nr1 • 2007 • Multiculturele getuigen
oktober 2007 (22e jaargang nr. 1)
Multiculturele getuigen
Over verschuivingen in de wereldkerk
Drs. W. van Laar
Er vinden in onze tijd ingrijpende verschuivingen plaats binnen het wereldchristendom. Die veranderingen zullen de kerken van het noordelijk halfrond raken in hun zelfbeeld en identiteit. Voor deze kerken is het van belangrijk te ontdekken dat het christendom van het hedendaagse Europa veel breder is dan de traditionele uitdrukkingen daarvan, zoals die door de Verlichting zijn heengegaan.
De islamoloog Kenneth Cragg scheef al in 1968: ‘Het christendom moet bereid zijn om te sterven aan de gedachte dat de westerse vorm alleenrecht zou hebben om op een authentieke manier te leven binnen de volheid van menselijke culturen. Christus, die zo lang is geassocieerd met Europa en Noord-Amerika wordt de Christus van de hele wereld’. Het is de hoogste tijd om de taaie ‘monoculturele’ patronen, die de ‘historische’ kerken van Europa gevangen houden, te doorbreken ten gunste van gedurfde vormen van interculturele ontmoeting.
Niet-westerse godsdienst
Niet lang geleden vierde de Nederlandse Zendingsraad (NZR) het 75-jarig jubileum in Rotterdam. Het thema was: ‘De wereldkerk op de vierkante kilometer’. De deelnemers aan de viering brachten bezoeken aan zeven verschillende migrantenkerken in het hart van de stad, waar ‘allochtonen’ in de meerderheid zijn. Vroeger vertrokken zendelingen via de Rotterdamse haven naar verre en vreemde streken. Op de plek waar zij scheep gingen, wonen nu de vreemdelingen zelf. En vandaag komen uit diezelfde verre landen evangelisten naar Nederland en andere landen van Europa. Met hen arriveren duizenden anderen, in de hoop op vrijheid, geluk, toekomst. Waar dertig jaar geleden de christelijke presentie vrijwel was verdwenen, is het christendom terug. Rotterdam telt zeker 95 migrantenkerken, afkomstig uit Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Veel van die kerken zijn krachtig missionair aanwezig. Verspreid over Nederland zijn er honderden migrantenkerken.
Deze werkelijkheid biedt de kerken van het westen kansen om de wereldkerk op eigen bodem te ontmoeten. De oude Europese kerken zien zich geconfronteerd met nieuwe gezichten van christendom om de hoek van hun eigen kerkgebouwen. Ongewone Afrikaanse, Braziliaanse en Chinese vormen van christendom geven kleur aan multi-etnische steden als Rotterdam, Madrid en Londen. Op een doorsnee zondag kom je meer niet-westerse christenen tegen op weg naar hun plaatsen van samenkomst dan christenen van gevestigde denominaties onderweg naar hun kerkgebouwen.
De veelheid van migrantenkerken in onze Europese steden weerspiegelt de sterk veranderende situatie op mondiale schaal. Het zwaartepunt van het wereldchristendom heeft zich definitief verplaatst van het noordelijk naar het zuidelijk halfrond. Terwijl in het noorden de kerken vaak worstelen om te overleven, zijn in het zuiden veel kerken explosief gegroeid. Naar schatting zijn er omstreeks twee miljard christenen. Dat is een derde van de wereldbevolking. Van die christenen wonen er 480 miljoen in Latijns-Amerika, 360 miljoen in Afrika, 313 miljoen in Azië, 480 miljoen in Europa en 260 miljoen in Noord-Amerika.
Kerken en zendingsorganisaties zijn zich te weinig bewust dat het christendom (opnieuw!) een niet-westerse religie is. In korte tijd zouden Europese christenen niet meer dan een fragment kunnen zijn van een niet-westerse meerderheid, waarbinnen charismatische en pinksterchristenen de boventoon voeren. Van iedere vier christenen op aarde is er één een pinksterchristen. Wij zijn getuige van een snelle ‘pentecostalisering’ van de christenheid. In de veelkleurige aanwezigheid van migrantenkerken hebben wij niet te doen met exotische resten uit de oude ‘zendingsdoos’, maar zien wij ons geconfronteerd met voorposten van het christendom van de toekomst.
