nr1 • 2017 • Kroniek
32e jaargang nr. 1 (sept. 2017)
thema: Laten wíj bidden!
G.C. den Hertog
Kroniek
Deze zomer….
Het was deze zomer goed te merken dat het in ons land komkommertijd was, met nauwelijks enig nieuws ook over de informatie van het nieuwe kabinet. Tekenend voor de wanhoop bij het NOS-journaal was wel dat men begin augustus berichtte dat het strooizout voor de komende winter was gearriveerd. Het lukte me niet om een overweldigend gevoel van opluchting te ervaren. Maar het échte nieuws, dat waren de aanslagen in Spanje, de modderstromen in Sierra Leone, de overstromingen in Bangladesh, de bij het naderen van de kustwacht over boord gezette vluchtelingen bij Jemen. Het is wat dit nieuws betreft helaas nooit komkommertijd.
In ons land was er natuurlijk wél de fipronil-crisis. Bij het zien van de beelden van de eieren die doorgedraaid en de kippen die geruimd worden, valt het niet moeilijk me iets voor te stellen bij de pluimveeboeren die het betreft, met hun gezinnen. Niet zelden hebben ze zich diep in de schulden gestoken om mee te kunnen komen, en dan dit. Het gaat me er niet om hoe het precies zit met de verantwoordelijkheid van het inmiddels bekende bedrijf ChickFriend. Ik heb de beelden gezien van kerken in Barneveld, en de ‘vijand’ is nu niet een minister van landbouw die er niets van begrepen heeft, maar zit bij de kippenboeren in dezelfde kerk, of hun kinderen spelen bij die van jou.
Het is te gemakkelijk om naar een bedrijfssector te kijken, het is onze hele maatschappij. Denk ook maar aan de afgebrande megavarkensstal in Erichem, de ‘Liegebeest’-prijs voor de serranoham van Albert Heijn. Nee, nog altijd lopen veel dieren niet lekker rond, maar hebben een allertreurigst bestaan tussen de raderen van de bio-industrie. Het heeft prof. Roos Vonk er in NRC van 22 augustus toe gebracht om te schrijven dat ze worden ‘behandeld als productiegoederen zonder gevoel en zonder individualiteit, zoals ook ooit slaven en Joden’. De overeenkomst is volgens haar dat ‘een machtigere groep zichzelf superieur verklaart en een weerloze groep exploiteert tot eigen voordeel’. Nee, ik zal haar niet ‘weghonen als antisemiet’, maar het is wel verbijsterend dat ze kennelijk niet heeft gezien dat het in de stelselmatige poging tot uitroeiing van het joodse volk niet draaide om eigen voordeel van de Nazi’s. In kampen als Sobibor en Treblinka ging het maar om één ding: massaal mensen doden. En het laten doorrollen van de treinen naar de vernietigingskampen toen de oorlog in het oosten kritiek geworden was kwam eerder ten láste van de eigen oorlogsinspanningen. Maar vooral: iedere vergelijking van bio-industrie en Sjoa mist zo verschrikkelijk het gruwelijke en unieke van deze systematische uitroeiing van het volk Israël dat je je ervoor moet wachten om ze met elkaar te verbinden. Je hebt de vergelijking ook niet nodig trouwens, om vast te stellen dat er in de bio-industrie iets heel erg mis is.
Fire and fury
Ja, en dan was er deze zomer ook nog president Trump. ‘Fire and fury’ beloofde hij onlangs aan Noord-Korea, als ze inderdaad raketten zouden afschieten in de richting van het Amerikaanse eiland Guam. Nee, ik onderschat niet waar de grote roerganger Kim Jong-Un in zijn ideologische verdwazing en grootheidswaan toe in staat is. Maar dat een Amerikaanse president reageert door hem en zijn volk ‘fire and fury’ te beloven, zoals de wereld nooit gezien heeft, dát verontrust me hevig. En als ik dit schrijf heeft president Trump – in afwijking van zijn verkiezingsbelofte – net aangekondigd dat hij in Afghanistan blijft. Wat wil hij er doen? Alleen maar terroristen doden, zonder nog aan ‘nation-building’ te denken.
