Skip to main content

nr1 • 2017 • Bidden in een kerkdienst

32e jaargang nr. 1 (sept. 2017)
thema: Laten wíj bidden!

J.H.F. Schaeffer
Bidden in de kerkdienst
Enkele overwegingen voor de praktijk

‘Hoe vaak wordt er eigenlijk gebeden, denken jullie, in de kerkdienst?’ Ter inleiding op het college over het gebed in de kerkdienst vroeg ik dit onze studenten. Het antwoord luidde, na enig nadenken, dat er twee gebedsmomenten waren: voor de preek en na de preek. Kennelijk is dat de eerste, nog onbereflecteerde, waarneming van de praktijk van een kerkdienst. Er is een gebed voor en na de preek.

In deze korte bijdrage wil ik laten zien hoe belangrijk en waardevol het zorgvuldig vormgeven van een voorbedegebed eigenlijk is. Een kleine inventarisatie van handboeken, orden van dienst en het Dienstboek maakt duidelijk dat bidden in de kerkdienst veelomvattender is. Zonder volledigheid te pretenderen kunnen alleen al deze gebedsmomenten worden opgesomd:

  • Gebed voor de kerkdienst (thuis)
  • Consistoriegebed
  • (Stil) drempelgebed
  • Votum en zegen
  • Schuldbelijdenisgebed
  • Kyrie-gebed
  • Opening van het woord – verlichting Heilige Geest - Epiclese
  • Dankgebed
  • Voorbede-gebed
  • Gebeden rond avondmaal en doop

Tel daarbij op de liederen waarmee de gemeente zingend spreekt tot God, in psalmen en gezangen, of de uitgesproken psalmteksten wanneer de psalmen gereciteerd worden – en er ontstaat een beeld van een enorm spectrum aan gebeden binnen en rond de kerkdienst. Grondleggend hiervoor is de opdracht van Paulus aan zijn leerling Timoteüs: “Ik roep er dan vóór alles toe op dat smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen gedaan worden voor alle mensen” (1 Timotheüs 2: 1).

De fascinerende vraag blijft: wat doen mensen nu werkelijk wanneer zij bidden? Het klassieke boek van godsdienstfilosoof Vincent Brümmer onder deze titel probeert een beschrijving te geven. Maar dan nog blijft de vraag staan: wat is bidden eigenlijk, zoals Klaas Douwes in één van de hoofdstukken van het boek Liberaal Christendom schrijft. Maar ook Gerrit Immink stelt als laatste onderdeel van zijn boek over het gebed de vraag of het bidden wel zin heeft. Hij geeft – anders dan Douwes – wel antwoord. Bidden opent de relatie met God die schepper en her-schepper van deze wereld is. ‘Wie bidt tot de levende God, vertrouwt erop dat God zich zal betonen overeenkomstig deze nieuwe werkelijkheid,’ die in Christus’ opstanding zichtbaar is geworden.

Deze vraag (‘wat doen wij als wij bidden?’) moet concreet worden ingevuld. Onze gebeden bestaan vaak uit meerdere elementen, soms bewust soms onbewust gebruikt. In angelsaksische literatuur wordt wel gebruik gemaakt van het zogenaamde A-C-T-S-principe om kort de belangrijkste componenten van het gebed te benoemen: Adoration, Confession, Thanksgiving en Supplication, oftewel aanbidding, schuldbelijdenis, dank en voorbede. Bij ‘dank’ moet vervolgens ook de klacht genoemd worden. Klagen is één van de meest onderbelichte gebedsonderdelen van het christelijke geloofsleven.

Over de voorbede schrijft Gerrit Immink: “De voorbede die de gemeente iedere zondag in de kerkdienst doet, is een vraaggebed. Iedere voorganger is zich er van bewust dat het heel nauw luistert in deze gebeden. En de gemeente luistert met gespitste orden. De theologische doordenking van het vraaggebed is vreemd genoeg achtergebleven in vergelijking met de andere gebedsrubrieken” (2011, 205).

In het volgende neem ik de lezer graag mee in een paar praktijkvoorbeelden. Niet om hierover het laatste woord te zeggen, maar om aan te geven hoe belangrijk zorgvuldige verwoording eigenlijk is.
Ik had de studenten gevraagd om een concrete voorbede uit te schrijven. Stel je krijgt als voorganger de volgende gebedsintentie overhandigd voorafgaand aan de kerkdienst: “Voorbede wordt gevraagd voor zuster Van Buren. Zij wordt dinsdag geopereerd. De artsen zijn niet zonder meer positief over deze ingreep. Zuster  Van Buren is gescheiden en heeft drie kinderen.” Hoe zou dan je voorbede gebed luiden? De hoeveelheid voorgegeven informatie had ik bewust gering gehouden – studenten konden zelf vragen bedenken die zij vooraf zouden willen stellen in de consistorie om tot een helder beeld te komen.

Het kan wat geforceerd lijken om zo’n voorbeeld uit te schrijven. Tegelijk is het zinvol om de lezers mee te nemen in een drietal uitwerkingen.

"Lieve Vader in de hemel. We willen u bidden voor de operatie die onze zuster Van Buren moet ondergaan. Wilt u haar kracht en rust geven voor de operatie en wilt u ook bij haar kinderen zijn in deze situatie. Wilt u de artsen wijsheid geven voor de operatie en de operatie zegenen."

