nr6 • 2006 • Wij vergaan!
juli 2006 (20e jaargang nr. 6)
Wij vergaan!
Drs. P.L. de Jong
‘Maar Hij sliep. En zij kwamen en maakten Hem wakker en zeiden: Here, help ons, wij vergaan!’
Matteüs 8:23-27
ˋMaar Hij zelf lag op het achterschip te slapen. En zij maakten Hem wakker en zeiden tot hem: Meester, trekt Gij er U niets van aan, dat wij vergaan?’
Marcus 4:35-41
In het jubileum boek Uw Naam geef eer. Honderd jaar Gereformeerde Bond 1906-2006 viel mijn oog bij een eerste snelle verkenning op de foto van prof.dr. C. Graafland, overleden eind oktober 2004. In Delfshaven heeft hij vaak gepreekt in de Oude of Pelgrimvaderskerk. Altijd heel indringend, ernstig, prikkelend, bewust ook tegenspraak oproepend. Een van de laatste preken die hij in Delfshaven hield was in februari 2003 in een middagdienst. De preek ging over de storm op het meer. Ik had een paar zondagen ervoor juist ook een preek gehouden over dezelfde pericoop naar aanleiding van ˋ50 jaar na de ramp’. Graafland ging een heel ander spoor. Het was het jaar dat zou uitlopen op het fusiebesluit van 12/12. Dat zou volgens hem een ramp worden voor de kerk. Het hield hem heel sterk bezig.
Kort voor de dienst sprak ik hem even in de consistoriekamer. Hij had zijn toga al aan en zat aan de tafel. Ik had zelf nog een dienst te doen ergens onder Den Haag, maar de laatste jaren heb ik er een gewoonte van gemaakt als het mogelijk is eerst naar de Oude Kerk te gaan, daar een paar mensen op te vangen en te spreken en naar gelang ik tijd heb ook nog even te blijven in de dienst. Ik meende hem dat te moeten zeggen, zodat hij niet vreemd zou opkijken als ik halverwege zijn preek zou vertrekken. ˋIk heb zelf ook nog een dienst te doen, ik ga dus halverwege weg!’ Hij zei: ˋDat lijkt me heel goed als jij halverwege weggaat. Want tegen die tijd zal ik met de preek wel zover zijn, dat jij het met mij zo grondig oneens bent, dat het waarschijnlijk een uitkomst is dat je reden hebt om te gaan!' Uiteraard schoot ik de lach. ˋIs het zo erg?’ Hij zei: ˋReken maar! Als het over de kerk gaat en SoW en het beleid van de synode, sta jij daar volgens mij heel anders in dan ik!’ Dat kon ik onmogelijk tegenspreken.
Schip in de storm
Uitgedaagd bleef ik natuurlijk zo lang mogelijk zitten om zo veel mogelijk van de preek te kunnen horen. Het lukte uiteindelijk te blijven tot zijn laatste zin. Graafland las het verhaal zowel uit Marcus als uit Matteüs, kennelijk had hij beide lezingen nodig. In zijn inleiding zei hij, dat het een behoorlijke lange preek ging worden. Maar vanmiddag zouden we alleen deel 1 te horen krijgen. Dat ging vooral over het schip in de storm en hoe hoog de nood was. Ik herinner me niet alles meer, maar het stormde al heel snel rond het schip der kerk. En alle aandacht viel op de discipelen in het schip. Was dit het schip van Christus of was dit het schip van Sint Petrus en zijn mede apostelen? Uitvoerig ging hij in op een schilderij uit de late Middeleeuwen: een afbeelding met niet de apostelen aan boord, maar alle mogelijke pausen en bisschoppen en andere geestelijken. Veel mijter, veel kromstaf en veel toga en doctorsbullen waren aan boord. Ze roeiden met z’n allen zo hard ze konden, maar het schip kwam geen meter vooruit, het werd al erger en erger. En Jezus sliep.
Waarom sliep Jezus?
Over de vraag waarom Jezus sliep, terwijl die mannen het zo moeilijk hadden, heb ik zelf vaak gepreekt. ˋWij vergaan’, riepen ze zelfs. Zit dat niet heel dicht aan tegen onze ervaring als de golven over ons heen slaan en Jezus niets doet? Zich er niets van lijkt aan te trekken dat wij het echt niet meer trekken? Waarom slaapt Jezus? Meestal zeg ik op die vraag: Jezus kan het zich permitteren! Hij is zo zeker van zijn overwinning, zo zeker van zijn messiaanse macht, Hij kan hier slapen! Het is ook de enige keer, dat je in het evangelie überhaupt leest dat Jezus slaapt. Hij zal ongetwijfeld elke nacht zijn hoofd neergelegd hebben en de slaap gezocht. Hij zal niet elke nacht gewaakt hebben, dat houdt geen mens vol. Maar alleen hier lees je letterlijk dat Hij slaapt. In een situatie waarin niemand zou kunnen slapen, tenzij je zo boos en verhard en dwars bent als de vluchtende Jona.
