Skip to main content

nr4 • 2018 • bijbelstudie

32e jaargang nr. 4 (maart 2018)

thema: Gracieus ouder worden

J.H. van Osch
Bijbelstudie
Als de slechte dagen komen…
Prediker 12:1-7

Prediker stelt over de levensavond: “Gedenk je Schepper in de dagen van je jeugd, voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen waarvan je zegt: Ik vind er geen vreugde in”. Zoals een jaar z’n jaargetijden heeft, zo kent een mensenleven z’n seizoenen. Als kind beleef je de lentetijd van het bestaan. Je komt nog maar net kijken, net als het prille groen in de natuur, en je bent duidelijk nog niet volgroeid. Maar groei zit er in en zachtjes aan kom je tot bloei, zoals in het voorjaar de bomen beginnen uit te botten. En zo groei je langzaam maar zeker toe naar de zomer van je leven. De tijd waarin je sterk en vitaal bent, stralend en krachtig als de zomerzon. Totdat net als de zomerzon ook jouw levenszon aan kracht gaat verliezen. Aan alles in je lijf en leden merk je dat de frisse, fraaie bloem die je eens was, begint te verwelken. Dat is dan het herfsttij van het leven.

Verlies
Godfried Bomans heeft eens gewezen op de grote verschuiving in de waardering van de ouderdom. Vroeger, zei hij, werd je als oudere gezien als iemand die er bijna was, terwijl je tegenwoordig, als je op leeftijd bent, bekeken wordt als iemand die er bijna gewéést is. Je hebt het gehad. Echt leven doe je zolang je jong bent of van middelbare leeftijd. Ben je oud geworden, dan is de lol er af. Zo wordt het vaak beleefd in onze tijd. Oud worden lijkt velen een regelrechte ramp. Want wat verlies je zoal niet? Meer en meer laat je lijf het afweten. Je haar waait van je hoofd, gewrichten verstijven, smaak, gehoor, gezicht, alles gaat met de muziek mee. Ook de geest wil niet meer zo goed. Je wordt vergeetachtig. Dingen ontgaan je. En je incasseringsvermogen wordt minder, je krijgt een dunne huid. Kortom, meer en meer raak je je greep op de dingen kwijt. En bij alles wat je verliest, wordt ook je kringetje nog eens kleiner. Telkens valt er wel weer iemand weg. “Er staan tegenwoordig meer dooien dan levenden op de kalender”, hoorde ik iemand eens zeggen.

Dichterlijke beelden
De ouderdom als neergang en ondergang. Zo schildert ook Prediker de levensavond. Je hoeft er niet naar te verlangen omdat er geen plezier en vreugde aan te beleven valt. Het is gewoon niet leuk meer. Prediker beschrijft het met dichterlijke beelden, waarin hij de ouder wordende mens vergelijkt met een paleis. De mannen die het paleis bewaken – je armen en handen – beginnen te beven en de dappere soldaten – je benen – gaan kromgebogen voort. In het paleis zijn ook slavinnen die het koren malen: je tanden en kiezen. Maar die staken hun werk, want hun aantal wordt kleiner en op den duur heb je er nog maar een paar over. En dan de hofdames die uit de ramen staren. Die staan voor de ogen die hun glans verliezen. Het paleis is dus echt in staat van verval. Tijd om de deuren te sluiten. Waarmee de oren bedoeld zijn, die niet meer zo goed horen. Er dringt steeds minder tot je door. Zoals er ook niet meer zoveel van je uitgaat: het geluid van de molen – de stem – verzwakt. En soms is je spreken zelfs helemaal onverstaanbaar. En, zegt de Prediker terwijl hij het beeld van het paleis loslaat, je gaat ook meer en meer tegen de dingen opzien. Een beetje stijgende weg of de trap ga je liever niet op. En je ziet overal gevaar, je durft haast de straat niet meer op. Ook al omdat je jezelf niet meer vertrouwt in het drukke verkeer. Je reageert nu eenmaal langzamer en je beweegt je ook steeds moeilijker: de sprinkhaan sleept zich voort. En de amandelboom bloeit: je haren worden wit of grijs. En het eten … ach, dat smaakt ook al niet meer zoals vroeger. Zelfs de kapperbes, die altijd zo goed je eetlust kon opwekken, helpt niet meer. Zo wordt alles minder en gaat alles steeds moeizamer, totdat het lijntje breekt: het koord met de lamp van het leven eraan is versleten en de lamp valt aan stukken. De mens is op weg naar zijn eeuwig huis.

Aanvaarding
Is het niet een al te eenzijdig beeld dat de Prediker ons schetst? Zeker, mensen leven vandaag de dag langer en blijven ook langer fit. Ouderen zijn actief in het vrijwilligerswerk. Sommigen beginnen nog een studie. En hoevelen doen niet aan sport? Om over de reislust maar niet te zwijgen. De levensavond hoeft dus niet alleen neergang te zijn. Maar toch … het verval houd je niet buiten de deur. Je kunt denken dat het leven maakbaar is en krampachtig van alles doen om jong te blijven – joggen tot je er bij neervalt – maar uiteindelijk lopen we toch allemaal aan tegen het proces van verval en beperking. En zo zitten we met een probleem. Want loslaten, inleveren, de regie over je leven verliezen en dus afhankelijk worden, … wie wil dat? Het kan ons zwaar vallen om te aanvaarden dat ouderdom en dood bij het leven horen. Zoals Freek de Jonge onlangs zong in de nacht van de theologie: “Ik kan het lot niet accepteren, daarvoor heb ik geen geduld. Mocht het mij ergens aan ontberen, krijgt de ander daarvan schuld. Ik doe het goede, mijd het kwade. En als ik niet meer leven wil, krijg ik bij wijze van genade mijn waardiglevenseindepil.”

Jong geleerd is oud gedaan
Zou het ons niet beter afgaan om het ouder worden uit te houden, als we de raad van de Prediker ter harte nemen? Gedenk je Schepper. Besef dat je schepsel bent. Je bent mens en geen god, al wil je dat laatste nogal eens vergeten. Natuurlijk, je moet het leven niet vergooien. Het is goed om in verantwoordelijkheid tegenover de Eeuwige iets van het leven te maken en het in vreugde te genieten. Maar bedenk wel dat jij uiteindelijk niet aan de knoppen van het bestaan zit en over je leven beschikt. Je kunt niet alles naar je hand zetten. Het leven is niet maakbaar. Het is een gave, geleend goed. Je krijgt het van God aan het begin van je levensreis om het aan het eind van de reis weer aan God terug te geven, met onderweg het vertrouwen dat God in alle dingen zal voorzien en jou vasthoudt bij alles wat je moet loslaten. Wat dat vertrouwen betreft geldt volgens de Prediker: jong geleerd is oud gedaan. Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen. Want als je leven van jongs af aan een oefening is in afhankelijkheid, overgave en vertrouwen, zou je dan straks – in de herfst van je leven – niet des te beter stappen terug kunnen doen? Dan kun je telkens als het moet – en het moet telkens – dingen uit handen geven, om tenslotte ook jezelf uit handen te geven, in de handen van Hem tot wie je hebt leren zeggen: “Uw goedertierenheid is meer dan het leven” (Ps. 63:4).

Ds. J.H. van Osch is emeritus predikant (PKN) te Vaassen. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

 

  • Raadplegingen: 2309