nr3 • 2004 • Indrukwekkend preken
januari 2004 (18e jaargang nr. 3)
Indrukwekkend preken
Vragen over en weer bij Passie voor Preken
Drs. W.J. Dekker
Elke week weer wordt dominee geroepen tot de verkondiging van het evangelie. Dat is elke keer weer zoeken. Hoe vertolkt hij het Woord van de Heere God zo, dat het de overkant bereikt? Want dat wil hij toch, dat het landt in het leven van de mensen daar voor hem!?
In dit ‘preekgevecht’ wil Passie voor Preken een bijdrage leveren, een hulp zijn, een weg wijzen. Door de redactie uitgedaagd wil ik in dit artikel proberen mijn gedachten en vragen bij deze preekbeweging onder woorden te brengen. En ik doe dat graag, omdat ik mij om te beginnen herken in het verlangen dat Passie voor Preken drijft. Deze preekbeweging zet mij aan het denken. En ik vind dat zij - om ’t eens populair te zeggen - een punt heeft. De herkenning neemt echter de reserve die ik heb - en gaandeweg steeds meer - niet weg.
Aan de hand van het verhaal van Douma in dit nummer, en geprikkeld door dat van Sonnenberg en Juffer wil ik duidelijk maken waarin deze reserve bestaat en wat mijn vragen bij deze beweging zijn. Hierin betrek ik ook de kritische opmerkingen van F.G. Immink in het blad Theologia Reformata (jrg 46 (2003)/3, 245-248).
Er in geloven
Wat mij in Passie voor Preken aanspreekt is het positieve spreken over preken. De prediking heeft heel wat kritiek te verduren gekregen – en ook Douma doet in zijn verhaal een stevige duit in het zakje – maar laten we nu eerst eens zeggen dat het een voorrecht is te mogen preken. Deze positieve benadering is nauw verbonden met de overtuiging dat preken zin heeft. Preken is niet alleen maar prachtig, preken werkt ook. Want de levende God zelf staat er helemaal achter. Hij roept en zendt, en Hij maakt dat de preek iets doet. Ook vandaag.
In toenemende mate is sprake van een functionalisering van het ambt, ook van de predikant en zijn werk. Tegen de achtergrond van deze verontrustende vervlakking ben ik blij met deze benadering vanuit God. De prediker is een gezondene, schrijft Douma, die spreekt en preekt op gezag van Christus. De preekbeweging Passie voor Preken is een geloofsbeweging: we geloven in de preek, ook in deze tijd, omdat we geloven in God en zijn Heilige Geest. En hier zet ik graag een uitroepteken achter. Ondertussen vraag ik mij wel af hoe de preekbeweging deze hoge inzet in de praktijk honoreert. Wat betekent het voor haar dat de prediker gezonden is en spreekt op gezag van Christus?
Persoon-lijk
Met instemming lees ik over de betekenis van een directe prediking van Jezus Christus: Persoon-lijk preken. Het gaat er om dat de prediking een echte ontmoeting wordt met de Heiland zelf. Dat is me uit het hart gegrepen. Maar ook dit gedeelte in het verhaal van Douma roept de nodige vragen op. Onder meer die naar de verhouding uitleg van de Schriften en ontmoeting met Christus. Ik proef een zekere onderwaardering van een preek die vooral Schriftuitleg is. En als ik het goed begrijp is zo’n preek er niet zo gauw een ‘in betoon van geest en kracht.’ Wat mij ook niet duidelijk wordt is hoe de prediker dan Christus Persoon-lijk preken moet. Dat kan immers ook op een manier die Hem op afstand houdt, zodat de preek alsnog geen ontmoeting wordt?
De opmerkingen die Douma maakt over de betekenis van de meditatieve exegese en het gebed wil ik onderstrepen. Ik kom er zelf steeds meer achter hoe wezenlijk deze zijn in de voorbereiding van de preek. We zoeken naar het geheim van een preek ‘met betoon van geest en kracht’. Is een deel van het geheim hiermee niet aangeraakt? De persoonlijke omgang met het Woord voor het aangezicht van de Heere God, zoekend, biddend om opening van zaken, is van grote betekenis. Wel vind ik het jammer dat Douma dit naar mijn indruk teveel zet tegenover een grondige exegese. Wel exegese, “maar primair is het de Geest Zelf die ons in de waarheid leidt, als we Hem daarom bidden”, zegt hij. Hoe verhouden zich hier Woord en Geest, vraag ik mij dan af.
