nr2 • 2013 • De Heidelbergse Catechismus in gebruik
28e jaargang nr. 2 (nov. 2013)
De Heidelbergse Catechismus in gebruik
M.J. Tekelenburg
Als je een beeld zoekt voor het functioneren van de Heidelbergse Catechismus, denk je dan aan een harnas of misschien aan een monument? Dat laatste beeld gebruikt C. Blenk voor de Catechismus in zijn boek met preekschetsen erover, Een open monument. Of is de Catechismus misschien zelfs een huis om in te wonen? Dat voelt wel heel dichtbij.
Waar functioneert de Heidelbergse Catechismus? We kennen het gebruik van de Catechismus in kerkdiensten, in belijden van het geloof en bij de catechese. Velen kennen de Heidelbergse Catechismus van de tweede dienst op zondag. Deze diensten waren vanaf het begin van de Reformatie ingesteld en aanbevolen om de gemeente onderwijs bij te brengen. Er was nogal wat veranderd op kerkelijk gebied en er moest veel worden uitgelegd en toegelicht. De rustdag bood in de middag of avond bij uitstek gelegenheid invulling en inhoud te geven aan kerkelijk onderwijs en kerkelijke opvoeding. Al eeuwen wordt de Heidelbergse Catechismus daarbij gebruikt. In 1566 leverde Petrus Datheen een Nederlandse uitgave. Alle Nederlandse synoden nadien, tot aan de Dordtse van 1618/1619, benadrukten de grote waarde van deze catechismus, die in de aanbevolen en zelfs verplicht gestelde leerdiensten in de namiddag moest worden behandeld.
De leerdienst
Als ik het goed waarneem is de behandeling van de Catechismus in de diensten in hervormde gemeenten wel veranderd. Vroeger werd de Catechismus zelf in de prediking meer geëxegetiseerd, gelijk aan hoe de predikant ’s morgens een tekst of Bijbelgedeelte bepreekte. Bij de exegese van de catechismusvraag en antwoord legde de voorganger dan ook nog eens de moeilijke taal uit. Deze manier van catechismusprediking riep bij velen gaandeweg weerzin op. De catechismus mag niet de tekst van de prediking zijn. Meer en meer werd ook beseft dat de Catechismus onderwerpen behandelt, thema’s aan de orde stelt. Vandaag de dag wordt, waar leerdiensten naar aanleiding van de Catechismus worden gehouden, niet meer de Catechismus bepreekt, maar worden Bijbelse lijnen en thema’s uit de dogmatiek bepreekt aan de hand van de Heidelbergse Catechismus. Zo ging ikzelf in inmiddels drie gemeenten de hele Catechismus door.
Bij de tweede dienst als leerdienst speelt in sommige gemeenten wel, dat de tweede dienst op zondag ook door jongeren wordt bezocht die op de zondagmorgen na hun nachtelijk uitgaan uitslapen. Moeten zij altijd, in elk geval van hun eigen predikant, een leerdienst meemaken? Aan de andere kant zie je gemeenten die het verschil tussen de ochtend- en avonddienst graag accentueren. Gemeenteleden die tweemaal per zondag naar de kerk komen vragen daar om. Die willen niet ’s avonds eenzelfde dienst als ’s morgens. Zo zijn er gemeenten die ook gastvoorgangers vragen een leerdienst te houden naar aanleiding van de catechismus. Maar de gemeente merkt verschil in de wijze waarop de catechismus dan gebruikt wordt bij de verkondiging, bijvoorbeeld als voorgangers toch de eerste wijze van behandeling gebruiken. Als middel om meer kerkgangers te krijgen of te houden in de tweede dienst blijkt het ook niet veel te helpen. Andere factoren maken dat gemeenteleden het toch af laten weten.
