Skip to main content

nr5 • 2018 • Schuld in de preek

32e jaargang nr. 5 (mei 2018)
Thema: Schuld

A.J. Zoutendijk
Schuld in de preek

Wanneer komt in de preek de schuld ter sprake? De achterliggende gedachte van de redactie is dat dat in deze tijd minder het geval is. De hoorders worden niet in het perspectief gezien van hun schuld maar vooral van hun kwetsbaarheid. Pijn is het thema, niet zonde en schuld. Wat kan de prediking van schuld en vergeving betekenen? Gaat deze prediking werkelijk in op wat er bij de hoorders speelt? En hoe zit het met onschuld als thema in de preek?

Preken over schuld is licht. Als David te horen krijgt ‘gij zijt die man’ dan komt hij niet in het donker te staan maar in het licht. Alles wat aan de dag komt is licht (Efeziërs 5). Dat licht doet wel pijn aan de ogen maar er schijnt vergeving doorheen. Je kunt in een christelijke verkondiging alleen over schuld spreken in het licht van de genade. Het is daarom een zegen, en achteraf een weldaad voor de hoorder, om van schuld te horen spreken die de zijne is, zodat hij zich op het diepst gekend, ontmaskerd en nochtans aanvaard weet. Zo’n ervaring kan eenmalig en beslissend zijn: toen je gezegd werd dat je op een fout en uitzichtsloos spoor zat en je je verantwoordelijkheid ervoor erkende, nam je leven een andere wending. Er kwam ruimte om de vergeving aan te nemen en Christus te gaan volgen. Maar zo’n ervaring scherpt ook het gehoor om telkens weer de verkondiging te ontvangen als een vrijspraak.
Moet iedere preek eropuit zijn dit schuldbesef levend te houden? Als we de verkondiging beschouwen als een ontmoeting met God, dan is dat zeker aan de orde, ook al benoemen we het niet in woorden. Als het kruis onze theologie is (Luther), komt alles te staan in het teken van de verzoening. De vraag moet niet zijn of er (genoeg) over schuld en zonde wordt gepreekt maar of het kruis in het centrum staat, als bron van verzoening en ook van vernieuwing.

Wat is schuld?
Wat is eigenlijk een zuiver schuldbesef? Het heeft om te beginnen een menselijke maat, je kunt niet meer beseffen dan je gegeven wordt en dan je aankunt. Schuld hoort bij ons mens zijn, het toont de grootheid van de mens dat hij schuldig kan zijn. Hij is aansprakelijk voor zijn daden en hij heeft wat van hem verwacht mocht worden niet gedaan of verkeerd gedaan. Schuld komt voort uit een verplichting (het verschuldigde) en een verplichting veronderstelt een verbinding. Wij hebben iets met God en onze naaste, wij hebben recht op elkaars betrouwbaarheid. Dat komen wij niet na en daar ligt de schuld, die wij volgens de Catechismus iedere dag groter maken (vraag 23). Dit is in absolute taal gezegd: we zouden anders moeten kunnen, maar we blijken het niet te kunnen en ook niet te willen. De Catechismus spreekt absoluut omdat ze bezig is iets uit te leggen, namelijk dat we bij de middelaar Jezus moeten zijn. Volgens Luther moet de prediking ‘de zonde groot maken’. Waar de zonde groot wordt, komt de genade overvloediger aan het licht (Romeinen 5). Het risico is dat een absolute schuld algemeen en abstract blijft. Daarom moeten we concrete en kleinschalige woorden zoeken om de schuld in het licht te stellen. Om te beginnen denk ik aan de manier waarop God het doet, via het stellen van een vraag: Adam, waar ben je? Kaïn, waar is je broer? Mijn volk, wat heb ik je aangedaan? De prediker moet de rol van God durven spelen in die vragen. Ik bedoel: de passie van God belichamen in zijn optreden. Hij kan niet kalm de schuld vaststellen en dan de vergeving meedelen.

