nr5 • 2018 • Kroniek
32e jaargang nr. 5 (mei 2018)
Thema: Schuld
J. Wienen
Kroniek
Rechts of links?
Onlangs las ik met verbazing een essay van oud-GroenLinksleider Femke Halsema in Trouw. Zij betoogde daarin dat rechts thema’s als nationalisme, gelijke rechten voor homo’s en vrijheid van meningsuiting heeft gekaapt van links. Ik vroeg me af waarom ik daar verbaasd over was. Deels omdat het mij wonderlijk voorkwam om hiervoor een soort auteursrecht van rechts of links te claimen. Deels ook omdat het me merkwaardig leek om je daar druk over te maken.
Had mevrouw Halsema hier nu een punt? Is nationalisme links? Was dat zo in de jaren zestig en zeventig? Zijn homorechten links? Is vrijheid van meningsuiting links? Of rechts? Is het meest verbazingwekkende niet dat Halsema anno 2018 nationalisme claimt als linkse waarde?
De termen links en rechts zijn oorspronkelijk richtingaanwijzers. Rechts is de kant waar de hand zit waarmee je de ander een hand geeft en links zit je andere hand. Het valt niet eens mee om te beschrijven wat rechts is als je het met woorden moet doen. Rechts is de richting waarin je schrijft, althans in onze taal. In het Hebreeuws is het precies andersom.
Tijdens de Staten-Generaal van de Franse Revolutie zaten de eerste en de tweede stand rechts van de voorzitter en de derde stand zat links van de voorzitter. Omdat de derde stand radicaler was en veranderingen wilde en de eerste twee standen meer de bestaande verhoudingen verdedigden, werd rechts de politieke aanduiding van behoudend (conservatief) en links die van veranderingsgezind. Die aanduiding was een blijvertje. Ook elders werd de links-rechtsverdeling wel gebruikt om partijen een plek te geven in de vergaderzaal. Maar veel vastigheid biedt het niet. In de Tweede Kamer zit de PVV uiterst rechts en de SP uiterst links. Dat lijkt nog wel te passen, maar de CU rechts van de SGP en het CDA en de CU rechts van de VVD, of GroenLinks rechts van de PvdA lijkt minder vanzelfsprekend. Hoewel het soms wel leuk is ermee te spelen: uiterst links zit uiterst rechts. Of als je van de andere kant kijkt, wordt links plotseling rechts en andersom.
Als de definitie van links als veranderingsgezind wordt gevolgd, kan de inhoud van wat als links wordt gezien ook veranderen. Als links gewenste veranderingen heeft doorgevoerd wil ze deze behouden en zou daarmee in zekere zin rechts worden. Zo konden de liberalen in Nederland langzaam van links naar rechts schuiven, terwijl christelijke politieke partijen, die vaak als rechts te boek stonden, maar soms met radicale ideeën veel beter pasten bij de beschrijving veranderingsgezind en dus links. Het is duidelijk dat het schema links-rechts niet volstaat om partijen en politieke opvattingen correct in te delen. Er zijn partijen die op sommige onderwerpen behoudende en op andere veranderingsgezinde opvattingen hebben.
Halsema laat zien dat er ook een flinke gevoelswaarde zit in de termen links en rechts. Nogal wat mensen associëren zichzelf heel sterk met links of rechts. De termen worden bijna synoniem met goed en kwaad. De eigen richting is goed en de andere deugt niet. Daar zal de behoefte om bepaalde thema’s te claimen ook wel vandaan komen. Maar Halsema begeeft zich op glad ijs, lijkt me. Ik sluit niet uit dat het opkomen voor gelijke rechten voor homo’s in de vorige eeuw vooral een links thema was. Tegelijk is het duidelijk dat de grote veranderingen in de acceptatie van homoseksualiteit eigenlijk door heel de samenleving en het hele politieke spectrum lopen, met misschien een zeker tempoverschil. Rechtse partijen komen inderdaad ook op voor homorechten. Dat roept wellicht afgrijzen op bij Halsema, maar dat is dan toch een beetje ouderwets. De tijden zijn veranderd.