In mijn leven heb ik nooit oorlogsgeweld meegemaakt, maar ik heb wel eens een boek gelezen. En ik weet één ding heel, héél erg zeker, namelijk dat oorlog een gruwelijk kwaad is. Het is niet voor niets dat er een lange traditie is die zegt dat je in het niets en niemand ontziende geweld dat oorlog heet toch een paar dingen voor ogen moet houden. Je mag alleen doden als het niet anders kan, en dan zo min mogelijk, en je moet een positief doel voor ogen hebben, waar het naar toe moet. Dat mag dan niet jouw persoonlijk belang zijn, maar je moet ook perspectief hebben voor de mensen met wie je overhoop ligt; anders is het einde van de ene oorlog de opmaat voor de volgende. We hebben het in Europa gezien: de vernederende ‘vrede’ van Versailles legde de basis voor de Tweede Wereldoorlog. Ga in Syrië en Irak eens kijken wat oorlog is, wat de mensen er hebben doorgemaakt, en vraag je dan af wat ‘fire and fury’ op-een-manier-die-de-wereld-nog-niet-eerder-heeft-gezien zou betekenen voor de gewone mensen. Of ook wat alleen ‘terroristen doden’ zonder je verder om toekomst voor de mensen te bekommeren voor Afghanistan inhoudt.
Er is deze zomer op de publieke omroep een aantal programma’s uitgezonden, waarin Coen Verbraak praat met hoge militairen: ‘De toestand in de wereld’. Ik heb ze niet gezien, maar alleen gelezen dat deze officieren er rekening mee houden dat het mis kan gaan. ‘Ik denk dat wij het nog gaan meemaken’, zei er één. Als ik bedenk dat de wereld een eeuw geleden ‘slaapwandelend’ de Eerste Wereldoorlog is binnengestapt, en de (potentiële) brandhaarden in deze wereld in gedachten langsga, houd ik mijn hart vast.
‘Echte jongens’!?
In de komkommertijd hadden we ook nog even een discussie over een nieuw SIRE-spotje – campagne is wat een groot woord – over jongens die weer jongens moesten zijn. Ze moeten lekker kunnen ravotten. Ongeveer gelijktijdig ging het over ‘genderneutrale’ aanspreekvormen, als ideële pendant van de discussie over de inrichting van openbare toiletten. De NS spreekt ons voortaan aan als ‘reizigers’, en grijpt daarmee al dan niet dankbaar terug op een oude, misschien hier of daar nog in zwang zijnde aanspreekvorm van de gemeente: ‘medereizigers op weg naar de eeuwigheid’.
De verschillende discussies lopen langs elkaar heen, ik zie niemand ze linken, en dat geldt ook van nog een ander ‘pijnpunt’: er zijn geen ‘meesters’ meer op school, als identificatiefiguren voor jongens. Ja, en hoe het thuis is, in één-ouder-gezinnen of in gezinnen met twee ‘ouders’ van hetzelfde geslacht, is nóg weer een ander verhaal.
Het hoort allemaal wel bij elkaar, lijkt me. En het houdt ook verband met een fundamenteel probleem in onze samenleving, de kloof tussen wat ‘we’ met elkaar vinden en wat er écht allemaal leeft. ‘We’ vinden dat genderidentiteit in hoge mate een sociaal construct is, waar we ons zelfstandig tegenover dienen op te stellen en – dat vooral – waarbij we ons van vooroordelen moeten zien vrij te maken. Wat er werkelijk leeft, of ook: wat een niet onaanzienlijk deel van de mensen écht vindt, is iets heel anders. Het is niet per se homofoob, dat past niet bij de heersende seksuele moraal, maar het is wel vrij dominant een ‘mannelijke’ man en een ‘vrouwelijke’ vrouw. Uitleggen laat het zich moeilijk, maar je hoeft maar even reclame te volgen om het te zien.
We hebben dus een probleem. Maar als je het benoemt, kan je zo maar een golf van kritiek over je heen krijgen. Aan de andere kant, toen er (weer eens) gezegd werd dat het goed zou zijn als er op basisschool ook meesters zouden zijn, bleef het rustig. Althans, ik heb niet veel protest gelezen. Zo volstrekt onzin is het dus nu ook weer niet om m en v uit elkaar te houden...