Zending vanuit de marges
Door deze verschuivingen is het raamwerk waarbinnen ‘zending’ plaatsvindt compleet veranderd. Het traditionele paradigma veronderstelde de beweging van noord naar zuid, van rijk naar arm, van de centra van de macht naar de periferie, van boven naar beneden. De ‘zendeling’ vertegenwoordigt de rijke wereld en draagt een bundel met geld en projecten mee.
Vandaag gebeurt het omgekeerde, vaak spontaan en doorgaans buiten onze organisatiestructuren om, in de missionaire aanwezigheid van migrantenkerken in West-Europa. Maar ook ziet Europa zich geconfronteerd met zendingsinitiatieven uit Afrika, Latijns-Amerika en Azië.
Onlangs vond in Granada een opmerkelijk congres plaats van de Latijns-Amerikaanse zendingsbeweging COMIBAM (Congreso Misionero Iberoamericano). Niet minder dan 2.000 Latino’s en 300 veldwerkers waren overgevlogen naar ons werelddeel om zich te bezinnen op de strategie voor de deelname aan de onvoltooide taak van de wereldzending. De passie voor zending die het congres doortrok deed denken aan de beginjaren van de zendingsbeweging vanuit Europa; aan de tijd van de eerste liefde toen in het voetspoor van de Engelse schoenlapper William Carey talloze mannen en vrouwen vol toewijding en offerbereidheid uitgingen zonder te weten waar zij komen zouden. Wat wij in onze generatie zien gebeuren herinnert ons aan de vroege kerk. Joodse vluchtelingen, aangewezen op de ontferming van anderen, proclameren in hun kwetsbaarheid ten overstaan van de machten en goden van het Imperium Romanum: Jezus, de Gekruisigde, is Heer (Hand. 11).
De verborgen, heelmakende gemeenschappen van mensen aan de onderkant van de samenleving, die hun kracht en vreugde vinden in de navolging van Christus zijn misschien wel een effectiever antwoord op de economische globalisering dan de strategieën die westerse donoren aandragen. De armen zijn voor hen objecten van de hulpprogramma’s, terwijl de armen zelf het recht opeisen subject te zijn van het eigen leven. Zij maken hun eigen keuzen.
Het is vaker opgemerkt: de bevrijdingstheologie koos voor de armen, maar de armen zelf kozen massaal voor de pinksterkerken.
De ‘historische’ kerken lijken niet echt klaar om creatief in te spelen op de nieuwe verhoudingen binnen de wereldkerk. Zendingsorganisaties vertonen de neiging om de implicaties van de nieuwe ontwikkelingen te ontkennen. Alleen wat van de eigen beleidstafel komt, telt. Op basis van onze vooronderstellingen en modellen definiëren wij de noden van dáár; ook vertellen wij hen wat bevrijding voor hen betekent. Willen de kerken en hun missionaire organisaties toegerust zijn om getuige te zijn in deze eeuw, dan zullen zij het oude zendingsbeeld achter zich moeten laten ten gunste van een nieuw missionair paradigma. En de oecumenische beweging zal haar plaats en rol binnen de nieuwe werkelijkheid van de wereldkerk moeten herdefiniëren.
Bedding verlegd
Met ons verstand weten wij dat het westen niet langer de toon aangeeft en de kerken van het zuiden hun eigen weg gaan. Het probleem is dat wij in de diepere lagen van onze ziel deze omslag nog niet meemaken. Velen kunnen zich bij ‘zending’ alleen maar voorstellingen maken volgens het oude zendingsbeeld. Dat geldt zowel voor gelovigen die zich nog enthousiast bewegen binnen traditionele vormen van zending, als hen die zich krachtig afzetten tegen ‘zending’ door die activiteit steevast te vereenzelvigen met ‘zieltjes winnen’ en het opleggen van het eigen westerse gelijk. De moderne zendingsbeweging is een specifiek product uit het tijdperk van de expansie van Europa. Binnen dat raamwerk heeft zij veel betekend, maar haar tijd is voorbij. De kerk zelf is onherkenbaar veranderd door alles wat de zendingsbeweging heeft losgemaakt.