Ze lieten Hem slapen
Nu ben ik me wel bewust, dat ik met mijn uitleg pastoraal heel voorzichtig moet zijn. Zeker in mijn preek naar aanleiding van de ramp van 1953 ben ik dat geweest. Me bewust dat je met die uitleg de verbijstering, die nog altijd in de hoofden en harten van velen die de ramp meemaakten, donker rond waart, wel eens zou zwaar kunnen onderschatten en de kans lopen de bocht veel te kort te nemen. Hoe dan ook: in die richting had ik in mijn preek het licht gezocht.
Graafland heel anders. Hij zag een heel andere ramp zich voltrekken. De ramp van de PKN. Daarmee had hij zoveel moeite en daarover kon hij zo scherp zijn, dat het ook niet alleen maar humor van hem was: ˋGa jij maar halverwege weg, want daarna zul je het met mij zo oneens zijn…’
Waarom sliep Jezus? Volgens Graafland: omdat de apostelen Hem niet wakker maakten. Hoe lang hebben ze Hem laten slapen? Ze vonden het wel best dat Hij sliep. Vooral in de tekst van Marcus meende hij te horen, dat de apostelen Hem wel erg lang lieten liggen tussen de kussens. De toepassing lag voor de hand. We moeten de Heer wakker maken! Hoeveel energie steken we daarin? In zijn voorstelling zag hij een schip vol synodeleden en moderamenleden. En kerkenraadsleden, al dan niet in zwart pak en uitgerust met donkere hoed, en toga’s met kleurrijke stola’s en synodeleden die het allemaal zo goed wisten. En allemaal roeiden ze als gekken. Maar de golven sloegen al verder het schip in, het begon al scheef te hangen. Maar toch bleven ze maar roeien. Volgens Graafland was maar één ding echt nodig: Jezus wekken zodat Hij zou opstaan. Want staat Hij op, dan worden de golven stil. Hij hoeft maar een woord te zeggen. Maar hoe lang duurt het nu nog, voordat we eindelijk allemaal eens stoppen met al dat roeien en gaan roepen: ˋHeer, help ons, wij vergaan?’
Jezus waakt
Met een emotioneel ˋWij vergaan’ beëindigde Graafland zijn preek. Onderweg naar ˋmijn’ dienst had ik inde auto genoeg om over na te denken. Wij vergaan? Wij moeten de Heer wekken? Daar had hij ongetwijfeld een punt. Hoeveel energie steken we daar nu echt in? Inmiddels vaart het schip van de Protestantse Kerk in Nederland ruim twee jaar. Veel vaart heeft het nog niet. Er is een opwekkende nota verschenen over ˋLeren leven van de verwondering’. Maar op de laatste synodevergaderingen moest er keihard worden ingegrepen. In een nieuw groeiplan – Groeien met de riemen die we hebben - worden maar even alle Regionale Dienstencentra gesloten, terwijl de verf nog maar net droog is. Gemeenteadviseurs komen er voor terug en zullen in elke classis heel hard aan de riemen gaan trekken. Hopelijk denken ze er ook aan veel te adviseren in de sfeer van het ˋwakker roepen van de Heer’. En zelf ook wakker te worden. In het evangelie slaapt Jezus maar één keer. De apostelen slapen minstens drie keer, zelfs Petrus. Dan is het Christus die niet slaapt maar waakt en worstelt om ons behoud (Hasselaar). Wij slapen, maar Hij is wakker. Of hebben we zoveel geloof, dat we Hem kunnen laten slapen? Van de vroeger zeer bekende Haagse dominee A.K. Straatsma las ik eens de gedachte: ‘Ze hebben de storm weggebeden en daarmee de heerlijkheid.’ Hadden ze Jezus maar niet wakker gemaakt, wat een kans om geoefend te worden en Gods heerlijkheid te zien! Je kunt ook teveel bidden…Maar zoveel geloof als Straatsma zullen niet veel mensen hebben. Graafland hoorde vooral het verbijsterend kraken van de planken. Er moest Iemand wakker worden en opstaan.
Nawoord
Aan het eind van die zondagavond mailde ik nog even naar Graafland mijn reactie.
ˋExegetisch klopt er volgens mij niet echt veel van, mailde ik, maar inhoudelijk zou u wel eens een punt kunnen hebben.’ Ook was ik benieuwd naar deel 2. ˋAls Jezus opstaat, gebeurt er toch echt iets? Er is ˋverwondering’ bij de mensen (Mat. 8), en het schip ˋbereikte terstond het land, waar zij heengingen’ (Joh. 8:21). Of dat geen belofte was?’ Met het oog op deel 2 bood ik hem meteen een paar mogelijkheden aan. Hij dankte voor mijn opmerkingen, wees het aanbod om snel terug te komen af, ook omdat deel 2 nog niet helemaal klaar was. ˋMaar daarbij kan ik dan weer mijn winst doen met jouw opmerkingen’, zo sloot hij zijn antwoord af.
In het jubileumboek van de Bond staat bij zijn foto een korte kenschetsing van zijn persoon. Die wordt afgesloten met een paar treffende zinnen van hem zelf: ˋHoe langer ik met de Schrift bezig ben, met name in de prediking, hoe meer vreugde vind ik in het ten volle ernstig nemen van de letter van de Schrift, van de hele Schrift… Dan blijkt zij een onuitputtelijke goudmijn te zijn, verrassend en vernieuwend, zelfs voor een oude traditie als de gereformeerde is.’