Rond de vrijheid van meningsuiting vind ik haar claim onzin. Van het klimaat van de jaren zestig en zeventig herinner ik me vooral dat er met ongekende heftigheid werd geageerd tegen andersdenkenden door de zich links noemende hoofdstroom. Openheid en verdraagzaamheid associeer ik zelf helemaal niet met politiek links uit die gloriejaren van links. Natuurlijk kun je wel zeggen dat de vrijheid om tegen heilige huisjes te schoppen als links werd gevoeld. Tegen de kerk, tegen geloof en tegen het establishment en het koningshuis bijvoorbeeld. De laatste golf van dat gevoel zit nu in de wens van een brede meerderheid van het parlement (van links tot rechts) om af te rekenen met aparte verboden voor godslastering en majesteitsschennis. Maar vrijheid van meningsuiting past helemaal niet in het links-rechts schema.
De claim dat nationalisme links is, kan ik nog minder plaatsen. In mijn herinnering was nationalisme in de jaren zestig en zeventig een vies woord. Net zoals ‘conservatief’ trouwens. Van links tot rechts werd het met wantrouwen bekeken. Maar linkse partijen liepen daarin toch wel voorop. Internationale strijd en solidariteit is alles wat de klok sloeg. En nationalisme was eng en erg. De aandacht voor het verleden, voor de oorsprong van tradities en gegroeide gebruiken zat niet zozeer aan de linkerflank. Maar er is inderdaad wel wat veranderd op dat punt. De SP kwam op voor een nationaal historisch museum en grappig genoeg vragen zowel GroenLinkser Klaver als CDA’er Buma aandacht voor symbolen van nationale identiteit zoals de Acte van Verlatinge en het Wilhelmus.
Eigenlijk is het wel een leuk essay van Halsema. Het laat zien dat de inhoud van links en rechts verschuift. Misschien is het goed als Halsema zich realiseert dat het niet logisch is om de termen te gebruiken als synoniemen van goed en kwaad. En bovendien zou het kunnen dat bij enige reflectie Halsema moet toegeven dat ze er zelf anders over is gaan denken, dat een beetje nationalisme soms toch ook wel zinvol kan zijn en dat het wel mooi is om een beetje trots te zijn op positieve veranderingen in het verleden.
Halsema staat trouwens zeker niet alleen als het om de lading van de begrippen rechts en links als goed of fout gaat. Andersom komt het ook voor. Ik trof in een bijdrage van de bekende conservatieve publicist Bart Jan Spruyt de opvatting aan dat ontwikkelingssamenwerking, Europa en multiculturele samenleving ‘links’ zijn. Deze thema’s spreken hem kennelijk niet aan en vallen dus onder de aanduiding ‘links’. In een column van Leonie Breebaart in Trouw kwam ik de term ‘linkse pers’ tegen, tegenover rechtse denkers. Uit de context wordt dan duidelijk dat de linkse pers vooral uit zou gaan van de waarheid van harde feiten, terwijl rechtse denkers aandacht vragen voor een bredere werkelijkheid, waarin ook verbondenheid met traditie en familie een rol speelt. Misschien is het relativeren van de links-rechts schema’s wel de beste oplossing.
Persoonlijk heb ik niet zoveel met deze schematische manier van denken. Ik ben niet voor of tegen dingen omdat ze links of rechts zouden zijn. Soms zijn die termen aardige hulpmiddelen om personen en partijen enigszins te duiden. Maar net zo vaak faalt die indeling juist. Nationalisme is niet per definitie links of rechts. Vrijheid van meningsuiting is dat al helemaal niet, denk ik, en zeker tolerantie niet. Liever dan ons druk te maken of bepaalde ideeën nu met het meeste recht opgeëist kunnen worden door links of rechts, kunnen we proberen zinvolle discussies te voeren over inhoudelijke waarden. Dan kan er misschien wel verdraagzaam gesproken worden over verdraagzaamheid.