Het verleden van missie en zending verdient een genuanceerde benadering. De praktijk had steeds zowel verdrukkende als bevrijdende kanten. Historisch gezien was zending in vorige eeuwen niet anders te zien dan verstrengeld met kolonialisme en imperialisme. Maar niet minder waar is dat de zending zich vaak heeft gekeerd tegen de koloniale structuren. Afrikaanse theologen worden niet moe te benadrukken dat de zending niet zelden een tegenbeweging is geweest, die het koloniale systeem van binnenuit heeft opengebroken. Zo heeft de zending, onder meer via bijbelvertaling, in veel situaties eerder bijgedragen aan de bewaring van lokale culturen dan aan de verwoesting daarvan.
Als christenen uit het zuiden ons genereus onze zonden van het verleden hebben vergeven en ons oproepen om naast hen te staan in de verkondiging van het Evangelie en in de inzet voor een rechtvaardiger wereld, is het misplaatst om langer litanieën te blijven herhalen over wat er allemaal fout is gegaan en uitsluitend te roepen wat zending allemaal niet is. We kunnen beter de hand aan de ploeg slaan met het oog op onze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de toekomst. Ook vandaag hebben mensen er recht op om het Evangelie te horen. ‘Progressieve’ christenen moeten ophouden zending als zieltjeswinnerij in diskrediet te brengen. Laten zij zich liever openstellen voor de dynamiek van de missionaire beweging vandaag, zoals die zuid-zuid en zuid-noord gaat. Deze beweging wordt qua vitaliteit gedragen door de kerken van het zuiden. Zij zou weer geest kunnen geven aan de traditionele oecumene. Slagen de oude instituties van zending er niet in snel op de ontwikkelingen in te spelen, dan worden zij irrelevant. De bedding van de zendingsbeweging heeft zich verlegd. En het werk van de Geest zal zich via andere netwerken voortzetten in nieuwe patronen van interkerkelijke samenwerking.
Diepe kloof
Het is de vraag of de protestantse kerken in ons land zich niet te zeer beperken tot de bekende partnerrelaties, in plaats van zich te laten meenemen door wat er daarbuiten aan uitdagingen en mogelijkheden te zien valt. Soms dreigt zendingswerk te worden gereduceerd tot verkokerde oecumenische projectrelaties, waar de missionaire dynamiek uit verdwenen is. Frustrerend is dat kerkelijke organisaties en donoren nogal eens gevangen blijven in traditionele structuren, die zij zelf hebben gecreëerd. Er bestaat een diepe sociaal-culturele kloof tussen rijk en arm en die kloof wordt elke dag groter. De rijke kerken van het noorden zouden de moed moeten tonen de religieuze wereld van de armen binnen te gaan. Armoede heeft niets romantisch en armen kunnen onuitstaanbaar zijn in hun overlevingsdrang. Maar de wijze waarop velen van hen leven en geloven daagt ons fundamenteel uit.
De huidige crisis van de mondiale oecumenische beweging houdt verband met het feit dat de Wereldraad en regionale raden als de Europese Raad van Kerken (CEC) er nog steeds niet in slagen in te spelen op de gewijzigde verhoudingen binnen de wereldkerk. De oecumenische beweging mag zich afzetten tegen de koloniale erfenis van de zending, zelf is zij niet minder verstrengeld met de rationaliteit van de westerse expansie. In haar gerichtheid op de ‘einden der aarde’ en de ‘eenheid van de mensheid’ is zij diepgaand beïnvloed door het vooruitgangsgeloof van de Verlichting. In haar organisatiestructuren en theologie weerspiegelt zij het westerse denken. Aan niet-westerse vormen van christendom weet de met de moderniteit vergroeide oecumene niet echt inhoudelijk plaats te geven.
Cruciale vragen zijn: hoe ligt binnen de wereldkerk de verhouding tussen de moderniteit van de Verlichting en het premoderne en postmoderne levensgevoel? Hoe kan de moderne oecumenische beweging met zijn documenten, programma’s, hiërarchische structuren en bureaus tot een vruchtbare dialoog komen met kerken en gemeenschappen die veel minder of nauwelijks door de Verlichting zijn heengegaan? Wil het echt komen tot interculturele communicatie, dan zullen wij bereid moeten zijn om onze wijze van theologiseren en de gebruikelijke oecumenische omgangsvormen kritisch tegen het licht te houden. De beste kans voor eenheid ligt niet in gemeenschappelijke documenten en confessies, noch in het ombuigen van organisatiestructuren. Nodig is het geloofsgesprek waarin de gesprekspartners elkaar niet alleen van hoofd tot hoofd, maar vooral ook van hart tot hart leren kennen en waarin ook viering en lofprijzing plaats krijgen. Dit alles is van betekenis voor de relatie met migrantenkerken.
