nr1 • 2011 • Geweten
Geweten
Een theologisch proefschrift
Er zijn theologen die het geweten willen afschaffen. Niet omdat zij zulke geweten-loze figuren zijn, maar omdat je er naar hun mening vandaag als theologisch begrip niets meer mee kunt beginnen. Iedereen beroept zich op zijn geweten en denkt dat daarmee het einde van alle tegenspraak is bereikt. Als iedereen er zijn eigen geweten op na houdt, is het geweten niet veel meer dan een privé-opvatting die soms nog met een religieus sausje wordt overgoten.
Zelfs Eichmann en Himmler hebben ooit verklaard een goed geweten te hebben. Het geweten is niet meer wat het geweest is. De Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst moest telkens worden aangepast en is nu zo ruim geformuleerd dat er van een inhoudelijke toetsing van het bezwaar geen sprake meer is. Wat is dan eigenlijk dat geweten waarop men zich beroept?
Verantwoording afleggen
Vroeger was dat natuurlijk anders. Toen wij opgroeiden was Luther voor ons de kampioen van het geweten. Hij stond daar als een eenvoudige monnik voor de rijksdag in Worms. Toen van hem werd gevraagd zijn geschriften te herroepen en zich te onderwerpen aan het gezag van de Heilige Kerk, beriep hij zich ten overstaan van de keizer en de bisschoppen op zijn geweten: ‘Ik kan noch wil iets herroepen, aangezien het veilig noch goed is tegen het geweten in te handelen’. Wij wisten als rechtgeaarde protestanten natuurlijk dat hij gelijk had. Zijn geweten was immers niet zo maar een privé mening: zijn geweten was - zoals Luther dat noemde - ‘gevangen in het Woord van God’. Hij was bereid om vanuit de Schriften verantwoording af te leggen.
Toch zijn daarmee niet alle vragen opgelost. Is het geweten de stem van God die rechtstreeks spreekt in je hart? Maar hoe zit het dan met het dwalende geweten? En het beroep op de Schrift: de bijbel wordt zo verschillend uitgelegd! Hoe moeten we het beroep op het geweten waarderen?
Ons redactielid ds. Peter Verbaan werd op een gemeenteavond in zijn eerste gemeente met deze lastige vragen geconfronteerd en wist daar niet direct een antwoord op. Hij vond dat een aanleiding om zich daarin eens wat meer te verdiepen. Dat heeft hij geweten! Zo’n achttien jaar later heeft zijn onderzoek geresulteerd in een proefschrift met als titel ‘Geweten. De rehabilitatie van een theologisch begrip’. Daarmee is hij aan de Protestantse Theologische Universiteit gepromoveerd tot doctor in de theologie. Hij verkreeg daarbij de titel van ‘zeergeleerde heer’. Ik kan u verzekeren dat die titel hier voluit op zijn plaats is: het is een zeergeleerd proefschrift.
Complex begrip
Voor het geval u mij niet op mijn woord gelooft, geef ik u de definitie van ‘geweten’ waartoe hij aan het einde van zijn dissertatie is gekomen. Hij verstaat geweten
‘als een affectieve en receptieve resonantieruimte waarin, als een synthetische eenheid van het zelfbewustzijn, de ons omringende en geïnternaliseerde stemmen met elkaar in gesprek komen en vervolgens ons aanspreken. In deze internalistische benadering – waarin geweten niet in externe zin refereert aan een objectieve werkelijkheid, maar in relationele zin wel open blijft voor ontologie – vormt geweten de topos waarin de discongruentie of non-identiteit van de mens zich meldt. Geweten is met andere woorden een metonymisch begrip dat staat voor het menselijk forum internum of de interne dialoog, waarin verschillende dimensies of stemmen aan de orde kunnen zijn’.