In de dagen voor Pasen is er de laatste jaren – naast de oudere traditie van Matthäus-Passion in kerken en concertzalen – een nieuwe traditie ontstaan van The Passion, het navertellen en naspelen van het lijdensevangelie door bekende zangers, die moderne liedteksten uit de popcultuur gebruiken om dichter bij het verhaal en dichter bij de mensen te komen. De evenementen worden jaarlijks massaal bezocht en door miljoenen op televisie bekeken. Dit jaar was de Bijlmer in Amsterdam de plaats van handeling. Deze vorm van present stellen van het lijdensevangelie doet denken aan de viering van de Semana Santa, de Heilige Week, in het katholieke Spanje, waar in grote optochten het lijdensevangelie op straat wordt beleefd.
Er zijn ook diverse varianten op deze nieuwe traditie. In Haarlem was er een indrukwekkende voorstelling van het lijdensverhaal van het Wandeltheater Dolorosa. Levende standbeelden vormen de basis van die voorstelling. Het vond grotendeels plaats in de oude Bavokerk in het centrum van de stad. Maar twee scenes waren buiten. In één ervan loopt een acteur als Jezus met een groot kruis over straat. Bij de vergunningaanvraag was er even aarzeling: ambtenaren vroegen zich af of het wel pas geeft om zo’n religieus symbool op de openbare weg te vertonen. Mensen zouden er aanstoot aan kunnen nemen. Het leek mij geen probleem. Ik heb ook geen enkele klacht gehoord.
Dat lag wat anders in Nunspeet. Ik zag zelfs de kop: Oproer tegen The Passion in Nunspeet. De plaatselijke TV organiseerde een eigen Nunspeetse variant op The Passion, maar dat riep dus veel protest op. Een petitie tegen deze opvoering haalde meer dan vijfduizend handtekeningen. Het verzet kwam overigens niet van atheïsten of andersgelovigen, maar van leden van verschillende kerken in Nunspeet. Het naspelen van het bitter lijden van Jezus werd als godslasterlijk ervaren. Naast de petitie waren er vragen in de gemeenteraad en een oproep tot gebed tegen deze opvoering.
Ik begrijp wel dat mensen zich kunnen storen aan een verbeelding van wat voor hen het heiligst is op een als profaan ervaren wijze. Maar het is toch merkwaardig dat uitgerekend christenen bezwaar maken tegen deze vorm van zichtbaar en hoorbaar maken van het evangelie in de samenleving. Het doet denken aan de protesten die er indertijd waren tegen de film Jesus Christ Superstar. Ook daar was de combinatie van het lijdensevangelie met theatrale vormen, popmuziek en eigentijdse elementen voor velen een probleem. Ik heb de film nooit gezien, maar kreeg toen de indruk dat het kennelijk een soort persiflage was van het evangelie. Tot ik jaren later een heel actieve en enthousiaste christen ontmoette die me vertelde dat zij van huis uit totaal niet met geloof en kerk vertrouwd was, maar tot geloof was gekomen na het zien van die film. Een soortgelijke ervaring had ik bij de Passiespelen van de Semana Santa. Mijn idee was dat het vooral een theatraal gebeuren zou zijn met weinig diepgang. Maar in ieder geval de keer dat ik er zelf getuige van was, was ik onder de indruk van de echte devotie die het opriep bij velen.
Het is goed dat er in het geseculariseerde Nederland plaats is voor het zichtbaar en hoorbaar maken van het verhaal van het lijden en sterven van Jezus. Zelfs kerkmensen moeten daar maar wat begrip voor kunnen opbrengen.
Drs. Jos Wienen is burgemeester van Haarlem en redacteur van Kontekstueel. Mailadres:
- Raadplegingen: 2245