Narratief: de bijbel
Als er ergens narratief gepreekt moet worden, dan hier. Schuld is een verhaal, een hele geschiedenis. Velen lopen rond met een schuldgevoel over één bepaalde misser, daar zit schaamte bij. Maar het verhaal van God en mensen woelt meer op, het vertelt hoe we onuitstaanbaar zijn geworden voor God. Ik herinner me dat ik me de evocatieve taal uit Jeremia 3 eigen moest maken, waar de Heilige van Israël zich bedrogen weet: hoe vaak ben je vreemd gegaan, hoe lang heb ik staan wachten! Moeten de arme hoorders van nu dit horen? Ze moeten het horen. Wij laten God staan, bij iedere leugen en bij iedere buiging voor afgoden. Verderop in dit hoofdstuk staan deze woorden: ‘keer terug, afkerige kinderen, Ik zal u van uw afdwalingen genezen.’ Schuld is ook verslaafd zijn aan verkeerd gedrag, je moet ervan genezen. Dat gaat stukje bij beetje. Calvijn legt uit waarom we moeten blijven bidden: vergeef ons onze schulden. Dat is omdat het Gods bedoeling is om ons geleidelijk (paulatim) te herscheppen naar zijn beeld (Inst. 3.20.45). Hoe menselijk is dat. En er is schuld die we kunnen vereffenen. Terugbetalen met rente en de waarheid zeggen en iemands goede naam herstellen. Wij zijn elkaar altijd liefde schuldig.
Er is ook een ander verhaal: van mensen die menen zichzelf te kennen. Wij zijn toch niet blind? vragen Farizeeën. ‘Was u maar blind’, zegt Jezus, ‘dan zou u zonder zonde zijn. Maar u beweert dat u ziet, en dus blijft uw zonde.’ Hoe moet je dit vertolken? Is er een schuld die niet te verhelpen is? Dat kun je om Christus’ wil niet zeggen. Toch vindt er onder de preek ook toesluiting plaats. De mens die zich nestelt in zijn eigengemaakte religieuze waarheid en daarbij blijft, je ziet ze in de wereld en je mag hopen dat ze in de kerk niet te vinden zijn. Dit verhaal doet je terugdeinzen: ben ik het? En dan roep je om ontferming.
Eigentijdse verhalen over schuld en bekentenissen zijn er inmiddels genoeg. Wat opvalt is dat er vaak verzachtende omstandigheden worden aangevoerd, hoe menselijk is dat. Een christelijke beroemdheid zegt dat zijn gedrag niet zo erg was als waarvan hij beschuldigd wordt en een medewerker moet dan zeggen dat het foute gedrag structureel was. Erkennen dat je fout deed, ten overstaan van de mensen, is nodig; erkennen dat je fout zit met je leven is iets dat je van God moet horen en dat je alleen tegen Hem kunt zeggen, eventueel via het oor van een ander. Deze intimiteit moet in de preek bewaard blijven, zulke dingen zeg je zachtjes, als onder vier ogen. Wat de prediker luid mag roepen is dat de schuld is voldaan. ‘Cry unto her’, zingt de tenor in Händels Messiah.