De wereldkerk manifesteert zich als een multiculturele werkelijkheid met een ongekende rijkdom aan oude en nieuwe tradities die eraan kunnen bijdragen dat Europa zijn ziel terugvindt. Interculturele ontmoetingen met medechristenen overal vandaan zijn inspirerend en krijgen soms iets van een voorsmaak van wat Johannes op Patmos gezien heeft aangaande de toekomst: ‘een onafzienbare menigte die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal’, die God prijst en één is in aanbidding (Op. 7: 9).
Beetje kleur
Multicultureel kerk zijn houdt veel meer in dan een beetje kleur en folklore brengen in onze traditionele diensten. Het houdt radicale veranderingen in van de manier waarop wij onszelf verstaan en de manier waarop wij onze zaken doen. Vereist is een verandering in mentaliteit bij kerken en gelovigen ten opzichte van de ‘vreemdeling’ en wat God ons door zijn aanwezigheid te zeggen heeft. Het vreemde te willen begrijpen, daar gaat het om. In het hooghouden van gastvrijheid jegens de vreemdeling ligt de uiteindelijke maatstaf om te beoordelen of een samenleving rechtvaardig is of niet. Ligt hier juist vandaag niet één van de kerntaken van de kerk: ruimte te maken voor wie een ander lied zingt, voor wie niet mijn taal spreekt, die een andere huidskleur heeft dan ik gewend ben? Niet zelden vindt via gastvrij onthaal van vreemdelingen openbaring plaats: het bijbelverhaal van Abraham en zijn drie gasten leert dat wij in vastgelopen situaties waarin menselijke mogelijkheden zijn uitgeput, mogen leren kijken vanuit het perspectief van de hoop. ‘Zou voor de Heer iets te wonderlijk zijn?’(Gen. 18:14). Ook voor die twee op weg naar Emmaüs valt de toekomst open als zij een ‘vreemdeling’ nodigen aan hun tafel. Deze blijkt tot hun verrassing Jezus zelf te zijn.
Katholiciteit heeft niet langer betrekking op wat vanuit het westen geëxporteerd overal uniform aanwezig is. Het betekent vandaag voluit ruimte geven aan nieuwe en ongedachte perspectieven op het Evangelie, zoals die in heel de bewoonde wereld ontstaan. Een kerk die de eigen interpretatie van de Bijbel uitdraagt als universele waarheid, is niet katholiek en dreigt te verworden tot een sekte. Het tota scriptura (heel de Schrift) van de Reformatie daagt hen die willen staan in de gereformeerde traditie uit om te luisteren naar hoe anderen vanuit hun perspectief de teksten lezen. In het perspectief van de nieuwe aarde, waar de volken hun schatten zullen indragen, is er niet alleen de in Christus gegeven gemeenschap als principiële eenheid, maar ook de onherleidbare pluraliteit van culturen en leefstijlen, historische ervaringen en tradities.
Zo lang wij de nieuwe, ‘allochtone’ kerken als exotische en tijdelijke verschijnselen zien, kunnen wij hooghartig aan hen voorbijgaan en onze eigen vormen en tradities als normatief blijven beschouwen. Wij zouden de gevarieerdheid van deze ‘buitenlandse’ kerken in hun vitaliteit moeten zien als een bijzondere gave van God aan een geseculariseerde wereld, die hunkert naar nieuwe zingeving en hoop. De spirituele ziekten en de crisis die het rijke noorden kenmerken zouden wel eens genezing kunnen vinden als de stemmen van de niet-westerse wereld werkelijk zouden worden gehoord en verstaan.
Wout van Laar is directeur van de Nederlandse Zendingsraad. Dit artikel is gebaseerd op een lezing die hij hield ter voorbereiding op de derde Europese Oecumenische Assemblee in het Roemeense Sibiu in september 2007.