Reformatoren
Natuurlijk komt hij niet zomaar tot een dergelijke omschrijving. Geweten blijkt een complex begrip te zijn. Om daar zicht op te krijgen heeft hij eerst grondig en uitvoerig in kaart gebracht welke plaats het geweten in de theologie van Luther en Calvijn heeft ingenomen en dat vergeleken met de opvattingen onder andere van Rome. Daarbij komen verrassende inzichten naar voren: het begrip blijkt een veel bredere actieradius te hebben dan we gewoonlijk denken.
Luther onderscheidt in een preek drie niveaus in het geweten: een ritualistisch, ethisch en een theologisch gebruik. In het eerste gaat het om de regels (uiterlijke ceremoniën), in het tweede om de ethiek, maar in het derde staan we als zondaar voor God. Hij voegt eraan toe, dat het eerste het meest wijdverbreid is, maar het laatste het meest eigenlijke en relevante. Bij Calvijn zijn zelfs vijf terreinen te onderscheiden waarop geweten een rol speelt. Het gaat daarin niet alleen om moraal, om wat mag en niet mag. In het geweten is iets overgebleven van een besef van God, ook bij mensen die God niet kennen: daarom zijn ze niet te verontschuldigen. Maar het geweten heeft ook een aanklagende functie: het oordeelt met God mee en verklaart ons schuldig: het aanklagende geweten. Daarnaast horen we van het bevrijde geweten en van een goed geweten, dat echter nooit de grond voor de verlossing of de heilszekerheid kan zijn.
Na de Reformatoren worden de opvattingen van een 20e eeuwse theoloog geanalyseerd, W. Pannenberg. Deze wil op een nieuwe manier aan het geweten een plaats geven in de theologische bezinning. In het slothoofdstuk laat Verbaan zien welke plaats hij zelf ziet voor het geweten in het theologische discours. Hij is immers uit op de rehabilitatie van dit theologisch begrip! Hij ziet er drie rollen voor weggelegd. Geweten als intuïtieve godskennis (geweten als sensus divinitatis) waardoor we ook met ietsisten in gesprek kunnen zijn, geweten in zijn aanklagende functie, die oproept tot boetvaardigheid en uitdrijft naar Christus (geweten als accusator sui) en het bevrijde geweten waar de mens door het geloof leeft uit de vrijspraak van Christus en aan integriteit herwint (geweten als integritas).
Illustratie
Het proefschrift begint met het verhaal van Huck en Jim uit het boek van Mark Twain, De avonturen van Huckleberry Finn. Daaraan worden de problemen in het denken over het geweten prachtig geïllustreerd. Huck ontmoet op zijn zwerftocht Jim, een weggelopen slaaf, met wie hij bevriend raakt. Maar als hij hem helpt om te vluchten, raakt hij in gewetensnood: als blanke is hij verplicht een weggelopen slaaf aan te geven. Op de zondagsschool is hem geleerd gehoorzaam te zijn aan de wet, aan de overheid en aan God. Door Jim niet aan te geven riskeert hij de hel! Maar wil God dan van hem dat hij zijn vriend – de enige die Jim ooit heeft gehad en de enige die hem nooit heeft bedrogen! – zal verraden? Hij probeert te bidden, maar de woorden willen niet komen. Hij voelt dat hij dubbelspel speelt tegenover God: ‘een leugen kun je niet bidden’. Zo wordt aan het leven getekend hoeveel factoren er meespelen in een gewetensconflict.
Felicitatie
De promotie zelf op 29 augustus 2011 in Utrecht was een feestelijke plechtigheid. Als redactie en bestuur van Kontekstueel feliciteren we Peter en zijn vrouw Anne met hun kinderen van harte met deze belangrijke gebeurtenis.
N.a.v.:
P. Verbaan, Geweten. De rehabilitatie van een theologisch begrip; diss. PThU, 260 blz.; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer 2011
Dr. Piet van den Heuvel is emeritus predikant (PKN) en bestuurslid van de Stichting Kontekstueel
Verdediging van het proefschrift
Toespraak van de promotor prof. dr. L.J. van den Brom