Skip to main content

nr1 • 2018 • ‘Leefregels’ zijn niet uit!

33e jaargang nr. 1 (sept. 2018)
thema: Nazomerdialogen

P.A. Verbaan
‘Leefregels’ zijn niet uit!

Dat heb je met die nieuwe moderne media: plotseling is er een naam – in dit geval die van Jordan Peterson – die overal opduikt en binnen een half jaar van een onbekende Canadese hoogleraar psychologie een wereldberoemde, intellectuele cultuurcriticus wordt. In no-time stond zijn nieuwe boek bovenaan de bestsellerslijst van The New York Times. Wie de naam van deze voormalige docent op Harvard googelt, kan uren, nee, dagen vooruit om middels podcasts, interviews, blogs én colleges nader kennis te maken met zijn inzichten.

Peterson verbindt gemakkelijk moderne inzichten uit de filosofie, psychologie, theologie, biologie, neurowetenschappen, wereldgeschiedenis en literatuur met elkaar. Friedrich Nietzsche, Carl Gustav Jung, Aleksandr Solzjenitsyn en Fjodor Dostojevski lijken – naast de Bijbel – zijn belangrijkste bronnen. Met name dertigers vragen elkaar onderling: ‘Heb jij zijn online colleges al eens gevolgd? Zijn boek 12 Regels voor het leven. Een remedie tegen chaos al gelezen?’ Ik hoorde dat in twee steden in Nederland onder millennials (zij die geboren zijn tussen 1980 en 2000) een Peterson-kring is gestart om gezamenlijk het boek te lezen en te bespreken. Voor mij aanleiding om op vakantie zijn dikke (459 pagina's tellende) bestseller mee te nemen en met u – mensen die zondags geregeld leefregels voorgehouden worden – hier enkele leeservaringen te delen.

Moreel vacuüm
Het is best opvallend dat waar mensen in onze tijd doorgaans niet staan te springen om meer regels, nu juist een boek met leefregels onder een bepaalde bevolkingsgroep blijkbaar zo populair kan worden. Hoe valt dat te verklaren?
Dat gaat verder dan het charisma van Peterson en/of het handig gebruikmaken van YouTube alleen. Verschillende commentatoren wijzen op het volgende: er bestaat onder veel jonge mensen tegenwoordig een verlangen naar regels of richtlijnen. Twintigers en dertigers vormen een generatie die gelijktijdig twee schijnbaar tegenstrijdige ideeën over moraliteit heeft geleerd. En door deze tegenspraak zijn ze gedesoriënteerd geraakt en onzeker geworden. Aan de ene kant hebben ze meegekregen dat moraliteit relatief is – er bestaat geen absoluut goed of fout, regels zijn niet meer dan afspraken die gerelateerd zijn aan je afkomst en opvoeding, aan de cultuur en de periode waarin je bent geboren. Bovendien blijkt soms dat de moraal van een groep ook met machtsverhoudingen te maken heeft. Juist omdat morele waarden arbitrair blijken te zijn, lijken tolerantie en respect voor anderen nog het enige gebod dat telt. Reden ook waarom het voor volwassenen zeer ongepast lijkt een jonger iemand te adviseren hoe hij met leven.
Maar als alles relatief is, dan verlang je naar regels die het wél houden, mensen die wél een ‘gids ten leven’ kunnen zijn. Alleen het lastige is, er zijn wel mensen die dat willen zijn en daarbij ook bronnen hebben, maar die zijn vaak zó uitgesproken, zó ideologisch geladen of zó extreem oordelend, zij weten zó goed wat eraan schort en wat ertegen moet worden gedaan dat het weleens lijkt dat de enige mensen die in een relativistische samenleving goede raad willen geven, degenen zijn die het minst te bieden hebben.