De afgelopen decennia zie je dat rond de leerdiensten diverse hulpmiddelen worden gebruikt. Samenvattingen van de preken liggen bij binnenkomst van de kerk voor gemeenteleden klaar, zodat zij onderwijl mee kunnen lezen, of liggen er bij het verlaten van de kerk. Soms kan men de samenvattingen ’s morgens al meenemen, in de hoop dat gemeenteleden die tussen de diensten door als voorbereiding voor de middagdienst doorlezen en dan natuurlijk ook wel komen. Er zijn veel hulpmiddelen in de vorm van boeken. Daarin zie je ook een ontwikkeling. Kwamen er aanvankelijk prekenboeken over de 52 zondagen van de Catechismus, later verschenen boeken die de thema’s uitlegden en een preekschets boden. Daarbij valt op dat gezocht wordt naar verbinding met de actuele vragen en spanningen. Dit om leiding te geven in die vragen vandaag en de stof spannend en relevant te maken. Er is ook een website, die naast allerlei andere zaken ook ideeën voor preken biedt: www.heidelbergsecatechismus.nl.
Zelf heb ik mooie ervaringen met jaarthema’s gekoppeld aan leerdiensten aan de hand van de Catechismus. Zo hadden we jaarthema’s als: de sacramenten, de tien geboden en bidden. Het leren is te verbreden en te verbinden met wijkontmoetingsavonden, een soort groothuisbezoeken, met de catechese en met gemeenteavonden. De onderwerpen komen ook makkelijker aan de orde in huisbezoeken. De Catechismus heeft dan een plek in het brede leren van de gemeente.
Belijden
Veel minder vaak dan in de leerdiensten functioneert de Catechismus als geloofsbelijdenis in de kerkdiensten. Zelf gebruik ik de Catechismus daar niet vaak voor. Ik mis dan de verbinding met de wereldkerk, al weet ik dat de Heidelbergse Catechismus ook buiten Nederland en buiten Europa wordt gebruikt. Het is mooi om op Hemelvaartsdag het geloof te belijden met een paar vragen en antwoorden uit de zondagen 18 en 19 en op Goede Vrijdag met vragen en antwoorden van de zondagen 15 en 16. Bij het gebruik van de Catechismus bij belijden kun je ook denken aan sollicitaties. Aan sollicitanten wordt dan gevraagd of zij de drie formulieren van enigheid onderschrijven. Naar wat ik daarvan zie, wordt dat niet of nauwelijks meer zo bij sollicitaties aan de orde gesteld. Als men wil polsen waar de sollicitant staat, bevraagt men die eerder op de Dordtse Leerregels of specifiek op de visie op de doop.
Catechese
In de catechese heeft vanouds de Catechismus ook een plek. In de Heidelbergse Catechismus kom je de onderwerpen tegen die in de catechese de jaren en eeuwen door behandeld worden: geloof, gebod en gebed. Ik ken niet al het huidige catechesemateriaal, maar weet bijvoorbeeld dat in de Reflectorserie in veel lessen bij de thema’s ook een catechismusvraag en antwoord staan afgedrukt, genoemd als belijdenisfragment. Ik merk dat ik daar weinig, te weinig, mee deed of doe in de catechese. En op welk moment lees of bespreek je het? Als je ermee begint heb je nog niet direct aandacht voor het thema getrokken. De vraag en/of de formulering van het antwoord is een groot deel van de jongeren zeker niet meteen duidelijk en spreekt hen, helaas maar waar, niet direct aan. Begin je er wel mee, dan kan ook een discussie loskomen die nog niet direct tot verdieping van het onderwerp leidt. Het beste zou je zo tegen het eind de vraag en het antwoord kunnen lezen. Maar waarom doe je dat dan? Omdat je toch de Catechismus erbij wilt halen?