Verlangen
Zoals gezegd spreekt met name het verlangen dat Passie voor Preken drijft me aan. Het is het verlangen naar een preek die iets doet. In de bijdrage van Douma vallen de woorden ‘dichtbij’ en ‘ontmoeting’ op. Met deze preekbeweging deel ik het verlangen dat de preek, of beter nog: Christus dichtbij komt; dat de preek een gebeuren zal zijn want ontmoeting met Hem. Steeds weer hoop ik dat de prediking openbaring zal zijn, openbaring van de levende God zelf, en zo, dat deze diepe indruk maakt.
De vraag die mij bij deze preekbeweging nu het meest bezighoudt is: om welke indruk gaat het? Wat is nu precies de indruk die mensen overhouden bij een preek op de manier die Passie voor Preken voorstaat? Wat mij betreft zal het moeten gaan om een diepe indruk van de Heere God zelf en Zijn Zoon, Jezus Christus. Ik kan me niet anders voorstellen dan dat ook Passie voor Preken deze indruk beoogt en geen andere. Maar ik weet niet of dat ook altijd het geval is wanneer er gepreekt wordt op de wijze die deze beweging nodig acht.
Als ik het goed zie zoekt Passie voor Preken het geheim van een preek die raak is in een bepaalde manier van preken, in een bepaalde overdracht van het evangelie. Het gaat om een doorleefde prediking van Jezus Christus, die zo min mogelijk is uitgeschreven, en een duidelijke spits heeft. Kernwoorden hierbij zijn meditatie van de Schrift, gebed en ‘mind-mapping’. Deze wijze van preekvoorbereiding en deze manier van preken geeft de Heilige Geest de ruimte, en zo zal de preek er een worden ‘met betoon van geest en kracht’.
Vlug
Wanneer ik dit allemaal hoor en lees rolt bij mij de ene vraag over de andere. Het is heel bevlogen allemaal, maar ook vlug en misschien wel vluchtig. Ik krijg hoe langer hoe meer de indruk dat Passie voor Preken de crisis rond de prediking onvoldoende peilt. Deze crisis heeft naar mijn overtuiging alles te maken met de (ervaring van de) afwezigheid van God in het leven van mensen. Hoe zal God de Levende zijn in het leven van mensen anno 2004 en hoe zal Hij weer als de levende God worden erkend? Wat vraagt dit van de preek? En helpt dan een prediking op de wijze die Passie voor Preken voorstaat? Is meditatie, gebed, mind-mapping, Persoon-lijk preken en een duidelijke spits dan de uitkomst, de weg naar God en van God naar mensen? Ik weet het niet.
Ook roept de preekbeweging heel wat op dat om verdere theologische doordenking vraagt. Want wat gebeurt hier allemaal, theologisch gesproken, zo vraag ik me af. Is Passie voor Preken zich bewust van de theologische vooronderstellingen en consequenties van de dingen die zij zegt? En welke zijn die precies?
Voordat ik hierop dieper inga, wil ik deze preekbeweging toch eerst een vraag aan mijzelf laten zijn. Want zoals gezegd, zij heeft wel een punt. De door Douma genoemde speerpunten zijn voor mij even zovele vragen aan mijzelf als prediker. Ze geven te denken. Passie voor Preken confronteert de prediker met zijn plaats in de prediking. Hij is toch maar een gezondene! De prediking geschiedt op gezag van Christus. En precies dat geeft haar gewicht. Zij is het spreken Gods in het spreken van een mens. Hoe bestaat het!? Dit maakt deze mens – de prediker – afhankelijk van God en Zijn Geest. En daar past een heel bepaalde voorbereiding bij, namelijk die van de persoonlijke omgang met de Heere God zelf. Ik hoor Passie voor Preken zoiets zeggen als: als het er op aan komt maken wij de preek niet, maar ontvangen wij deze. Preken en preken voorbereiden is ook een kwestie van geloven en van gelovig durven (de preek) loslaten.
Deze positieve, gelovige, vanuit God benadering van de preek vind ik heel waardevol. Toch heb ik ook vragen. Juist bij dat verlangen naar een preek die iets doet en de weg die Passie voor Preken dan wijst.