Is schuld nog het grote thema?
De tweede vraag die ik mijzelf stel is of een prediking van schuld en vergeving de hoorders dient en hun geeft wat ze vandaag nodig hebben in hun christen zijn. Ze lopen minder rond met hun schuld en zijn meer bezig met hun plek te vinden in een verwarrende wereld. Zij, gelovige christenen, zoeken sporen van God, zij willen een goed leven leiden voor Gods ogen, zij willen levensadviezen voor het dagelijkse bestaan.
Daar moet de verkondiging bij aansluiten en op ingaan. Over een goed leven gesproken, Augustinus wist daar alles van en als bisschop gaf hij elke dag adviezen. Zijn uitgangspunt was: ik wil God en mijn ziel leren kennen. Calvijn dacht net zo: zelfkennis en kennis van God daar is alles in samen te vatten, het goede, het ware en het schone. Als we dit als uitgangspunt nemen dan is een prediking waarin schuld en vergeving gethematiseerd worden een uitstekende ingang voor menszijn vandaag. Schuld is de ‘eer’ van de mens, hij kan ter verantwoording geroepen worden. Mensen die geen verantwoording willen nemen voor hun daden, ont-menselijken. Toen in Zuid-Afrika een waarheidscommissie de bekentenissen van onderdrukkers liet optekenen en er in Gods naam vergeving geschonken werd, kwam er humaniteit aan het licht als een teken voor alle volken.
Oprecht schuldbesef geeft een ondertoon aan het leven. Je hoeft niet dagelijks met je schuld rond te lopen, en ook hoeft niet iedere preek hierover te gaan. Maar in de liturgie en het Onze Vader worden we er altijd door aangeraakt. Dat geeft besef van verbinding. Je komt hoe dan ook dieper in de wereld te staan, niet meer ‘wij’ tegenover ‘zij’, maar in verbinding met medemensen. En wat dacht u van vergeving? Het is meer dan het gewone, dat je vrede sluit met wie jou kwaad deed. We moeten dat niet beperken tot de erge feiten zoals mishandeling. Het begint al waar we onze agressie tegenover pesterig gedrag inhouden. Als de verkondiging de verbinding kan aangeven tussen het geheim van de schuldbelijdenis en de manier waarop wij zaken doen en adviezen geven, dan wint de preek aan betekenis.

Onschuld
Het derde thema gaat erover, dat een mens zich kan verzetten tegen zijn schuld. Dat is het geval bij een valse aanklacht en daarvan lezen we in de bijbel een aantal voorbeelden. Het zijn zogeheten onschuldspsalmen en één daarvan, Psalm 7, heb ik lang geleden voorgelezen aan een gemeentelid die op een middag achtergelaten was door haar echtgenoot en ingeruild voor een ander. Zij werd gekweld door verdriet maar vooral door schuldgevoelens: heb ik het ernaar gemaakt, ben ik tekort geschoten?
In een zekere woede las ik met haar. ‘Doe mij recht, Heer. Ik ben onschuldig, mij treft geen blaam. Kom mij te hulp, gebieder van het recht.’ Zo had ze er niet eerder tegenaan gekeken. Het was een eyeopener. Je kunt zeggen dat ze last had van onechte schuldgevoelens, maar zulke gevoelens zijn heel echt voor degene die ze heeft. Ik vermoed dat er onder de hoorders meer dan één is die met dergelijke gevoelens te kampen heeft. Ze kunnen zonodig verwezen worden en therapie krijgen, maar daar kunnen we als gemeente van God toch geen genoegen mee nemen? Want God is de beschermer van de onschuldigen, Hij neemt het voor hen op en voert hun geding.
Hiervoor ging het over een zuiver schuldbesef in het licht van de genade. Nu gaat het om een zuiver besef van onschuld in het licht van Gods recht. Je kunt zo met jezelf overhoop liggen door verdriet en wanhoop, dat je niet meer weet wat je bent: schuldig of niet? Dan ga je naar God toe, die je bestaan weegt en alles weet. Hij weet van schuld, maar ook van onschuld. Bij God wordt het één niet met het ander vermengd tot een glibberig geheel, zoals al te vaak bij misbruik in christelijke kring. ‘Ja, het was fout maar we hebben toch allemaal schuld.’ Laten we ons verheugen met ontzag voor een rechtvaardige God die de schuldige niet voor onschuldig houdt en die onschuldigen in hun recht zet. De verkondiging is er ook voor bedoeld dat deze rechtvaardigheid in het licht gesteld wordt. Dat zijn de predikers aan God en aan hun hoorders verschuldigd.

Ds. Andries Zoutendijk is predikant (PKN) te Utrecht. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 


  • Raadplegingen: 2332