Skip to main content

nr4 • 2018 • Ervaringsverhaal 3: een huisarts

32e jaargang nr. 4 (maart 2018)

thema: Gracieus ouder worden

Ervaringsverhaal 3: een huisarts

Met grote regelmaat gaat het in mijn spreekkamer over het levenseinde: over euthanasie en soms ook ‘voltooid leven’. De laatste jaren zie ik een groeiende behoefte om over het levenseinde te spreken. Ik waardeer dit aan de ene kant als een positieve ontwikkeling, omdat mensen gaan nadenken over wat hun leven waardevol en zinvol maakt. Daarnaast helpt het mij om in een vroeg stadium duidelijk te hebben waar de patiënt voor staat zodat we - patiënt, familie en huisarts - later niet voor verrassingen te komen te staan.
De keerzijde van deze groeiende behoefte is mijns inziens gelegen in de toegenomen behoefte aan regie over het levenseinde. Zo denk ik terug aan een gezonde 60-jarige vrouw die bij mij kwam met een euthanasieverklaring. Ze beschreef mogelijke situaties waarin ze zou kunnen komen te verkeren. Dementie, onbehandelbaar kanker, beroertes met afname van wilsbekwaamheid etc. En in alle gevallen was er maar één wens: euthanasie. Ze geloofde niet en dat maakte het makkelijk. Als het leven door ziekte en aftakeling niets meer te bieden had, dan had ze de keuze om het te beëindigen. Er was respect van beide kanten: ik begreep haar overtuiging dat je het leven mag beëindigen als het leven van jezelf is, zonder betrokkenheid van een hogere macht; zij begreep mijn overtuiging dat mijn leven niet van mijzelf is maar van God gegeven en dat dit een ander moreel kader schept.

Prompt twee maanden later wordt er een ernstige levensbedreigende neurologische ziekte vastgesteld. Haar leven stortte in. Ik zag de ontreddering in haar ogen, de angst voor wat er komen gaat. Vele gesprekken volgden. Er was voor haar maar een manier om er mee om te gaan: ze moest alles goed hebben geregeld. Net zoals ze vroeger haar bedrijf leidde, zo moest ze nu haar leven zo zien te regelen dat alles op orde was. Het huis werd verbouwd, de zorg werd door hen ingekocht zoals ze goed dachten, de laatste reis met het gezin werd geboekt, de financiële zaken werden geregeld voor het nageslacht. Er werd niks aan het toeval overgelaten. Nadat alles was geregeld, kwam er een grote rust. Alsof de weg naar het einde openlag. Ze is veel verder gegaan dan ze vooraf ooit voor mogelijk hield. Maar ondanks het verleggen van haar grenzen is ze enige tijd later toch ten gevolge van euthanasie overleden. Voor haar was het meer dan goed. Ook voor haar man en kinderen. Wat het voor hen zo goed maakte, was de ruimte die ze kreeg om alles op haar manier en op haar tijd te doen. De familie heeft er tot op de dag van vandaag vrede mee en het biedt hen nog steeds steun in het verdriet.

Hoe groot de waardering voor deze patiënt ook is, ik heb moeite met de gedachte dat we ons leven tot het laatste kunnen regisseren. Ik geloof niet dat deze autonomiegedachte juist is. Mijn spreekkamer is de dagelijkse ontkenning ervan. Als christen geloof ik dat het leven van God gegeven is en dus intrinsieke waarde heeft, los van mijn kunnen en willen. Ik geloof dat de Bijbel ons voorhoudt dat niet autonomie maar aanvaarding de weg is die God ons wijst.
Maar kan ik daar wat mee in de zorg voor mijn patiënten? Soms heel weinig helaas. Wat is goede zorg voor patiënten met een ander moreel kader? Ik vat mijn rol op als die van een schipper: balanceren tussen goed hulpverlenerschap enerzijds en recht doen aan mijn eigen waarden anderzijds. Het was in bovenstaande casus behulpzaam om met de patiënt die spanning te onderkennen en te bespreken dat we vanuit verschillende levensovertuigingen tot een ander oordeel komen over wat goed is.

  • Raadplegingen: 2202