Ambt en persoon
De eerste vraag raakt het verhaal van W.G. Sonnenberg en A. Juffer. Zij wijzen op een verandering in de beleving van de gemeente met betrekking tot de prediker. De aandacht is verschoven van zijn ambt naar zijn persoon. Hoe de prediker het brengt en zegt maakt uit of zijn preek de gemeente iets zegt. Dominee heeft niet meer als vanzelf iets te zeggen omdat hij spreekt op gezag van Christus. Hij heeft pas iets te zeggen als hij het op een bepaalde manier weet te zeggen.
Deze verschuiving verontrust de beide auteurs. En ik deel die verontrusting. Hier is iets aan het schuiven gegaan, en waar komen we uit? Waar gaat het de gemeente om als ze de preek hoort? Is ze zich nog bewust van haar Tegenover? Is zij ervan doordrongen dat daar Christus zelf spreekt? Wat Sonnenberg en Juffer aanwijzen laat zien hoe hard de secularisatie onder ons heeft toegeslagen. Deze vreet ook de beleving van de eredienst aan. Is ook de prediking al los van God geslagen!?
Naar mijn indruk gaat Passie voor Preken in deze verschuiving mee. Bovengenoemde auteurs laten zien dat ook bij deze preekbeweging de aandacht verschuift van het ambt naar de persoon van de prediker. Ook in het verhaal van Douma wordt wel heel veel nadruk gelegd op de prediker, zijn preekvoorbereiding en manier van preken. ’t Gaat immers om preken met passie, om een preek die doorleefd is, ervaren waarheid.
Hier sluit de preekbeweging naadloos en ik vind ook kritiekloos aan bij de gevoeligheid van de gemeente voor de persoon en het persoonlijke van de prediker. En mijn punt is dat Passie voor Preken daarin ook haar kracht zoekt. Die heel bepaalde overdracht wordt een methode. Maar – en hier komt mijn vraag – als dan de nadruk zo op de persoon van de prediker komt te liggen, waar is dan zijn ambt gebleven? En Christus in Wiens naam hij spreekt? Ligt de kracht van de prediking in de wijze waarop de prediker de preek brengt of daarin dat hij spreekt in naam van Christus? De prediker is gezondene, schrijft Douma met nadruk. Maar kun je dat zeggen en tegelijkertijd zozeer je kaarten zetten op de prediker en zijn overdracht? Naar mijn idee zit hier spanning in het verhaal van Passie voor Preken.
Woord en ervaring
Mijn tweede vraag hangt samen met wat prof. F.G. Immink in bovengenoemd nummer van Theologia Reformata opmerkt. Hij wijst op nog een andere verschuiving onder hen die de preek horen, namelijk die van het Woord naar de ervaring, van de belofte naar het gevoel. Het heeft er veel van weg dat het geloof meer hangt aan wat men voelt dan aan wat men hoort.
Ondertussen gaat Passie voor Preken voor passie, voor een doorleefde overdracht van de prediker. Loop je dan niet het levensgrote risico dat het geloof van de ‘gevoelige’ gemeente gaat afhangen van de prediker en zijn passie, zo vraag ik me dan af.
In dit verband moet ik dan denken aan de opmerking van Douma, dat mensen voorheen zeiden dat zijn preken helder en duidelijk waren, maar dat ze er nu door worden geraakt. Hij is daar blij mee. Maar mij zegt zo’n reactie nog niet zoveel. Want wat heeft die ander dan geraakt? Wat precies heeft indruk gemaakt? Daar ben ik benieuwd naar, want als het niet de Heere God zelf was die indruk maakte… Ik zie het al voor me: op een dag vertrekt dominee naar een andere gemeente, en al heel snel wordt het kerkbezoek minder… Was het dan toch God niet die werd gehoord?
Een van Imminks opmerkingen wil ik onderstrepen. Hij maakt duidelijk dat ervaring (van het geloof) niet los verkrijgbaar is. Zij ontspringt ergens aan. En de spannende vraag is nu net: waaraan? Denkend in de lijn van de gereformeerde theologie zeg ik dan: de enige ervaring die het houdt is de ervaring die opkomt vanuit het Woord. En als je dat zegt kan het niet anders of je blijft dichtbij dat Woord, ook in de preek. En je hecht aan een grondige exegese en aan een verkondiging die uitleg van de Schriften is. En wat de kracht van de preek betreft: die ligt dan buiten de prediker, namelijk in het Woord dat wordt ontvouwd.
