Skip to main content

nr3 • 2018 • Kroniek

32e jaargang nr. 3 (jan. 2018)

thema: Kennismaking met Oriëntaals-orthodox christendom

Kroniek
De kunst van de ontmoeting
G. van Meijeren

Het stond bij ons thuis in de kast: Een Groninger pastorie in de storm geschreven door mevrouw J.A. Ader-Appels. Het boek beleefde meerdere drukken in de jaren zeventig en vertelt over de gebeurtenissen in de pastorie van Nieuw-Beerta tijdens de oorlog. Het is een centrum van verzet tegen de Duitse bezetter.
Samen met haar man ds. Bastiaan Jan Ader biedt Johanna Appels onderdak aan Joodse onderduikers en organiseren zij de distributie van bonkaarten. Ook ontstaat het plan om gevangenen uit Westerbork te bevrijden. Zijn moed komt Bastiaan Ader duur te staan: op 20 november 1944 wordt hij in Veenendaal doodgeschoten, op vijfendertigjarige leeftijd. Daarvoor zit hij in Amsterdam gevangen in eenzame opsluiting. Het dramatische gedicht dat hij daar schreef eindigt zo:

(…) 'k moet nog zoveel diepe dingen zeggen
Aan haar die altijd op mij wacht;
Ik moet een kindje in zijn bedje leggen
En kussen het een zacht goe-nacht!

Venetië (1)
Aan dit kind moet ik denken tijdens de Biënnale van Venetië, de tweejaarlijkse Olympische spelen van de kunst (mei-november). Daar werd aan precies één Nederlandse kunstenaar aandacht besteed: Bas Jan Ader (1942-1975). In de haventoren, dichtbij het water in een uithoek van het expositieterrein, was zijn zwartwit opname Broken fall (organic) te zien. De kunstenaar hangt enkele minuten aan de takken van een boom in het Amsterdamse bos en laat zich dan vallen. In het water.
Dat de curator van de Biënnale voor een Nederlandse kunstenaar van enkele generaties geleden heeft gekozen zegt misschien iets over de huidige stand van de beeldende kunst in ons land, al ben ik niet bevoegd daarover te oordelen. Het zegt ook iets over de cultstatus die deze domineeszoon heeft gekregen. Bas Jan Ader was tot zijn verdwijning een opkomende conceptuele kunstenaar van de generatie van Ger van Elk. In 1975 onderneemt hij een poging in een zeilbootje de Atlantische oceaan over te steken “op zoek naar het wonderbaarlijke”. Sindsdien is nooit meer iets van hem vernomen; zijn boot wordt leeg voor de Ierse kust teruggevonden.
Twee zeer uiteenlopende werelden komen in Venetië even bij elkaar: het onverschrokken domineesechtpaar uit de pastorie in het uiterste puntje van Oost-Groningen en de getalenteerde kunstenaar op de grens van land en water. Een vader en een zoon, allebei vroeg gestorven. Ik neem me voor het boek van mevrouw Ader te herlezen alsook de biografie van Marion de Wijk over Bas Jan.

Venetië (2)
De Biënnale kent een groot aantal bijdragen van afzonderlijke landen in hun eigen paviljoens. Voor Nederland is dat een door Gerrit Rietveld ontworpen gebouw. Daarnaast is er een grote centrale tentoonstelling die door een curator wordt samengesteld; dit jaar met de titel Viva Arte Viva. Dat is niet direct een politiek thema al weerhield het er veel kunstenaars niet van om een politiek statement te maken. Het Amerikaanse paviljoen bijvoorbeeld was ingericht door Mark Bradford. In de verte had het wel iets weg van het Witte Huis met zuilen aan de buitenkant. Het riep voornaamheid op maar dan voornaamheid in verval. Bradford verwees echter naar het huis waar Thomas Jefferson – de derde Amerikaanse president - zijn plantage had en waar hij slaven tewerkstelde. Net als Jeffersons slaven kon de bezoeker alleen via een zijingang naar binnen. En daar werd je door een groot, ruimte innemend object bijna direct tegen de muur gedrukt. Alleen ineengedoken en gemarginaliseerd kun je het Amerika van Trump binnenkomen.
Het blijft overigens een paradoxale combinatie: artistiek vormgegeven maatschappijkritiek waarvoor kosten noch moeiten gespaard zijn, die bewonderd wordt door de culturele elite van de wereld.
Of is het juist geen paradox en zijn wie arm en ontrecht zijn aangewezen op de rijken en hun mogelijkheden? Was het niet Albert Camus die erop wees dat niet zij die het lijden ondergaan tot opstand komen, maar zij die het lijden van anderen moeten aanzien? Zoals Lazarus was aangewezen op de rijke man voor wiens poort hij lag en op wie hij zo een beroep deed. Wie is er eigenlijk op mij aangewezen?

Classis (1)
Tegen Hervormingsdag waren we in Classis. De aanduiding ‘classis’ als kerkelijk district, als “eene vergadering van genabuurde kerken”, gaat terug op de Zwitserse Reformatie zo ontdekte dr. Wulfert de Greef en ook in Franse Gereformeerde kerken duikt het woord op in de zestiende eeuw. Maar wat betekent het eigenlijk? Komt het van het Griekse kaleoo dat met samenroepen of bijeenroepen te maken heeft? Of ligt het accent op het Latijnse woord met de connotatie van corpus, college?
Classis (of Classe) is allereerst een plaats, een kleine tweeënhalf uur rijden van Venetië, dichtbij de Adriatische kust en nog dichter bij Ravenna.
Je kunt het je nauwelijks voorstellen maar Ravenna was eeuwenlang een van de hotspots van het West-Romeinse Rijk. Aan het begin van de vijfde eeuw besluit keizer Honorius die zijn residentie niet in Rome maar in Milaan heeft, naar Ravenna te verhuizen. Een betrekkelijk kleine stad, solide beveiligd tegen de dreiging van de barbaren uit het oosten. In de jaren daarna groeit Ravenna uit tot de hoofdstad van Italië en krijgt de stad ook steeds groter kerkelijk gezag. Uit die periode stammen ook de eerste mozaïeken die gelden als hoogtepunten van door Byzantium geïnspireerde kunst.
Wanneer Rome in 455 door de Noord-Afrikaanse Vandalen wordt geplunderd, groeit Ravenna uit tot stad van keizerlijke allure. Dit gebeurt vooral door de Ostrogotische koning Theoderik die de macht overneemt. Hij is curieus genoeg een niet-Romeinse bevelhebber die de belangen van Constantinopel dient. In Ravenna voert hij een indrukwekkend bouwprogramma uit dat gestempeld wordt door de Ariaanse opvatting van het christelijk geloof. Wat daar nu nog van te zien is, is oogverblindend. Opmerkelijk is verder dat onder het bewind van Theoderik de Ariaanse en orthodoxe kerk vreedzaam co-existeren.
Na de overwinning van het Byzantijnse christelijke leger op de Goten onder keizer Justinianus wordt Ravenna in de zesde eeuw weer orthodox. Gestimuleerd door de bisschoppen van Ravenna is er opnieuw sprake van grote bouwactiviteit, onder andere in Classis. Daar verrijst de Sant’Apollinare, in 549 als kerk gewijd, met in de apsis een duizelingwekkend mozaïek van de Transfiguratie, de verheerlijking op de berg. Mozes en Elia zijn daarop goed zichtbaar terwijl tussen hen in een groot kruis staat. Op het snijpunt van beide kruisarmen in een medaillon van licht, de beeltenis van Christus. Daarboven uit de hemel de hand van de Vader. Alsof je de stem uit den hoge erbij hoort: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind ik vreugde. Hoort Hem!’

Classis (2)
Het woordenboek zegt ook dat classis ‘vloot’ betekent. Vanuit Ravenna bezien is dat heel logisch. De macht en de invloed van Ravenna hing namelijk nauw samen met Classis omdat het als militaire haven van Ravenna dienstdeed. Eeuwenlang verbindt Classis de stad met de grote zeevaartroutes van de Adriatische zee en de Middellandse Zee. Het vormt de uitvalsbasis naar het oosten, de connectie met dat andere Constantinopel. De teruggang van Ravenna begint dan ook met de teloorgang van Classis. Langzaam maar zeker verzilt de haven. De zee trekt zich terug naar het oosten. En de toegang tot de wereld voor de Byzantijnse vloot sluit zich.
In de kerkorde van de Protestantse Kerk geldt de classicale vergadering als de grondvergadering van de kerk waarin de gemeenten elkaar ontmoeten. Waarom eigenlijk? De synode van Emden sprak al uit dat dit raakt aan de eenheid van de kerken in Christus, schrijft dr. Leon van den Broeke. Een andere belangrijke reden is dat je als kerken (gemeenten) verantwoordelijkheid draagt voor elkaar. Je bent samen kerk: “omdat de kerken elkanders hulp noodig hebben voor hare instandhouding, uitbreiding en de zuiverheid in geloof en wandel.”
Het zijn thema’s die hun actualiteit hebben behouden. De eenheid van de kerken (gemeenten) in Christus is enerzijds voorgegeven, een geschenk en tegelijk een opdracht. Om aan en van elkaar te leren. Om elkaar bij te staan en tegen te spreken. Om te zoeken naar nieuwe wegen. In De wereld draait door zei iemand: “We leven steeds meer in allemaal verschillende bubbels zonder nog een boodschap aan elkaar te hebben.” In onze samenleving bestaat het risico van fragmentatie. De kerk kan laten zien dat het ook anders kan.
Of het beeld van een vloot adequaat is voor de classis? Het roept associaties op van imposante schepen die met veel machtsvertoon uitvaren. In eskaders, ten strijde. Dat is meer Byzantijns en Romeins dan christelijk. Als de classis een vloot is, dan vooral een verzameling vaartuigen van heel verschillend type: klassieke tallships en roestige sleepboten, klippers en aken, compacte coasters en een enkele speedboot. Heel oude en splinternieuwe experimentele modellen. Ze varen samen uit, verlangend naar het Koninkrijk dat beloofd is; op hoop dat de Geest in de zeilen en de raderen komt.

Gesprek in Doorn
Op de Protestantse synode in Doorn kreeg een onderwerp de meeste aandacht, de inzegening van het huwelijk tussen man en vrouw en de zegening van andere levensverbintenissen. Wat valt daar nog over te schrijven? In plaats van een besluit over kerkordeteksten werd geprobeerd het gesprek met elkaar te voeren. Niet alles heb ik ervan kunnen volgen, maar duidelijk werd wel dat er veel emoties waren en emoties zijn besmettelijk.
Een paar dingen vielen me op. In de eerste plaats dat het gesprek over homoseksualiteit zich de afgelopen jaren heeft verplaatst naar het gereformeerde en evangelicale deel van de kerk. Dat geldt niet alleen de Protestantse Kerk maar ook de kleinere gereformeerde kerken. De persoonlijke inbreng ter synode van Herman van Wijngaarden en ds. Anne Marie van Briemen – beiden met een hervormd-gereformeerde achtergrond, laten dat zien. In wat ik maar even de rechterflank van de kerk noem is de laatste jaren meer openheid gekomen. Binnen de Gereformeerde Bond zijn aanzetten gegeven om homoseksualiteit pastoraal bespreekbaar te maken. Daarnaast denk ik aan verschillende predikanten in confessionele kring die hun coming out beleefden en trouw willen blijven aan de verkondiging van Jezus als Heer en Heiland. Jaren geleden heeft dr. Piet van den Heuvel er op gewezen dat de echte verschillen in de kerk op dit punt niet raken aan het beroep op de Schrift als bron en norm, maar aan de wijze waarop de bijbel gelezen wordt. Met daarachter m.i. de vraag: hoe gaan we om met verschillen? Is het ook denkbaar dat we het niet eens worden met elkaar? En kan dat die pijn ook lijden?
Dan het gesprek. Het is kostbaar dat er een gesprek heeft plaatsgehad in de synode. Er is naar elkaar geluisterd, men heeft de ander in de ogen gezien. Daarin laat de kerk ook daadwerkelijk zien dat het anders kan. Je kunt dat inclusiviteit noemen, maar ook katholiciteit. Wijlen prof. F.O. van Gennep vatte katholiciteit op als een communicatief begrip. God heeft met Israël en de gemeente zijn verbond gesloten en dat verbond is katholiek van aard. Anders gezegd: er is daardoor principieel sprake van gelijkwaardigheid tussen heel verschillende mensen, die net als ik deel uitmaken van het lichaam van Christus. “Het is al beslist door God: Wij zijn wat wij zijn in het oog van God.” Dat schept ruimte om die ander die zo ver afstaat van mijn opvattingen en levenswijze echt te ontmoeten.
Het gesprek met homoseksuele gemeenteleden staat in de kerk – anders dan in de samenleving – vaak onder een negatief voorteken. Door een veroordelende ondertoon en sterk probleem-georiënteerd. Maar kan het dan nog wel tot een ontmoeting komen? Is dat aanvaarding van elkaar zoals Christus ons aanvaard heeft? In Open en kwetsbaar – een boekje van de Theologische Universiteit Kampen (GKV) geeft Dr. Ruard Ganzevoort enkele richtlijnen voor een echt gesprek: (1) aanvaard elkaar werkelijk als gesprekspartner. Neem de ander serieus als iemand die evenveel aanspraak kan maken op de waarheid als jij (al is het maar voor de duur van het gesprek) (2) Laten beide gesprekspartners even kwetsbaar zijn, door de wil om jezelf aan elkaar mee te delen. (3) Probeer elkaar in het geloof verder te helpen. Zoek elkaar op bij verschillen van inzicht en maak ruimte om elkaar te dienen. Mijns inziens helpt dat verder om een gesprek gelijkwaardig te laten zijn; zonder moeilijke of meewarige gezichten.
Toen een paar jaar geleden het debat (geen gesprek) binnen de Anglicaanse kerk op scherp stond over the gay controversy, schreef Oliver O’Donovan een klein boekje met als titel: A Conversation Waiting to Begin. Een gesprek dat er op wacht van start te gaan. Ik besef dat de synode beleid moet formuleren over het (in)zegenen en ik wens haar daar veel wijsheid bij. Maar laat ook vooral het gesprek gestart en voortgezet worden, in de gemeente en op ambtelijke vergaderingen, niet over maar tussen homo’s en hetero’s, broeders en zusters in Christus, beelddragers van God. Een van de leden van the House for all sinners en saints, een Lutherse gemeente in Denver, zegt het zo: “We are not an issue for you to make decisions about. We are the body of Christ. Just like you.”

Twee boeken
Hoewel geen boekenrubriek, vraag ik in deze Kroniek aandacht voor twee boeken die recent verschenen. Ds. Marius Noorloos publiceerde zijn memoires Gaandeweg verder via leven uit de Bron. Zijn hele ambtelijke leven heeft hij zich ingezet voor de methodische opbouw en vernieuwing van de gemeente. Al in een vroeg stadium wees hij op het proces van de interne secularisatie. In hoeverre is een ‘standpuntengeloof’ wel bestand tegen de vragen die op mij afkomen? Welk testament geef ik door aan de volgende generatie?
Het komt me voor dat de noties waar collega Noorloos zich onvermoeibaar voor heeft ingezet in de kerk herkenning hebben gevonden. Niet alleen in veel gemeenten binnen en buiten de Protestantse Kerk (met name de GKV), maar ook in het verlangen verwoord in Kerk2025 om terug te gaan naar de kern. Waar het de kerk ook alweer om begonnen was. Of zoals Noorloos formuleert: ‘het hart van de zaak is een zaak van het hart’.
Ds. Andries Zoutendijk publiceerde samen met dr. Willem Maarten Dekker een studie over het Persoon-zijn van de heilige Geest – De Geest onderscheiden. Het boek dat oorspronkelijk bedoeld was als dissertatie wil de Geest eren. In onze dagen vol empowerment wordt de Geest tot een groeihormoon gereduceerd, stellen de auteurs. Hij is echter een Persoon; betrokken op mijn geest maar daarvan ook onderscheiden. Van der Kooi en Gooijer stelden bij de presentatie in de Jacobikerk prettig-scherpe vragen die te denken geven. Bijvoorbeeld over de universele werking van de Geest en zijn relatie met het missionair-kerkzijn. De verschijning van dit boek, gerijpte vrucht van diepgaande studie, is een gelukwens waard.

Ds. Gerrit van Meijeren is predikant in algemene dienst (PKN) en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

  • Raadplegingen: 3575