O ja, die SIRE-campagne? Nou, ik zie niet in waarom meisjes niet buiten zouden mogen ‘ravotten’ (goed dat zo’n mooi woord even afgestoft werd!). Sterker nog, het lijkt me alleen maar heel mooi dat er meisjes zijn die er plezier in hebben, ook in – ja, ja, dat was óók nieuws! – voetballen. Het is in elk geval een stuk gezonder dan enkel duimoefeningen in de vorm van sociale media en computerspelletjes op smartphones, tablets e.d...
Geruisloze verschuivingen
Het dagblad Trouw van 28 juli j.l. had een artikel over een reformatorische basisschool in Amersfoort. De schooldirecteur is een mevrouw Ruijgrok. Ze vertelt het nodige over het reilen en zeilen van de school, waar ik verder aan voorbijga, om alleen te noteren dat ze ook bidt met de kinderen, zelfs met de hele school. Nu was het Trouw en niet RD, maar ik denk dat ook de lezerskring van het RD een vrouwelijke schooldirecteur die hardop bidt niet schokkend vindt.
Dat is heel anders met de beslissing van de generale synode van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt om alle ambten in de kerk open te stellen voor de vrouw. Waarom? Nu, omdat het om het ambt gaat. Nee, ik zeg niet: over de kerk. Want de plaats die vrouwen ook in kerken, die officieel niet de vrouw in het ambt kennen, innemen is haast nergens nog marginaal.
Grofweg zie je in orthodox-gereformeerde kring twee benaderingen die heel erg op elkaar lijken, maar op één punt verschillen. Ze gaan allebei – hetzij vanzelfsprekend, hetzij zacht zuchtend – mee met de ontwikkelingen in de cultuur. Toen ik ooit enig spitwerk deed in de archieven van mijn eerste gemeente in het Groninger Westerkwartier, kwam ik er achter dat een eeuw geleden de dominee of een ouderling de vergaderingen van de vrouwenvereniging kwam openen met Schriftlezing en gebed. Dat was de exclusieve taak van de man. Buiten de kerk woelde en gistte het toen al, maar dat neemt niet weg dat het nog altijd een mannenmaatschappij was. Hoe lang is het geleden dat een onderwijzeres die trouwde daarmee automatisch haar baan verloor?
Wat is er sindsdien gebeurd? We hebben – zoals dat heet – meebewogen. Niet zozeer omdat we na diep en lang nadenken tot andere inzichten gekomen zijn, maar omdat de wereld om ons heen veranderde. De Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt hebben zo’n vijfentwintig jaar geleden de ‘zusters’ der gemeente actief stemrecht gegeven – dat hadden ze dus tot begin jaren negentig van de vorige eeuw niet – en ze hebben sindsdien niet stilgezeten. De vorige generale synode (2014) had als insteek de vraag of je er geen onnodige aanstoot en zelfs ergernis mee gaf naar buiten toe, als je de vrouw uitsloot van de ambten. Het antwoord laat zich raden, dat doe je zeker. Toegegeven, bloed vloeit er niet uit, dat is alleen als je als man een vrouw geen hand geeft; maar dát is dan ook de ‘achterlijke islam’. Ja, maar we vergeten gemakshalve het orthodoxe jodendom, waarvan de mannen er óók voor uitkijken een vrouw aan te raken die ongesteld zou kunnen zijn. Hoe dan ook, problemen krijg je als je een politieke partij bent – de SGP –, maar een christelijke gemeente die uitsluitend mannen als ambtsdragers wil hebben krijgt alleen meewarige blikken.
De vraag is: hebben we er ook een verhaal bij, als we het ambt aan de man voorbehouden? Nee dus. De ‘zwijg’-teksten, ja, maar hoe zijn die verbonden met de kern van de bijbelse boodschap? Dat is niet helder, en als men van ‘buiten’ ons erop aanspreekt bekruipt ons een licht gevoel van gêne.
Déze synode van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt had als insteek: is het uitdrukkelijk verbóden in de Bijbel? Dus niet: heeft de Bijbel een eigen stem die we misschien niet goed gehoord hebben? Nee, de vraagstelling was zodanig dat die vraag eenvoudig niet aan de orde kwam. Ja, en heel verrassend is de uitkomst dan niet. In de Bijbel verschijnen vrouwen soms ineens op het toneel om dingen te doen die in die cultuur alleen een man deed. De Bijbel lezen vanuit dit perspectief levert echt wat op. En de ‘zwijg’-teksten? Ja, maar daar hoor je heel verschillende geluiden over en die laten we dan dus maar liggen. Maar komt de Bijbel zo echt tot spreken, kritisch en bevrijdend? Is dát je hermeneutische insteek en drive? Krijgt met deze benaderingswijze in feite niet het huidige levensgevoel een grote of zelfs beslissende stem?
De laatste kamer!?
De ontwikkeling van de orthodox-gereformeerde wereld in ons land – dus niet alleen de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt! – doet me denken aan beelden van commando’s in Afghanistan. Ik geef toe, ik had een ander, liefelijker beeld kunnen kiezen, dat ook meer recht zou doen aan de geleidelijkheid waarmee het proces zich heeft voltrokken. Maar ik houd het bij het – ik geef toe: erg mannelijke – beeld van een groep militairen die een huis ‘schoonmaken’. Ze doen het kamer voor kamer. Ze vallen het huis binnen, hun wapen gericht naar alle hoeken van de kamer, klaar om te schieten, alert voor het geringste gevaar, maar als dat er niet of niet meer is wordt de kamer ‘vrijgegeven’ en gaan ze naar de volgende. Het stopt pas als voor het hele huis ‘sein veilig’ gegeven kan worden.
Het gaat met de kijk op de plaats van vrouw én man in de Bijbel en in de christelijke gemeente niet met zoveel geweld, maar het proces is hetzelfde. Er zijn verschillende ‘kamers’ waar men vijanden vermoedde in de vorm van een onbijbelse rol voor vrouwen. Catechisatie geven, pastoraal bezoek afleggen, pastor in een zorginstelling, voorgaan in vieringen die geen dienst heten, of ook wel diensten heten, maar dan zonder de zegen te mogen meegeven. Als het een keer geaccepteerd is dat vrouwen dit of dat kunnen en mogen doen, dan ook geen gezeur meer. Wat je er daarna doet en hoe je het invult is aan jou. De enige vraag waarover we van mening verschillen is of we die laatste kamer – van het ambt – ook vrijgeven, of niet.
Voor mij is de grote vraag wie kan uitleggen waarom vrouwen die laatste ‘kamer’ niet in kunnen en mogen. Want door al die andere ‘kamers’ vrij te geven hebben we van het ambt wel iets héél bijzonders gemaakt. Ondefinieerbaars zelfs. En dat, terwijl het ambt in werkelijkheid verregaand gedemocratiseerd is. De ‘mannenbroeders’ zijn al heel lang niet meer... Het zwarte ‘uniform’ heeft plaats gemaakt voor casual kleding. Dus als ik in die laatste ‘kamer’ kijk, en ik leg er foto’s van vroeger naast, waar is het ambt dan nog? De dominee van vandaag laat op Facebook vooral zien hoe gewoon hij is.
‘In rapport met de tijd’, ja, dat zit wel goed. Maar hoe ligt de verhouding tussen gelijkvormig zijn aan deze wereld en het veranderd worden door de vernieuwing van ons denken? Eerlijk gezegd doet me onze omgang met de vragen van gender en wat er allemaal mee samenhangt ongemakkelijk veel denken aan de manier waarop het ‘westen’ in het Midden-Oosten optreedt. We weten hoe we een huis kamer voor kamer ‘schoonmaken’, maar we laten het afweten als het gaat om de vraag wat we te zeggen over een goede, menselijke levensvorm. Heeft Jezus niet iets gezegd over een huis dat leeg en keurig aangeveegd is …?
Dr. Gerard den Hertog is sinds februari jl. emeritus-hoogleraar van de Theologische Universiteit in Apeldoorn.
Mailadres:
- Raadplegingen: 2879