nr1 • 2015 • interview M. van Duijn
30e jaargang nr. 1 (september 2015)
thema: Pionieren: vrucht of vlucht?
H.M. Schormans-Marchand
Niet op een eiland
Interview met ds. Marius van Duijn
“De Haven gelooft in Kanaleneiland! De Haven is een jonge geloofsgemeenschap, gericht op God en de wijk Kanaleneiland. We proberen niet alleen kerk te zijn in Utrecht, maar we willen ook iets laten zien van Gods Liefde aan wijk en stad. Al pionierend zijn we op zoek naar een goede manier van christen-zijn in onze eigen omgeving.” Aldus de site van de Havenkerk.
Marius van Duijn, je bent pionier in deze gemeente, De Haven. Je hebt de nodige missionaire ervaring vanuit Eindhoven. Met welke hoop ben je naar Kanaleneiland gegaan? Wat zie je er gebeuren?
Ieder land heeft zijn eigenheid, die je leert als je luistert naar het verhaal van de bewoners. De verwachting die mij de brug over trok, was het verlangen van de Havengroep om als christelijke gemeenschap op het eiland present te zijn. Als wij zingen over ‘Jezus, de hoop van de volken’, dan is het ook de uitdaging om in veelkleurigheid samen te leven. Culturen kunnen muren zijn, maar er zitten altijd kieren tussen of plekken waar je er overheen kunt stappen. Dat kan op straat of meer georganiseerd bij een open maaltijd; we doen dat regelmatig op zondagmiddag; een dienst, maar dan anders, met ruimte voor ontmoeting.
Wat is het eigenlijke doel en motivatie van De Haven? Mensen tot Christus brengen, gemeenschap stichten, geloof ter sprake brengen, getuigen, bekering, gemeentegroei? Hoe zou je het omschrijven? Is je visie hierop in de loop der jaren veranderd?
Ik citeer de Havensite: ‘uit dankbaarheid voor Gods Liefde willen we een gemeenschap van discipelen van Jezus zijn’. Hopelijk is dat prikkelend pittig en ontstaat er iets van relatie en wandelt Jezus daarover heen het hart van mensen binnen. Ik ben hier niet naar toegekomen met het idee om een wijkgemeente (opnieuw) op te bouwen; wel een wijkgemeenschap, die ook na de projectperiode genoeg geestelijke spankracht heeft om op Kanaleneiland aanwezig te zijn. Voorzichtigheid is nodig, maar tegelijkertijd is er ruimte om open te zijn. God wordt hier in vele talen genoemd. Meer dan vroeger sluit ik aan bij de eigen geloofshouding van mensen; wat beleef je bijvoorbeeld bij de ramadan?
Er is één lichaam van Christus, pioniersplekken kunnen daarvan niet los functioneren. Dat geldt zowel voor de plaatselijke als voor de wereldwijde kerk. Losgezongen groepjes zijn (historisch gezien) geen lang leven beschoren. Welke rol speelt de una sancta in jouw denken en bezig zijn als pionier, in De Haven? Hoe is de verhouding met de al langer bestaande kerkgemeenschappen?
We zijn niet de eersten op Kanaleneiland. Begin jaren zestig konden nieuwe eilanders ter kerke in een vijftal protestantse en katholieke godshuizen. Intussen is de christelijke gemeenschap verkleurd en verbreed: verschillende nationaliteiten, traditioneel, evangelisch, charismatisch en sinds maart de zevendedagsadventisten die de kerk huren. We hebben dit netwerk nodig om aanhechting te borgen voor morgen. Er is ook veel in beweging in de hele Protestantse Gemeente Utrecht en daar zijn we op een gezonde manier elkaars koninklijke concullegae.
Er wordt wel eens gemopperd, dat de pioniersplekken roofbouw plegen op de traditionele gemeentes. Alle menskracht en financiële middelen die in het nieuwe gestoken worden, kunnen niet naar het oude gaan. Hoe kijk je hier tegenaan?