Het op laten zeggen van catechismusantwoorden gebeurt niet veel meer. Zelf maakte ik het alleen mee in het eerste jaar dat ikzelf catechisatie kreeg. We zaten in rijen achter elkaar. Wie het antwoord opzei, las het voor uit het boekje achter de rug van de jongen voor hem. Wie werkelijk uit het hoofd het antwoord opzei viel buiten de groep, als serieuze of als leerpikkie. Als catecheten de Catechismus toch willen laten leren en terug willen vragen, dan vind ik de vorm die ik tijdens een stage tegenkwam wel de beste. Aan het eind van de catechisatieles deelde de predikant blaadjes uit. Hij eiste stilte en liet alle jongeren hun naam op het blaadje zetten. Men diende het antwoord op te schrijven. Dat mocht ook in eigen woorden. De week erop deelde hij de blaadjes weer uit. Hij keek ze na en beoordeelde ze naar wat ieder kon. Dit vereist wel goede orde in de catechisatieles en je hoopt dat het niet veel lestijd vraagt. Daarbij merk je dat veel ouders de zin van uit het hoofd leren van de catechismus niet inzien, of thuis dit leren niet stimuleren, of daar in huis niet toe in staat zijn.
Afrondend kan de vraag gesteld worden of in gemeenten die niet de leerdiensten kennen, de belijdenisgeschriften ooit aan de orde komen en een plek hebben. Zeker als ook in de catechese de belijdenisgeschriften niet tot spreken komen. Ik denk daarbij aan de uitspraak van C. Graafland, dat we door de belijdenis heen moeten kruipen om daardoor de boodschap van het Woord te horen. Door deze kruipoefening merken we dat de belijdenis ons hoe langer hoe dichter bij de Schrift brengt en ons het zicht op de Schrift opent. We hebben dan de belijdenis nodig om de Schrift te verstaan. Daarbij: vaak wordt de gemeente wel bepaald bij de wereldwijde kerk, maar wordt de gemeente van nu ook bepaald bij de kerk van de eeuwen?
Harnas, monument of huis?
Is de Heidelbergse Catechismus nu een harnas, een monument of een huis om in te wonen? Al snel komt dan de bekende driedeling van de Catechismus ter sprake: ellende, verlossing en dankbaarheid. Ook komt aan bod of elke preek rond deze punten opgebouwd zou moeten worden. Ik herken die druk of dwang niet. Prediking mag gelukkig veel meer uitleg zijn van het gedeelte dat aan de orde is en men vindt het fijn als de accenten per preek verschillen en men begrijpt dat. Wel hoorde ik onlangs nog van een jongere die opgroeide in de Gereformeerde Gemeenten, dat hij bij preken in de Protestantse Kerk erop let of de drie punten wel aan de orde komen. Soms kwam ik gemeenteleden tegen die het eerste deel van de catechismus te kort vonden. Er mocht wel langer aandacht zijn voor de ellende.
Met die drie punten is natuurlijk op zich niets mis. Belangrijk is dat geen eisen worden gesteld aan lengte en diepte van bijvoorbeeld de ellendekennis. Sprekend vind ik altijd dat de Catechismus met haar 52 zondagen eigenlijk voor een jaar is bedoeld. Dan wordt het leren over ellende, verlossing en dankbaarheid dus voortgezet. Zo wordt die kennis verdiept. De thema’s ellende, verlossing en dankbaarheid helpen ook in het geloofsgesprek om zaken te benoemen.
Een harnas?
Is de Catechismus een harnas? Bij evangelisch georiënteerde gemeenteleden en evangelische christenen buiten de kerk kun je deze kijk op de Catechismus tegenkomen. Grappig vind ik het, dat als je zegt dat het goed is om als gemeente te leren over geloof (de 12 artikelen), gebod (de 10 geboden) en het gebed (het Onze Vader) en over doop en Avondmaal, zij het daar helemaal mee eens zijn. Dan heb je een heel groot deel van de Catechismus te pakken. Persoonlijk heb ik altijd vrijheid ervaren om bij leerdiensten aan de hand van de Catechismus leerdiensten toe te voegen. Zoals tussen de zondag over Jezus, God en mens en Zijn lijden een paar leerdiensten over Jezus’ leven en de prediking van het Koninkrijk. Bij Pinksteren een paar leerdiensten meer over de Heilige Geest. Bij het zevende gebod een paar leerdiensten over het huwelijk. Ook een leerdienst ertussen over Israël mag gewoon, alsmede over zending in binnen- en buitenland. Hoewel velen spreken over de omissies in de Catechismus, dat mag gewoon gezegd, zijn er bij mijn weten nooit min of meer uitgewerkte toevoegingen ontstaan. Wie zal die maken? Ik heb ook wel andere series leerdiensten gehouden dan alleen over de Catechismus, zoals over moeilijke vragen die niet-christenen aan christenen stellen en over de kerkdienst. Ook daarvoor is ruimte.