Mijn vraag aan Passie voor Preken is die naar de verhouding van Bijbel en ervaring. En hiermee verbonden de vraag naar de verhouding van Woord en Heilige Geest. Ik weet niet of het Woord hier nog die plek heeft die het altijd in de gereformeerde theologie heeft gehad.
Het lijkt mij dat ook het geloof zelf er anders uit gaat zien. De aandacht lijkt te verschuiven van Woord-betrokken naar gevoelsmatig. Waar blijft bij Passie voor Preken die andere kant van zondag 7, namelijk dat geloven ook weten en kennis is?
Kortom, wanneer deze preekbeweging zozeer de nadruk gaat leggen op de passie van de prediker, dreigt zij het (objectieve) tegenover van het ambt en van het Woord kwijt te raken. En wordt de gemeente met deze manier van preken dan wel echt geholpen? Ik vind dat een echte vraag. Ik vrees dat de hoorder uiteindelijk alleen gelaten wordt. Want waaraan krijgt hij houvast? Aan het Woord zelf? Aan God zelf?
Kruis
Een laatste vraag zou ik nog willen stellen: waar is het kruis in alle passie gebleven? Het kruis van Christus zegt mij in dit verband drie dingen.
In de eerste plaats hoe onvanzelfsprekend de ontmoeting met God is. Als prediker sta je naar deze ontmoeting, maar deze is en blijft een verrassing, een geschenk. Hier wordt elke methode van preken haar plek gewezen. Hier wordt ook de prediker zijn plek gewezen. ’t Is een bescheiden plaats.
In de tweede plaats is het kruis ook ontmaskering. Het kruis zegt mij dat de ontmoeting met God ook daarom niet vanzelf is omdat de mens God van huis uit helemaal niet wil. Hij verzet zich en verbergt zich. De prediker die verlangt naar de ontmoeting zal hiermee moeten rekenen. En daarom zal hij niet te snel blij zijn als iemand zegt dat de preek indruk maakte. “U zat er zelf helemaal in!” Met zo’n reactie kan iemand God alsnog buiten zijn leven houden. Met andere woorden: wat werkt een preek op de manier van Passie voor Preken uit?
Ten slotte is het kruis ook gericht. Het gericht over mijn bestaan, over mijn op mijzelf gerichte leven, over mijn eigen ik. Wat betekent dit voor de prediker en zijn passie, zo vraag ik mij dan af. De woorden van Miskotte laten mij dan niet meer los: “Geroepen prediker, ga gij ònder met uw gansche wezen, geest, ziel en wil, dat al uw gedachten gevangen zijn tot de gehoorzaamheid aan de waarheid en uwe gevoelens, uwe stemmingen met niets anders bezig zijn, dan deze onderdanigheid te volbrengen tot het einde – en God zal uw arme, sterfelijke tong macht verleenen, werken der eeuwigheid te verrichten” (Het waagstuk der prediking).
In zwakheid komt Gods kracht voor de dag. Dat zegt het kruis mij ook. En zitten we dan niet dichtbij de betekenis van die woorden uit 1 Korinthe 2? Een in bepaalde opzichten zwakke preek, en toch “met betoon van geest en kracht”. Het geheim hiervan is niet de prediker maar de Geest die soeverein Zijn weg gaat en baant dwars door onvolkomen mensenwoorden heen.
De theologie van de passie mag van mij best iets meer van die van het kruis krijgen. Waar ze dan uitkomt? Misschien toch weer iets dichter bij het Woord zelf.
Ten slotte
Samen verlangen we naar een prediking die ontmoeting is. De weg die Passie voor Preken wijst geeft te denken. De vraag die mij blijft bezighouden is: wat is een krachtige preek? Het antwoord zoek ik dan in de richting van een preek die verkondiging is, en dan verkondiging van God zelf en Zijn daden. En ik denk dat de ‘gevoelige’ gemeente zo’n preek hard nodig heeft. Om echt houvast te vinden. In alle gevoel gewoon weer een stevige preek. Het Woord zelf. God zelf.
Indrukwekkend.