Verantwoordelijkheid
Peterson vertelt aan het begin van zijn boek hoe hij ertoe kwam zijn ‘leefregels’ op te stellen. Hij was betrokken bij het internetforum Quora, waar iedereen vragen kan stellen en iedereen kan antwoorden; zo'n site waarop de meeste antwoorden maar heel weinig aandacht krijgen en een piepkleine meerderheid buitengewoon populair kan worden.
Op de vraag ‘Wat zijn de meest waardevolle dingen die iedereen zou moeten weten’ stelde hij een lijst op met regels oftewel maximes waarvan sommige een serieus en andere een meer ironisch karakter hadden: ‘Wees dankbaar ondanks je leed’, ‘Zaai geen verwarring’, enzovoorts, en binnen korte tijd werd deze lijst met honderdduizenden gedeeld, becommentarieerd en zo werd Peterson uitgenodigd daarvan een boek van te maken. Natuurlijk werkte zijn ervaring als klinisch psycholoog en zijn hoogleraarschap aan de universiteit van Toronto mee.

Wie naar Peterson luistert of hem leest, stuit al spoedig op het begrip verantwoordelijkheid. Ik laat hem één keer zelf aan het woord: ‘We zitten eeuwig gevangen in een keihard dilemma: verlies van een gezamenlijk groepsgeloof maakt het leven chaotisch, ellendig en onverdraaglijk, en de aanwezigheid van een groepsgeloof maakt conflicten met andere groepen onvermijdelijk.
In het Westen zijn we ons aan het terugtrekken uit onze op traditie, religie en zelfs op de natie gebaseerde culturen, voor een deel om het gevaar van groepsconflicten te verkleinen. Maar we vallen in toenemende mate ten prooi aan vertwijfeling en zinloosheid […] Hoe kan de wereld verlost worden van het vreselijk dilemma?
Het antwoord: door de verheffing en ontwikkeling van het individu, door ieders bereidheid de schouders onder de lasten van het Zijn te zetten en de heldhaftige weg te kiezen. Ieder van ons moet zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid op zich nemen voor zijn eigen leven, de maatschappij en de wereld. Ieder van ons moet de waarheid zeggen, herstellen wat kapot is en datgene wat verouderd is, ontmantelen en opnieuw opbouwen. Op die manier kunnen en moeten we het lijden dat de wereld vergiftigt reduceren.
Dat is veel gevraagd. Dat is álles gevraagd. Maar het alternatief – de gruwel van autoritair geloof, de chaos van de omgevallen staat, de tragische rampspoed van een onbeteugelde natuurlijke wereld, de existentiële angst en zwakte van het doelloze individu – is duidelijk erger. Ik heb tientallen jaren over dergelijke ideeën nagedacht en lesgegeven. Ik heb een groot corpus aan verhalen en concepten die ze onderbouwen opgebouwd. Maar ik wil geen moment beweren dat ik het met mijn gedachtegoed helemaal bij het rechte eind heb. Het Zijn is veel complexer dan één mens kan weten, en ik heb niet het hele verhaal. Ik bied gewoon het beste wat binnen mijn bereik ligt.’ (p. 32,34)

Het zou kunnen zijn dat u inmiddels nieuwsgierig geworden bent naar welke leefregels dan uit zo'n benadering volgen. Dat was ik ook, maar ik ga ze hier niet opsommen – vooral omdat sommige zonder toelichting slechts open deuren lijken en ze voor Peterson vaak alleen een kapstok zijn voor of een knipoog vormen naar een punt dat hij wil maken. Ik kies slechts enkele leefregels uit en ga daarop nader in. Voor wie wil, is het twaalftal op internet gemakkelijk te vinden.

Rechtop!
Geregeld maakt Peterson gebruik van vergelijkingen met dieren. Aan één van de alleroudste dieren ter wereld, de kreeft – die al 350 miljoen jaar op aarde leeft, even ter vergelijking: dinosaurussen leefden 65 miljoen jaar geleden – illustreert Peterson hoe het leven van mens en dier feitelijk een voortdurende kwestie van winnen en verliezen is. Tot in de chemie van het brein is het aan te wijzen: een kreeft met een hoog gehalte aan serotonine en een laag gehalte aan octopamine heeft overwinning op overwinning behaald, neigt een verwaand, opschepperig soort schaaldier te worden dat als het wordt aangevallen niet snel geneigd zal zijn zich gewonnen te geven. Een kreeft met een tegenovergestelde verhouding van beide stoffen is eerder een geremde, mismoedige kreeft. En, stelt Peterson, zo werkt het ook in ons neurosysteem. Geneesmiddelen die worden voorgeschreven aan mensen die onder depressies gebukt gaan hebben grotendeels hetzelfde effect. De wereld is hard en meedogenloos, het zogenaamde Matteüs-principe (naar Mat. 25:29) blijkt dikwijls waar: ‘wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen.’