Wel heb ik jongeren ontmoet met aversie tegen de Heidelbergse Catechismus. Ik zag dat vooral bij jongeren die reformatorisch basis- en middelbaar onderwijs hebben genoten. Als kind moesten zij al de Catechismus uit het hoofd leren. Na de middelbare school ging voor hen de wereld open. Vervolgens keken ze terug op hun schooltijd als opgegroeid zijn in een heel besloten wereld. Daar verzetten zij zich tegen, met daarbij dus verzet tegen veel uit die tijd. Ook de Catechismus moest het dan ontgelden. Zouden we de Catechismus zien als een monument, dan vinden zij op z’n minst de Catechismus iets uit de oude tijd, als ze het al de monumentenstatus waard vinden, laat staan dat ze dit monument mooi vinden.
Een monument
Voor veel jongeren is de Catechismus dus hooguit een monument. Een geschrift uit oude tijden. Velen ervaren de vragen niet als hun vragen en de formuleringen van de antwoorden niet als de hunne. Moet het uit het hoofd geleerd, dan hebben zij er geen gevoel bij. Liedteksten verwoorden veel meer hun geloof. Met de muziek er dan bij. Als het voor hen al een monument is, dan wonen zij er niet in. Juist bij het schrijven van dit artikel las ik dat in de Jongerenbijbel van de Herziene Statenvertaling (die inmiddels verschenen is, red.) over de hele linie naar de Catechismus wordt verwezen. Daarvoor heeft een aantal medewerkers aan de HSV Bijbel voor jongeren geprobeerd zich te verplaatsen in de leefwereld van de jongeren en vervolgens de Catechismus hertaald en verkort om zo dichtbij mogelijk bij de jongeren te komen. Het resultaat schijnt verrassend te zijn.
Een woning
Zijn er wel mensen die erin wonen? Ja, bij ouderen kom ik dat tegen in het pastoraat. Het antwoord op de eerste vraag wordt dan opgezegd. Of zondag 7 over wat een waar geloof is. Het zijn de woorden waarmee men zijn of haar geloof verwoordt. Het stoort mij niet dat ze dit zo doen. Aan de manier waarop de antwoorden van de Heidelbergse Catechismus gesproken worden merk je dat juist de woorden hulpmiddelen zijn om het geloof te vertolken. Zo is de Catechismus toch oorspronkelijk ook bedoeld? In de tijd van de reformatie werd het geloof een persoonlijke zaak. Gelovigen moesten geholpen worden om het geloof woorden te geven, zoals je in de Catechismus de ik-vorm tegenkomt. Bij een ontmoeting met Hongaars hervormde predikanten trof ik dit wonen in de Catechismus ook aan. Mooi is dat. Dat roept bij mij een verlangen wakker. Ik zou willen dat wij zo woorden aan kunnen reiken aan nieuwe generaties christenen. Dat lukt niet met een goed hedendaagse vertaalde Heidelbergse Catechismus. Dat zal dan met een nieuwe moeten. Waar dat klinkt merk je toch al spoedig weerstand. En wie maakt zo’n nieuwe? Ergens komt dan ook de kracht van de Heidelbergse Catechismus openbaar. Die weet blijkbaar van geen wijken. Wat is dat toch? Is dat, omdat de Catechismus hoe dan ook dichtbij Gods Woord zit, waarmee je datzelfde merkt, dat het van geen wijken weet?
Ds. Johan Tekelenburg is predikant (PKN) te Reeuwijk.
Mailadres: