nr3 • 2018 • Ontmoeting met priester Samoil Dogan
32e jaargang nr. 3 (jan. 2018)
thema: Kennismaking met Oriëntaals-orthodox christendom
W. Dekker en J. van Noppen
Ontmoeting met priester Samoil Dogan
‘Wij waren de eerste beschaving op aarde en de eerste christelijke stroming’
Of we dat goed hebben genoteerd: hij is verbonden aan de eerste Syrisch-Orthodoxe Parochie in Europa. ‘Niet in Nederland, maar Europa.’ Het gaat om de Apostel Johanneskerk in Hengelo, gesticht in 1977. Priester Samoil Dogan is daar erg trots op. We spreken hem na afloop van een overleg bijeengeroepen door de Raad van Kerken, in het kerkgebouw van de Zevende-dags-adventisten in Zeist. Het kan verkeren.
Om snel tot een afspraak te komen, mailde Samoil ons zijn weekagenda – we zouden hem tussen zijn afspraken door ergens in het land kunnen interviewen. De goedlachse en praatgrage geestelijke (66) blijkt een ware vergadertijger. Dat hij daarbij nogal onpraktisch-excentrisch woont, in Enschede, vermag zijn enthousiasme voor al die overlegorganen niet te drukken. Hij kan het Nederlandse landschap gezien vanuit intercity Amersfoort intussen wel uittekenen. ‘Ik vind al die contacten heel belangrijk; ik zoek graag verbinding, via de Raad van Kerken met katholieken en protestanten, maar ook met vertegenwoordigers van andere religies. Ik vertegenwoordig de Syrisch Orthodoxe gemeenschap en treed regelmatig namens mijn aartsbisschop op als vertegenwoordiger. Ik geniet ervan de bruggenbouwer te zijn, ik bloei ervan op.’
Samoil groeide op in Hah, een dorp in Zuid-Oost Turkije, dat hij consequent ‘Mesopotamië’ noemt. Hij was voorbestemd om monnik te worden en kreeg zijn opleiding in het klooster St. Gabriël in Tur Abdin, voor Syrisch-Orthodoxen een heilige plaats, waarvan hij de naam nog met ontzag uitspreekt. In 1985 besloot hij voor zijn gezin een veiliger omgeving te zoeken en kwam hij in Nederland terecht, waar hij werk vond als onderwijzer. Als docent in Twente bevond hij zich midden tussen Syrisch-Orthodoxe christenen. Samoil ontpopte zich als een productief, toegewijd en vooraanstaand lid van die gemeenschap, schreef tientallen lesboeken, was voor kinderen als een vader, voor ouders een vertrouwenspersoon. Het bloed kroop waar het niet gaan kon. In de avonduren studeerde hij HBO-theologie en nog voordat hij als leerkracht werd wegbezuinigd, verkoos ‘zijn’ gemeenschap hem in 1998 tot priester. Yeshu Cicek, de aartsbisschop die de leiding had over zes Europese landen, wijdde hem in.
De Syrisch-Orthodoxe gemeenschap in Nederland telt momenteel naar schatting 15.000 ‘zielen’, al is Samoil in zijn cultuur gewend ‘families’ te tellen. ‘Slechts’ zeventig families omvat zijn parochie, andere zijn soms zes tot tien keer groter. Er zijn drie gemeenten in Hengelo, drie in Enschede, drie in Amsterdam, één in Rijssen en één in Oldenzaal. Het aartsbisdom zetelt in het klooster te Glane.
Slaagt de relatief kleine Syrisch-Orthodoxe gemeenschap er in haar identiteit te bewaren?
‘Daar maak ik me grote zorgen over. Toen we hier als vluchtelingen kwamen waren we lotgenoten. We hadden allemaal dezelfde uitdagingen en zochten steun bij elkaar. Maar hoe langer we hier zijn, hoe meer we gesetteld raken, hoe moeilijker het is om iedereen bij elkaar te houden. Nederland is een welvarend land. De verleiding is groot om te leven alsof men elkaar, de kerk en God niet nodig heeft. Hierbij komt dat religie in Nederland een andere rol en betekenis heeft dan bijvoorbeeld in de zuidelijke landen in Europa en al helemaal de landen in het Midden-Oosten. In die landen was religie ons basispunt, van waaruit opvoeding, normen en waarden werden meegegeven. Onze nieuwe generaties, de leden van de Syrisch-Orthodoxe gemeenschap, komen als geïntegreerde jongeren veel in contact met seculiere Nederlanders, zelfs religiehaters. De vraag is dan: met wie integreren we en met wie assimileren we? Gelukkig zijn er ook voldoende christelijke Nederlanders met wie we elkaar ook op dat vlak kunnen vinden’.
Dat probleem dat de kerk wordt beïnvloed door de seculiere context is orthodox-protestanten niet vreemd. Je ziet dat sommigen met het oog daarop kiezen voor het isolement.
‘Die beweging maken wij niet. Tenminste tot nu toe nog niet. We zijn open naar de Nederlandse cultuur en daardoor vatbaar voor allerlei invloeden. Neem mijn kleinzoon: als hij al bereid is om bij me te komen zitten, kan ik twee uurtjes met hem praten. Maar in de rest van de week staat hij vele uren onder invloed van anderen die in niets geloven. Gaat zijn generatie de traditie voortzetten?
Dat het aantal gelovigen in Nederland zo dramatisch daalt, dat mensen zo boos zijn en dat er zoveel angst is in de samenleving, dat gaat me aan het hart. De teloorgang van het geloof is zorgwekkend, want het blijft niet zonder gevolgen voor de samenleving. Ik reis veel met het openbaar vervoer en ik zie wat jongeren elkaar aan materiële en immateriële schade toebrengen. Ik zie samenhang tussen het doven van het vuur van religie en de achteruitgang van de medemenselijkheid. Want laten we niet vergeten dat de basis van het goed omgaan met elkaar, elkaar liefhebben en elkaar respecteren door onze lieve Here Jezus en het heilige Boek is gepredikt.’
Geen reden tot optimisme.
‘Zeker niet. Ik heb in veel landen gereisd en nergens vind ik de bevolking zo aardig als hier in Nederland. Dat zeg ik niet om jullie te paaien. Ik houd van dit land. Maar in een bepaald opzicht zijn jullie ook naïef.’
Want…?
‘Wij als vluchtelingen kennen de achtergrond en de angel van extremisme. Velen van ons hebben hun leven erdoor verloren en wij (de gelukkigen) zijn ervoor gevlucht. Gevlucht, nadat ons bijna alles is ontnomen. Als een dialoog of een ontvangst met open armen een oplossing was voor deze mensen, dan zouden we al lang vrede hebben in het Midden-Oosten. Nu zien we de West-Europese landen de grenzen opengooien. Ergens is dit een humanitaire plicht die wij onze medemensen verplicht zijn. Maar wij hebben ook een verplichting jegens de veiligheid van onszelf en onze naasten. Het is namelijk naïef te denken dat het geweld dáár blijft. Geweld is erg mobiel en kan zich heel makkelijk verplaatsen als je geen streng grensbeleid hebt. Een kant en klare oplossing hiervoor heb ik niet. Maar ik heb wel voldoende kennis van, en ervaring met enkele culturen en stromingen; en dat zijn geen prettige ervaringen. Wij zijn gevlucht omdat we niet onderdrukt wilden worden; dat wil ik hier ook niet.’
U houdt van de oecumenische en interreligieuze ontmoetingen. Ook met moslims?
‘Ja, de islam en de moslims zijn niet mijn vijand. Wij zijn allen kinderen van God. Met het oog op een leefbare samenleving zet ik me altijd in voor andersdenkenden en andere religies. Een voorwaarde is wel dat wij (en zij) het land en cultuur dienen te respecteren waar we in wonen. Het land wat ons gastvrij heeft ontvangen. Bij alle ontmoetingen stel ik altijd de centrale vraag: Waarom kunnen we niet lief zijn voor elkaar?’
We hadden het net over het belang van sociale verbanden bij de overdracht van de geloofstraditie. Kan de kenmerkende mystiek van de liturgie in de Syrisch-Orthodoxe kerk, die zo nauw is verbonden met de Aramese taal, een bewarende kracht hebben?
‘Er is een immens verschil tussen de geloofsbeleving in Mesopotamië en Nederland. Denk ik aan mijn dorp… de bomen, de grond, de gebouwen… alles ademt eeuwen van geschiedenis. Er liggen stenen die Abraham nog heeft gezien. Als ik ’s morgens vroeg om vier uur op het dak van mijn kerk stond, zag ik de zon opkomen en voelde ik me dichtbij God. Dat licht... Als ik me te slapen legde, op het dak van mijn huis, zag ik miljoenen sterren dansen en wist ik dat God op mij neer keek. Hier in Nederland lijkt dat allemaal voor mij zo ver weg. De magie lijkt te ontbreken. Als je mij vraagt naar de bewarende kracht, dan lijken we wel ontworteld, wég van de grond waar ons geloof eeuwenlang aan verbonden was. Daardoor hangt ons geloof in de lucht. Ik lees de liturgie van Jacobus, de broeder van Jezus, die teksten stammen uit de derde, vierde eeuw. Kon ik maar in woorden uitdrukken wat voor kracht die woorden in de taal van Jezus hebben! De impact is niet te vertalen’.
Dat kunnen we ons indenken. U zegt niet: ondanks dat we in de verstrooiing leven, is er één wereldwijde kerk. In welk gebouw we God aanroepen of zijn lof zingen maakt geen principieel verschil.
‘Doordat we moesten vluchten, doordat er zoveel kerken in mijn dorp zijn verwoest, is de band met onze traditie geschaad. Denk je even in… bij ons in het dorp stond de tempel gewijd aan Maria; één van de drie koningen die bij de kribbe van Jezus knielden, heeft bij terugkeer die tempel laten bouwen, ter ere van de moeder Gods. Wij hadden de eerste gemeente ter wereld. Onze taal, het Aramees, is de oudste taal op aarde. Wat ik hiermee wil benadrukken is dat men God inderdaad in alle talen, situaties en omgevingen kan benaderen. Maar voor mij is het bidden tot God in mijn dorp en vaderland of in Nederland, te vergelijken met een opera in het Concertgebouw, in plaats van mijn woonkamer.’
Het Aramees de oudste taal op aarde? Wij dachten dat het Aramees een aftakking was van het Hebreeuws.
‘Nee het is precies andersom. Odom (Adam) betekent in het Aramees, stof. Adam sprak Aramees. Ik ben daar trots op, zoals ik er ook trots op ben dat wij de ‘moeder aller gelovigen’ zijn. Abraham wordt de ‘vader van alle gelovigen’ genoemd. Waar kwam hij vandaan? Juist, uit Ur, Mesopotamië. Hij was een Arameeër. Wij waren er zelfs eerder dan hij; hij is kind van ons.’
U geeft blijk van een sterk zelfbewustzijn, een zekere trots is u niet vreemd….
‘Dank u wel.’
…maar dat slaat niet door naar arrogantie.
Hij glimlacht minzaam; hij kan het ook niet helpen dat de feiten zijn zoals ze zijn - op z’n minst in zijn beleving. ‘Onze kerk is het oudst. Na het concilie van 451 is de kerk gesplitst, en sindsdien zijn de afscheidingen en scheuringen alleen maar verder gegaan. Katholieken, protestanten, noem maar op. Als ik zeg dat jullie allemaal kunnen terugkeren naar onze ene kerk, is dat niet omdat wij de baas over jullie willen spelen. Maar wij zijn de oudste kerk, gesticht door koning Abgar V van Osrhoene. Hij was ziek en stuurde een brief naar Jezus, tijdens diens rondwandeling op aarde. Jezus had geen tijd om helemaal naar hem toe te komen. Later hebben zijn leerlingen hem bezocht en is Abgar genezen en heeft hij zich tot het christendom bekeerd. Dat was het begin van onze kerk. Kennen jullie die traditie niet? Wij hebben zo’n schat in onze geschiedenis. Neem Johannes Gregorius Bar Hebraeus, die wel 46 boeken op zijn naam heeft staan, filosofie, theologie, geschiedenis, grammatica, noem maar op. Wij stammen uit een hoogstaande cultuur. Ik heb er honderden tv-opnamen over gemaakt, boeken over geschreven… ’
U doelde net op het concilie van Nicea, waar de leer van den twee naturen van Christus en de leer van drie-eenheid zijn vastgelegd. Als Syrisch-Orthodox gelooft u niet in de tweenaturenleer?
‘Nee. Jezus had één natuur, hij was God. Hij is mens gewórden, maar bleef tegelijk God.’
U gaat met allerlei stromingen in gesprek. Bijbelgetrouwen, vrijzinnigen, u staat heel open in het theologisch debat. Wat is voor u de kern van het geloof?
‘Er is één God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.’
Onder protestanten is groeiende belangstelling voor het christendom van het Oosten, bijvoorbeeld voor de liturgische muziek, de iconen. Wat zouden wij in de gereformeerde traditie van uw geloofstraditie kunnen leren?
‘Eerbied voor Maria. Het verbaast me dat jullie zo weinig respect opbrengen voor de moeder van God. Hoe is het mogelijk?’
Het klopt dat wij haar niet aanbidden.
‘Maar dat is ook niet aan de orde. Als je via haar iets vraagt aan haar Zoon, zal zij bij Hem toch wel een streepje voor hebben op ons? Je moet het zo zien: als je veel met elkaar optrekt, dan ontstaat er een goede band. Zo heeft Maria een goede band met Jezus. Hetzelfde geldt voor de martelaren. Zij gaven hun bloed, hun leven voor Jezus. Zou Hij hen iets weigeren, als ze Hem iets vragen?’
Koos van Noppen is hoofd communicatie bij de IZB. Mailadres:
- Raadplegingen: 3049