Mijn commentaar: ‘Wij willen bidden voor’ kan eigenlijk niet. Of je doet het, of je doet het niet. Of je bidt, of je wilt gaan bidden, maar dan is dat weer niet het gebed zelf. Alternatieve formulering: ‘Wij bidden u voor…’ of ‘wij willen zuster Van Buren aan u opdragen’. Wat mooi is, is dat je de kinderen meeneemt in het gebed, en de artsen. Je kunt ook zeggen: ‘de kinderen en iedereen die om haar heen staat’. Wie weet is er wel een kring uit de kerk intens betrokken bij dit gezin. Of denk ook aan de ex-man die al dan niet bewust betrokken is bij deze ingrijpende operatie. Denk ook aan het vaak herhaalde woord ‘operatie’: 4x in 4 zinnen. Kijk ‘ns of je daar een alternatief voor kunt bedenken.

"We hoorden ook van de operatie die zuster Van Buren dinsdag moet ondergaan. Wilt U bij haar en de kinderen zijn, want de operatie is niet gemakkelijk. Helemaal omdat het nog maar de vraag is of de operatie gaat slagen. Wilt U de artsen zegenen en de kracht en vaardigheid geven om de operatie tot een goed einde te laten brengen, zodat zuster Van Buren weer kan herstellen van haar buikkwaal."

‘We hoorden ook van de operatie die zr. Van Buren dinsdag moet ondergaan’. Zo’n uitgesproken zin in een gebed is eigenlijk een herhaling van de mededeling. Op zich kan je in een gebed wel iets benoemen van wat er gezegd, gezien, gehoord of gelezen is. Maar het gevaar voor objectiverende, niet concreet God-aansprekende taal is niet denkbeeldig. Bidden is spreken tot God – laat dat zoveel mogelijk in alle zinnen ook zichtbaar worden. Wat je zegt over de moeilijkheidsgraad van de operatie is dubbelop: operatie is niet gemakkelijk, het is de vraag of de operatie gaat slagen. Denk om het woordje ‘weer’: ‘zodat zr. Van Buren weer kan herstellen’. Dat woordje kan ook weg. Het woord ‘buikkwaal’  klinkt ouderwets en ook wat minimalistisch in het licht van de ingrijpende operatie die haar te wachten staat. Ook hier wordt het woord ‘operatie’ viermaal herhaald.
De student mocht zich m.i. meer realiseren dat hij/zij aan het bidden is. Veel informatie wordt eigenlijk gewoon herhaald, zonder deze in gebedsvorm te herformuleren. Je maakt contact met God, via deze voorbede. Je hoeft Hem niet veel te vertellen, wel veel te vragen. Een alternatieve herformulering zou kunnen zijn: “Heer/Vader, we bidden u voor de operatie van zuster Van Buren dinsdag. Het zou best weleens spannend kunnen worden. Wij weten niet of de artsen zullen slagen in hun voornemen. Juist daarom bidden wij: zegen hen, geef hun de kracht en vaardigheid die nodig zijn. Geef toch dat zuster Van Buren herstellen mag!”

“Vader, wij bidden u voor zuster Van Buren. Wilt u bij haar zijn als ze geopereerd wordt. Zegen de artsen die haar behandelen en geef dat de operatie mag slagen. Wil aan haar en aan haar kinderen laten merken dat u bij hen bent.”

Let op de formulering ‘wilt u’. Zeker in een opsomming van voorbeden kan dat teveel worden. “We bidden (U): wees bij haar als ze geopereerd wordt. … Laat merken, Heer/Vader, aan haar en haar kinderen…” Denk ook aan de vraag of je voor meer ‘kringen’ van betrokkenen wilt bidden. Vaak gebruik ik de zin: ‘… en allen die om [haar] heen staan/zich met [haar] verbonden weten’.

Gebedstaal is iets anders dan andere taal. Ik maak wel gebruik van een schema dat ik ontleen aan de dogmatiek van Edmund Schlink (Ökumenische Dogmatik. Grundzügen, 1983, 33-41):

Grondvormen van theol. spreken

Doel van de geloofsuitspraak

Persoon van de spreker

Persoon van de geadresseerde

 

Gebed

God

(Wij) Ik

U

‘concreet’

Doxologie

God

(Ik, Wij)

Hij

‘objectief’

Getuigenis

Mens

Ik

Jij

‘concreet’

Leer

Mens

(Ik, Wij)

(Jij) Hij

‘objectief’

Belijdenis

God en Mens

--

--

--

Voor het gebed – en zeker de voorbede – is concreet, niet-objectiverend taalgebruik van groot belang. Ook het consequent aanspreken van God in de tweede persoon heel belangrijk. We spreken niet over God in het gebed maar tot God. In de doxologie (lofprijzing) kan deze toonzetting wel objectiverender worden. Zo spreken ook de Psalmen vaak over God en over wat Hij gedaan heeft of als Wie Hij zich heeft betoond.

Al met al waren dit bijzondere lessen die de studenten bewust maakten van wat voorbede in een kerkdienst eigenlijk is, en hoe belangrijk het is zorgvuldig te leren formuleren. Ik denk dat voorgangers hierin een speciale taak hebben. In het bevestigingsformulier is genoemd dat predikanten de gemeente moeten voorgaan in de gebeden. Niet alleen letterlijk: in een kerkdienst zelf bidden. Maar ook dat zij de gemeente hierin moeten voorgaan: zodat de gemeente steeds opnieuw (veelal onbewust) leert wat bidden zou kunnen zijn.

Dr. Hans Schaeffer is universitair hoofddocent Praktische Theologie aan de TU Kampen en hoofd onderzoek Praktijkcentrum. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.


  • Raadplegingen: 4373