“De murmureerders waren het liefst in Egypte gebleven…” Flauw natuurlijk, ik begrijp de gevoelens. Tegelijkertijd zijn er ook vele ouderen die verlangen naar een kerk die er is voor een nieuwe generatie. Of de ervaring dat gemeenten ‘aan dochters hand tot Jezus komen’. Pionieren is trouwens niet pas in de kerk van de eenentwintigste eeuw uitgevonden. In een wijk als Kanaleneiland is vanaf de jaren zestig veel uitgeprobeerd.
Zit achter al het enthousiasme voor pionieren niet een groot stuk verlegenheid met het klassieke predikantswerk van preken, pastoraat en catechese? Het pastoraat bijvoorbeeld is de laatste decennia verwaarloosd. Nu pakken de pioniersplekken het weer op in nieuwe vormen. Ligt daar ook een onbetaalde rekening van de kerk?
Ken uw klassieken! Paulus schrijft dat een ouderling goed moet liggen ten opzichte van hen die buiten zijn. In veel gemeenten wordt de bediening van een voorganger afgemeten aan de thee en taart die hij eet bij ouderen(-middagen). Maar als we als professionals de koffie en cake gewoon in het café of het theehuis bestellen; dan praten we niet over de wereld, maar communiceren we er mee. En leren we om in klare taal te zeggen waar het op aan komt.
Wat leren de pioniersplekken van de geschiedenis? Als het gaat om de vragen van kerk en zending? Wie hebben jouw denken hierover gevormd?’
Vroege kerkgeschiedenis was mijn hoofdvak; het verhaal van de Geestesstroom die tot in de lage landen liep, overal weer divers. Wat mij geholpen heeft is over de (eigen) grens heengaan. Er is een wereldwijde kerk die in elke cultuur ruimte vindt om God te dienen. Tegen collegae zou ik zeggen: preek een keer minder en ga gluren bij de buren. Conferenties, Kellers en concepten; ik heb het vermogen om er veel van te vergeten, maar wat blijft hangen, gebruik ik met dankzegging.
Stefan Paas spreekt over de restaurantmetafoor: mensen kiezen wat ze willen eten en waar en in wat voor stijl – en ze kiezen er niet voor om hun hele leven lang alleen de Franse keuken trouw te zijn, maar eten ook wel eens bij de McDonalds. Een tijd lang zijn ze betrokken, maar dat kan ook weer over gaan of ze zoeken een nieuwe kerkplek. Is de restaurantmetafoor een zinnige metafoor waarmee jij verder zouden willen?
Ik geloof in de kunst van kroket, kabeljauw en couscous. Natuurlijk is het vervelend als mensen je toko voorbij lopen of - de vergelijking voorbij - na verloop van tijd de Smaak ergens anders te pakken krijgen. Wees daarin sportief als kerk/voorganger; omgekeerd komen er zo mensen weer bij ons binnen. Mijmerend over de metafoor is de vraag naar kwaliteit wel aan de orde. Niet ieder voedsel is even gezond. Als je toch ergens met iemand gereserveerd hebt, een aardige vraag om over na te tafelen.
Hoe krijgt het pionieren Ausdauer? Het echte werk begint pas als een jaar of 4,5 bezig bent. Dan blijkt levensvatbaarheid, als het eerste enthousiasme is overgewaaid. Hoe bevorder je in een vluchtige tijd de diepe verbondenheid met Christus en elkaar, waar geloof niet zonder kan? Iets nieuws trekt altijd. Lukt het om mensen blijvend te binden?
Dat is een pittige: pionieren kan ook een vlucht zijn voor wie moeite heeft zich langdurig te binden. Desalniettemin, Ausdauer is nog wel wat meer dan een kwestie van tijd; volharding kan ook in korte tijd. Luther pionierde in twaalf weken tijd een complete vertaling van het Nieuwe Testament bij elkaar. Paulus werkte op z’n langst ergens anderhalf jaar. Er zijn startfases en volgende periodes. De apostolische brieven staan er bol van dat er mensen moeten worden geïnstalleerd die de follow-up kunnen doen. Verder onderwijs, pastorale zorg voor één en ander; waardoor één en ander met de Ander verbonden wordt. Pionieren doe je tenslotte niet op een eiland...
Ds. Marius van Duijn is predikant (PKN) van ‘De Haven’ in Utrecht.
Mailadres