Skip to main content

nr4 • 2018 • Ervaringsverhaal 1: een verpleegkundige

32e jaargang nr. 4 (maart 2018)

thema: Gracieus ouder worden

Ervaringsverhaal 1: een verpleegkundige

Als verpleegkundige in de ouderenzorg zie ik het als mijn roeping om een stukje mee te lopen in het leven van een mens. Door mijn werk word ik regelmatig geconfronteerd met vragen over leven en dood. In het proces van dementie willen familieleden vaak graag weten wat een menswaardig leven is voor hun vader of moeder. Een enkele keer heeft een familie al een beeld van wat zij menswaardig vinden. Hun ouder heeft daar, in betere tijden, al over nagedacht en zij zien het als hun verantwoordelijkheid om dit te delen. “Moeder wilde niet meer verder leven als ze niet meer zelf kon eten en de kinderen niet meer zou herkennen.” In mijn ogen is de ziekte dementie niet het einde van iemands leven. Al begrijp ik dat het voor families onverteerbaar kan zijn om vader of moeder zo te zien veranderen.
De meeste vragen gaan helaas niet over het leven, maar over het sterven. Wanneer ik door mijn werk deel ben van het stervensproces van een bewoner, ben ik ervan onder de indruk. Sterven is iets heel persoonlijks, daar zijn geen richtlijnen voor. Als ik met familie in gesprek ga over het naderende levenseinde van hun ouder, moet ik er op bedacht zijn dat de kinderen al vooronderzoek hebben gedaan over pijnstilling, begeleiding en euthanasie. Natuurlijk roept zo’n gesprek ook vragen op bij mijzelf. Want wat vind ik van de dood? In het verpleeghuis waar ik nu werkzaam ben is het merendeel van de bewoners niet gelovig. Een enkele keer komt het voor dat een bewoner met een wens tot euthanasie komt. Als christen hoef ik daar van mijn werkgever niet aan mee te werken. Er beslist immers maar Eén wanneer een leven eindigt. Ik verwijs bewoners met een actieve wens tot levensbeëindiging wel door naar een arts. Daarna kan ik het ook loslaten. Meestal wordt het verzoek om euthanasie niet uitgevoerd, omdat de bewoner al te ver is in het dementieproces.
Toch roept een palliatief sterfproces soms vragen op. Zo had ik onlangs een bewoonster met dementie op de afdeling die acuut ziek werd. Na onderzoek bleek mevrouw een goed te behandelen blaasontsteking te hebben. Bij een directe start van een antibioticakuur zou mevrouw zich snel beter voelen. Wanneer de gezondheidstoestand van een bewoner veranderd, bellen wij altijd de contactpersoon om deze te informeren. Zo gezegd, zo gedaan. Nadat ik mijn verhaal had verteld bleef het even stil. “Nee, geen antibiotica meer” zei haar dochter. Haar dochter vond dat haar moeder ‘mensonwaardig’ zou lijden. De dochter vroeg of ik ervoor kon zorgen dat de arts haar zou bellen, moeder mocht geen pijn hebben en niet angstig zijn wanneer het einde kwam. Binnen 48 uur overleed mevrouw door sepsis, veroorzaakt door de blaasontsteking.
In dit soort situaties vind ik het lastig om de keuze van een familie, die gemaakt wordt in samenspraak met een arts, te accepteren. Ja, deze mevrouw was dementerend. Maar ze genoot mijn inziens nog wel van het leven, van lekker eten, van mooie muziek, van buiten wandelen. Dat wat de familie kiest en mijn eigen normen en waarden liggen soms mijlenver uit elkaar. Hoe moeilijk is het, als een familielid ‘zomaar’ mag beslissen over leven en dood? En daarin, zoals in deze casus, een bewuste keuze maakt. Als team konden we met onze vragen terecht bij de artsen en de geestelijk verzorger. Zelf heb ik in deze periode goed contact gehad met mijn eigen predikant. Hij hielp mij inzien dat ik niet actief mee had gewerkt aan het sterven van mevrouw, maar haar enkel nog liefdevolle zorg had gegeven. Liefdevolle zorg aan een waardig mens.

  • Raadplegingen: 2274