nr5 • 2004 • Jakin en Boaz
mei 2004 (18e jaargang nr. 5)
Jakin en Boaz
Meditatie naar aanleiding van H. Vreekamp ‘Zwijgen bij volle maan’
Drs. M.C. Mulder
ˋDaarna stelde hij de zuilen op bij de voorhal der hoofdzaal; toen hij de rechterzuil opstelde, noemde hij haar Jakin; toen hij de linkerzuil opstelde, noemde hij haar Boaz.’
ˋEn de heerlijkheid en de eer der volken zullen in haar gebracht worden…’
1 Koningen 7: 21 en Openbaring 21:26
Een meditatieve wandeling door de tempel wil ik u voorstellen, voordat we ons laten meenemen met een aantal wandelingen over de Veluwe. In het boek dat centraal staat in dit themanummer is dr. Vreekamp, als ik hem goed begrepen heb, hartstochtelijk op zoek naar herstel van de eenheid van het leven. Onze heidense achtergrond en denkwijze heeft lang, duizend jaar te lang, gesluimerd zonder er veel aandacht aan te geven. Ondertussen heeft onze afkomst uit het Germaanse heidendom ons denken meer gevormd, dan ons lief mag zijn. Dat is in de afgelopen eeuw op een verschrikkelijke manier aan het licht gekomen. We staan nu voor een ingrijpende beslissing: hoe kan hier een antwoord komen? Wanneer we onze herkomst nog langer negeren, zal het leven een tweespalt blijven. We komen dan niet verder dan een laagje christelijk leven over een harde onderlaag, die daardoor niet wordt weggepoetst. Wanneer die diepe onderstroom die in ons denken een plaats heeft gehouden op een betere manier onder ogen wordt gezien, en een echte plaats krijgt in de kerk, kan er eenheid komen in het leven in het geloof. Zo versta ik wat Vreekamp over de tweespalt naar voren brengt.
Hoe zal ik na een boek vol meditatie nog een overweging aan dit themanummer toevoegen? Ik wil het proberen door te wijzen op een dubbele beweging die in het Oude Testament zichtbaar wordt als het gaat om de manier waarop Israël temidden van de Kanaänieten stond in zijn dienen van de levende God. Israël is uit zichzelf niet anders en heeft geen andere behoeften dan de heidenen van Kanaän. Dat is de geschiedenis door ook wel gebleken.
De hoogten
Op het moment dat het volk het beloofde land binnen zal trekken, krijgt Israël de waarschuwing om de HERE die hen bevrijd heeft, op één plaats te gaan dienen. “Gij zult alle plaatsen volkomen vernietigen, waar de volken, wier gebied gij in bezit neemt, hun goden gediend hebben, op hoge bergen en op heuvels en onder elke groene boom…” (Deut. 12:2). Radicaal moeten de hoogten worden afgebroken, omdat deze anders tot een verleiding zullen worden; geen verleiding om een andere God te gaan dienen, maar om God anders te gaan dienen. “Niet alzo zult gij de HERE, uw God dienen” (Deut. 12:4).
We kennen het resultaat. De geschiedenis door is het niet gelukt de hoogten definitief uit Israël te verwijderen. En daarmee is het ook niet gelukt, het samengaan van godsdienstig gedachtegoed uit Israël en Kanaän uit te roeien. De hoogten zijn tot een valstrik geworden, die onder het mom van dienst aan de HERE het heidendom hebben doen binnensijpelen in Gods volk. Zoals het gaat met ‘eigenwillige godsdienst’ heeft er ongetwijfeld een stevige theologie achter gezeten. Het is immers beter, om God dichter bij huis te dienen, we behoeven de uitgebreide dienst aan Hem niet te beperken tot de enkele keren dat wij naar Jeruzalem opgaan enz. Het lijkt allemaal extra vroom, maar ondertussen.
Het dunkt me een vraag die we onszelf moeten blijven stellen: op welke manier proberen wij hoogten in stand te houden? Mee te doen met een denken dat meer is ingegeven door het heidendom rondom ons en in ons, dan door Gods woord? Zulk meedoen zal altijd een theologische onderbouwing vragen, en ook makkelijk kunnen krijgen. Maar ondertussen.