Volgens Peterson bevindt zich diep in ieder mens een primordinale calculator, ver onder je gedachten en gevoelens, die precies bijhoudt wat je plaats in de maatschappij is op, zeg maar, een schaal van één tot tien. Alleen soms, door externe of interne factoren, is er iets mis met dat telmechanisme. Door allerlei omstandigheden kun je jezelf – en je zelfrespect – kwijtraken, door jezelf of door anderen op een bepaalde ervaring of situatie afgerekend worden. Maar laat je je als mens dan verslaan door een houding van verslagenheid?
Fysiek rechtop staan, met je schouders naar achteren, is leefregel één. Rechtop staan heeft zelfs metafysische implicaties, volgens Peterson. Het betekent de ark bouwen die de wereld beschermt tegen de corrumperende zondvloed van moordende wanhoop en verschrikkelijk lijden, rechtop staan betekent dat je doelbewust de last van het Zijn accepteert. Maak dat de serotonine rijkelijk vloeit door je zenuwbanen, en besef dat je, hoewel meer dan een lichaam en chemie alleen – ook lichaam bent.
Vermoedelijk een verrassende leefregel, ook als je als kind al jong de levenswijsheid van rechtop lopen, van ‘een touwtje naar het plafond’ al jong van je moeder of oma meekreeg! Typisch een modern zelfhulpboek, denkt u misschien. Dat ontken ik niet, maar wel één dat er mag zijn. Nog een andere leefregel dan.

Zorg voor jezelf!
Omdat we nu vooral wetenschappelijk leren denken is het steeds moeilijker voor ons om zelfs maar te begrijpen dat er een andere manier van kijken bestaat. Subjectief ervaren, hoe wij de wereld zien, is meer als een verhaal of een toneelstuk. Neem pijn bijvoorbeeld. Dat is iets dat zo echt is dat er geen enkel argument tegenop kan, hooguit kun je het uitdrukken in een krachtig beeld.
Iedere subjectieve ervaring bestaat volgens Peterson in drie elementen: orde, chaos en bewustzijn. Chaos is de buitenlander, het geritsel in de bosjes gedurende de nacht, het monster onder het bed, de verborgen woede van je moeder en de ziekte van je kind. Chaos is de wanhoop en afschuw die je voelt op het moment dat je diep bent verraden. Het is de plek waar je eindigt als alles uit elkaar valt; als je dromen sterven, je carrière ineenstort of je huwelijk breekt. Chaos is kortom de plek die je niet begrijpt.
Orde, daarentegen, is stam, religie, haard, huis en land. Het is de warme, veilige huiskamer waarin de haard gloeit en de kinderen spelen. Oftewel, de plek waar alles gaat zoals je verwacht. Waar dingen werken. We vinden het fijn daar te zijn, omdat we daar kunnen nadenken over de toekomst. Orde kan ieder moment uiteenvallen tot chaos, onbekend terrein. Je kunt erachter komen dat je partner al jaren vreemd gaat. Je kunt je baan verliezen. De grond kan onder je voeten vandaan vallen. Ook symbolen kunnen ineenstorten, zoals de Twin Towers. Dan ontstaat er chaos: opeens begeef je je in het onbekende. Je oude manier van de wereld begrijpen voldoet niet meer. Orde en chaos bestaan echt volgens Peterson, in de zin dat het de manieren zijn waarop we de wereld ervaren. Hoe moeten we omgaan met die orde en chaos? Intuïtief lijkt het wellicht aantrekkelijk ons volledig in de orde te willen bevinden: daar is het veilig, bekend, weten we wat er gaat gebeuren. Toch is dat niet het juiste pad. Orde alleen is niet genoeg. Je kunt niet slechts stabiel zijn, en veilig, en onveranderlijk, omdat er altijd essentiële en belangrijke nieuwe dingen zijn om te worden geleerd. En bovendien verandert de wereld voortdurend. Niettemin, chaos kan te veel zijn. Je kunt niet lang overspoeld en overweldigd worden boven je macht. Dus je moet je ene voet plaatsen in wat je al de baas bent en de andere in wat je momenteel verkent en onder de knie krijgt. Dan heb je jezelf zo gepositioneerd dat de terreur van het bestaan onder controle is en je veilig bent, maar je ook alert en betrokken bent. Dat is waar nieuwe dingen je eigen worden, waar betekenis kan worden gevonden.

