Zijn lezing werd via internet eindeloos gedeeld. Nogal wat kerkgangers uit de refo-kerken voelden zich door zijn visie in de ruimte gezet.
In de refo-kerken zag men dit met lede ogen aan. Werden hun gemeenteleden niet misleid door de visie van Van den Brink? En waren hun dominees dwaalleraars? Van den Brink aarzelt namelijk niet om hier en daar harde kwalificaties af te geven over de collega’s. Als dwaalleraars, levensgevaarlijke predikers en nog veel meer. Vanuit de Gereformeerde Gemeenten reageerde men als door een wesp gestoken via artikelen in hun weekblad De Saambinder en het Reformatorisch Dagblad. Opmerkelijk, ik kan me niet herinneren dat de theologen in dat kerkverband zich eerder zo ver ‘buiten’ waagden. Kennelijk voelde men zich gedwongen. Anders dan in vroegere jaren zit vrijwel ook heel hun achterban op X, Facebook en noem maar op. De kwestie ‘tv: ja of nee?’ is van een vorige eeuw. En zoals in heel de samenleving vindt ook onder hen iedereen wel ergens iets van.
Van den Brink schreef een boek Dordt zoals je Dordt niet kende, ervan overtuigd dat de Dordtse Leerregels hem in het gelijk stelde en niet de broeders predikanten met hun voorwaardelijke preken. Recentelijk verscheen ook nog een tweede boek, Hyperdordt, waarin hij zijn critici van repliek diende, maar geen woord terugnam. Zijn badinerende toon en provocerende typeringen hebben intussen de sfeer in de Biblebelt zacht gezegd verziekt. ‘We maken elkaar kapot’, verzuchtte een christelijk-gereformeerde dominee hardop. Hierop greep de hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad dr. Steef de Bruijn in. In een extra redactioneel commentaar sloot hij de discussie met een enerzijds-anderzijdsverhaal: wel een ‘ruim aanbod der genade’, maar er zijn wel ‘twaalf bijlslagen’ (T. Boston) nodig om je ‘uit de oude Adam los gehakt’ te krijgen. Voor wie dit soort uitdrukkingen niet alle dagen hoort, is het wel wennen.
Daarmee is niet gezegd dat deze exercitie zinloos is. Theologie – en zeker: gereformeerde theologie – moet dit aankunnen, zo leerde mij indertijd prof. dr. C. Graafland. Zelf stond hij ook altijd vooraan om in zulke botsingen zijn visie te geven. Wat de bovenstaande kwestie betreft: Graafland schreef een dik boek over de verkiezingsleer, Van Calvijn tot Barth. Graafland meende dat ds. G.H. Kersten en dr. C. Steenblok mogelijk het meest zuiver de inhoud van Dordt in hun theologische concepties hadden verwerkt. Sterker, volgens hem is het al fout gegaan bij Calvijn. Graafland sprak zelfs over de ‘tragiek van de gereformeerde verkiezingsleer’. Zijn visie zorgde ook toen voor veel tegenspraak en commotie. Volgens hem heeft dr. Van den Brink dus helemaal geen gelijk. Dordt is gewoon Dordt. Maar inhoudelijk, Bijbels gezien, heeft Van den Brink wel gelijk, voeg ik eraan toe. In hoofdstuk 1, artikel 6 van de Leerregels wordt het stuur vastgezet. Je komt er niet meer uit zonder ‘bijlslagen’, getoetst en echt bevonden. Behalve veel ‘vreugde van Dordt’ is er minstens zoveel ‘angst van Dordt’.

Kohlbrugge
Ik zit nog steeds in de Arminiuskerk en bedenk dat ik zelf nooit warm gelopen ben voor Dordt. Dat komt doordat ik al snel op het spoor van Kohlbrugge kwam, en die had ook zo zijn aarzelingen met Dordt. Hij was meer lutheraan dan calvinist. Dat men in Dordt na de vaststelling van de Leerregels de andere belijdenisgeschriften bekrachtigde – zodat Dordt feitelijk de leessleutel van de geloofsleer werd – maakte mij niet enthousiaster. Verder ben ik ervan overtuigd geraakt dat Dordt een synode was met veel politieke ruis: kerkpolitiek en partijpolitiek. De jaren voor 1618 waren heel verwarrend met Maurits van Oranje en Johan van Oldenbarnevelt. Maurits gaf de kerk de macht om via een nationale synode in Dordt af te rekenen met de remonstranten. Omgekeerd hoefde hij niet bang te zijn dat de Dordtse Synode zich met hem zou bemoeien in zijn afrekening met Van Oldenbarnevelt, die werd onthoofd nog tijdens de synode. Zo waste de ene hand de andere. Was de Dordtse Synode niet vooral een grote bezwering in plaats van een nodig broederlijk gesprek over voorliggende diepe theologische verschillen? De gedaagde remonstrantse predikanten en theologen werden teksten voorgelegd waarin ze zich niet herkenden. Het was voor hen slikken of stikken. Het werd stikken (‘ite, ite…’) Vervolgens mocht men de stad niet verlaten – politiebewaking – maar afwachten totdat het oordeel was geveld. Dat duurde nog maanden. Uiteindelijk werden ze de grens over gezet.

Kan het ook anders?
Naar mijn idee is het belang dat dr. Van den Brink beweegt – en ook zijn opponenten – het eeuwig heil van mensen en hen helpen zoeken naar een genadig God. ‘Wee mij, als ik het evangelie niet verkondig.’ In elk geval is dat het enige wat mij altijd heeft beziggehouden als dienaar van het Woord en verkondiger van het evangelie. Laat dat de drive van allen zijn, met respect en geduld voor elkaar. Soms ook voor elkaars kleine letters. Ik denk aan de methodistische predikers John Wesley (1703-1791), Charles Wesley (1707-1788) en George Whitefield (1714-1770). Onder hen was het bepaald niet allemaal Psalm 133. Van John zijn de woorden: ‘agree to disagree’. Een vriend van Dordt was hij bepaald niet, openlijk was hij een vriend van Arminius. Whitefield was veel meer calvinist. Toch is John Wesley voor velen tot zegen geweest. En daar gaat het om als je in de dienst van Christus mag staan. Van Whitefield wordt verteld dat hem aan het eind van zijn leven werd gevraagd of hij verwachtte in de hemel ook John te zien. Hij zei: ‘Ik denk van niet.’ ‘Jij denkt van niet?’ Hierop zei hij: ‘Ik denk dat John zo dicht bij de troon staat en ik zo ver vanachter, dat ik hem niet zal zien. Als ik de Heer maar zie.’ Zo kan het ook.

Arminiuskerk
Na de gebedsviering liepen we nog even de kerkzaal in, met ds. Barnard. ‘s Zondags zestig tot tachtig kerkgangers, zei hij. Boven de kansel hangt een prachtig orgel, met daarop de bekende woorden van Luther: ‘Een vaste burcht is onze God’. Sta je op de kansel of achter de tafel, dan kijk je richting een heel groot raam tegenover je, met daarop een afbeelding van Christus en de verwijzing naar de tekst: ‘Kom allen bij Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, Ik zal jullie rust geven’ (Mat. 11:28).

P.L. de Jong is emeritus predikant in de PKN en redactielid van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

  • Raadplegingen: 293