De twee zuilen
Er is ook een andere beweging te zien in Israël. Bij de bouw van de tempel heeft Salomo zich er niet voor geschaamd de beste ambachtslieden uit de culturen rondom Israël in te schakelen. De heidense cultuur wordt totaal in dienst genomen ter verhoging van de schoonheid van het gebouw, waar de HERE gediend zal gaan worden. De twee zuilen voor de ingang van het tempelhuis zijn er een voorbeeld van. Imposante zuilen zijn het, van zeker negen meter hoog en twee meter breed. Vervaardigd door de specialist op dit gebied, Hiram, de koning van Tyrus. Hij had weliswaar een Joodse moeder, maar je mag hem toch echt volop heiden noemen. In de versiering van de zuilen worden symbolen zichtbaar uit de omringende cultuur, mogelijk heeft de plaats van de zuilen zelf een puur heidense achtergrond. M. Noth onderstreept “wie ungehemmt von der altorientalisch-kanaanäischen Herrschafts- und Fruchtbarkeitssymbolik berichtet wird, wie sie in der Ornamentik vor allem der bronzenen Grossobjekte in Erscheinung trat” (BK).
De namen die Hiram geeft aan de zuilen hebben wellicht nog niet veel met de dienst aan de levende God te maken. De archeoloog R. de Vaux gaat ervan uit dat Boaz ziet op “de sterke” zuil en Jakin daarop dat “hij het houdt”. De zuilen zijn zo maar niet om te krijgen.
Veel commentaren geven toch een diepere betekenis aan de namen: Boaz, “bij Hem is sterkte” en Jakin, “Hij houdt in stand”. Mogelijk ziet de ene zuil op de kracht van God en de andere op het huis van David, dat door de Here in stand gehouden wordt (het werkwoord uit de naam Jakin komt nadrukkelijk naar voren in de Nathanprofetie voor Davids huis). We komen soms een koning op een beslissend moment in zijn regering bij één van de zuilen tegen (2 Kon. 11: 14, 23:3). Zo lijkt die Hiram een instrument te hebben geschapen om de verbondenheid van Jahwe met het huis van David symbolisch gestalte te geven.
Hoe dan ook, de glorie van de zuilen moet opvallen in de tempel. Wat indruk maakte in tempels rondom Israël heeft ook in Jeruzalem mee mogen doen. Het beste van de cultuur werd in de tempel binnen gedragen.
Het centrum
Toch cirkelde het in de tempel om iets anders. In het vervolg van de beschrijving van de tempelbouw wordt de lezer meegenomen naar het hoogtepunt. Dat is de binnenkomst in de tempel van de lege ark van het verbond. Qua glorie steekt die lege kist schril af tegen de krachtige pilaren. Maar wie ziet wat er gebeurt wanneer de ark de tempel binnenkomt, beseft dat het dáár om gaat. Niets is er in de ark, dan alleen de tafelen die verwijzen naar de stem van Hem die gesproken heeft en spreekt in zijn verbond en die woont in de verborgenheid. Slechts de draagstokken van de ark zijn uit het heilige enigszins zichtbaar.
Wanneer ik mijn blik richt op waar het om gaat in de tempeldienst, maken die lange reuzen voor de ingang van de tempel eerlijk gezegd een stuntelige indruk. Wanneer het gaat om het geheim van Israëls dienst aan God, hebben die twee kolossen niet veel meer in te brengen.
Het summum van de cultuur van Kanaän wordt in dienst genomen voor de lof van de levende God. Dicht bij de God van het verbond mogen ze in hun taal de glorie van de tempel vergroten. Maar op de plaats waar niets van glorie zichtbaar wordt, dan een lege kist, moet de glorie van de reuzen zwijgen. Daar spreekt de levende God van zijn heil en zijn verbond.
Kennelijk is dit meedoen van de heidense cultuur in de tempel een betere manier dan de manier waarop dat op de hoogten in het land gebeurde. Hoe dichter bij de God die spreekt, des te onbevangener de cultuur een plaats kan krijgen.
De heerlijkheid der volkeren
Zou het niet op déze wijze zijn, dat de heerlijkheid en de eer van de volkeren zal worden binnen gebracht in het nieuwe Jeruzalem dat uit de hemel zal nederdalen? Het mooiste van wat we mee kunnen brengen mag meedoen, als het maar dicht bij het centrum van de tempel blijft. Wat is dat centrum? Waardoor verkrijgt die nieuwe woning haar glans?
In het centrum staat de leeuw uit de stam van Juda, met de glans en de glorie van een lam, als geslacht. Hoe dichter wij de cultuur bij het centrum van die nieuwe eredienst kunnen brengen, des te duidelijker zal die mee kunnen doen in de lof op de levende God. Jezus Christus en zijn kruis brengt scheiding in wat wel en niet mee kan doen. Het is goed om te zien, dat al ons denken dan nu al door dat licht in een nieuw perspectief zal komen te staan. Dan wordt God niet gediend op onze hoogten, maar wordt onze kunde, ons denken en voelen dienstbaar aan Hem die tot ons spreekt. Uiteindelijk zál de eenheid van het leven beleefd worden, dicht bij het lam. Daar zal de geschiedenis van Israël en de volkeren op uitlopen.
Drs. M.C. Mulder is christelijk gereformeerd predikant te Goes