Peterson analyseert het verhaal over de hof van Eden ook in die zin. Hier leven Adam en Eva in een ommuurde tuin. Alles lijkt perfect, veilig, voorspelbaar: orde. Tot de slang verschijnt. Deze staat voor de chaos. Het maakt niet uit hoe hoog we de muren bouwen om de chaos buiten te houden, chaos weet zich in ons leven te wurmen. Chaos kan in vele gedaanten verschijnen. Voor de letterlijke slang hoeven we in ons land niet bang te zijn, maar de metaforische is overal. En hoe dient het bewustzijn hierop te reageren? Het antwoord op Genesis 3 ligt eigenlijk al in Genesis 1 besloten: het evenbeeld van God belichamen. Met woorden van T. S. Eliot, ‘terug is de weg voorwaarts’, maar dan als ontwaakte wezens, die de juiste keuzes maken. De mens (jij!) verdient respect, juist als gevallen en falende mens mag je, kan je opnieuw beginnen: je bent, ook buiten het paradijs, belangrijk voor andere mensen, voor jezelf – en zou ik aanvullen: voor God (Peterson gebruikt veel voorbeelden uit de bijbel, maar spreekt weinig over het leven voor Gods aangezicht).

Evaluatie
Er is veel meer te zeggen over Petersons boek, in positieve én kritische zin. Af en toe schiet Peterson echt raak. Bijvoorbeeld ook daar waar hij stelt dat de kleine leugen het aas is dat de Vader der Leugens gebruikt om zijn slachtoffers te vangen. Daarom Regel 8: ‘Vertel de waarheid, of lieg in elk geval niet.’
Af en toe schiet of draaft Peterson ook door. Hij is in eigen land controversieel, omdat hij over emancipatie en het verschil tussen mannen en vrouwen traditionele en uitgesproken opvattingen debiteert. Een pittige confrontatie op televisie met Cathy Newman over het onderwerp gendergelijkheid gaf zijn boek nog meer vleugels. Ik geef ook daarvan een voorbeeld. Peterson stelt dat jongens nogal eens onuitstaanbaar zijn omdat moeders hen geen strobreed in de weg leggen. Hij schrijft dan: ‘Dergelijke vrouwen protesteren luidruchtig tegen elk bevel van een volwassen man, maar staan onmiddellijk op om een boterham met pindakaas te maken als hun zoontje dat onder het videogamen van hen eist. De toekomstige partners van dergelijke jongens hebben alle reden om de pest te hebben aan hun schoonmoeder. Respect voor vrouwen? Dat is iets voor andere jongens en andere mannen, niet voor hun lieve zoontjes.’ Vooral de filosoof Derrida die indringend nadacht over macht als drijfveer moet het bij Peterson ontgelden. Waar volgens Derrida hiërarchieën baat hebben bij de onderdrukking van uitgestotenen, – vergelijk de Sovjetunie met de Goelag Archipel en China onder Mao – spelen nu de feministen de kaart van de macht en presenteren zij de vrouwen als de onderdrukten en de mannen als de onderdrukkers. Alsof er over gender(on)gelijkheid niet meer en andere dingen te zeggen zijn.

U begrijpt, dat maakt veel los en daarover is het laatste woord nog niet gezegd.
Dat laat echter mijns inziens onverlet dat het jammer zou zijn wanneer Petersons adviezen en therapeutische inzichten om die reden ongelezen zouden blijven. Want zeg nou zelf, hebben we het niet steeds opnieuw nodig leefregels te vernemen, die de Tien Woorden uit de Bijbel doorvertalen naar vandaag en de mens aanspreken op zijn verantwoordelijkheid?

Naar aanleiding van Jordan B. Peterson, 12 regels voor het leven. Een remedie tegen chaos, Amsterdam 2018.

Dr. Peter Verbaan is predikant (PKN) te Ermelo en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.


  • Raadplegingen: 2334