Skip to main content

nr1 • 2018 • Laatst geboekt

33e jaargang nr. 1 (sept. 2018)
thema: Nazomerdialogen

P.L. de Jong
Laatst geboekt
Vakantieboeken

De boeken waarover het in deze rubriek gaat, zijn de boeken die ik min of meer ongezocht opendeed tijdens mijn vakantie. In zoverre dus letterlijk laatst geboekt. Omdat ik bezig was met herstellen, kwamen we niet verder dan een voor ons bekend zomerhuisje van Duitse mensen in Zoutelande, het dorp van `Ik ben blij dat je hier bent.’ Dat was ik zeker.
Er gingen nauwelijks boeken mee. Gewoon te moe, dacht ik. Toch heb ik wel een en ander gelezen. In het zomerhuisje vond ik tussen de boeken een bundel verhalen van Heinrich Böll getiteld Der Zug war pünktlich. 1946 bis 1951. Een van mijn kinderen had van Griet op de Beeck bij zich Kom hier dat ik u kus. Toen ze het uit had begon ik ermee. Op een zomerse rommelmarkt kocht ik Publieke Werken van Thomas Rosenboom voor één euro en Jules Verne’s De Reis naar de maan in 28 dagen en 12 uren voor 50 cent. Boekhandel Pettinga stuurde mij op ons vakantieadres de politieke biografie van Angela Merkel van de hand van Michèle de Waard toe. Genoeg voor deze rubriek.

Der Zug war pünktlich
Ik begon met Heinrich Böll. Het was een uitgave uit 1964. Met op het titelblad ‘Der Zug war pünktlich’ en ‘Wo warst du, Adam?’ Twee min of meer complete verhalen plus nog 26 korte vertellingen. Ik had kennelijk nog nooit iets gelezen van Böll en begon dus wat naïef. De verhalen spelen zich af in de oorlogsjaren en de jaren erna. De titel van het eerste verhaal triggerde me. De zin komt voor op de eerste pagina. Het is aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Ergens op een station in het Rijnland stopt ‘s avonds laat de trein vanuit Parijs naar Przemysl, aan de oostgrens van Polen, zeg maar Oekraïne. Het is een trein voor militairen die een paar weken verlof hebben gehad en nu terug getransporteerd worden naar het front. De soldaat Andreas beseft dat dit zijn laatste reis wordt. Binnen een week zal hij aan het front zijn en waarschijnlijk dezelfde dag dood. Hij kan zich net zo goed voor de trein werpen. De trein komt precies op tijd binnen en is overvol. Als hij ingestapt is en tussen een paar Kumpels en hun bagage is gaan zitten op de grond, valt hem het woord bald (snel of spoeding) in als een schot hagel die dwars door hem heengaat. Spoedig zal hij dood zijn. Nog een paar dagen. Dit gevoel blijft hem heel de reis bezighouden, hoe zeer hij zich ook laat afleiden door een vast groepje makkers. Als ze hun einddoel naderen, neemt een van de groep die nogal wat geld heeft, de groep mee naar een voor hem bekend bordeel buiten de stad. Daar praat Andreas heel de nacht met een prostituee die op haar beurt haar oorlogservaring vertelt. De andere dag rijdt de auto waarmee het gezelschap op weg gaat op een bom en iedereen is dood. Alleen Andreas niet. Maar veel mens is niet van hem over.

In de titel van het verhaal zit iets fatalistisch. Met de start van de oorlog is een trein in beweging gezet die door niemand meer te stoppen is en die overal op tijd blijft binnen komen, al is de oorlog al lang verloren. Mensen als Andreas worden meegevoerd richting de hel aan de grens van Rusland, richting dood en verderf. Je kunt er de klok op gelijk zetten. Der Zug war pünktlich. Het heeft iets van het onuitwijkbare van de dubbele predestinatieleer. Je hoort bij de verworpenen. Er is geen ontkomen aan. En toch loopt het anders. Böll weet heel knap iedereen van het groepje op weg naar de dood te typeren. Iemand met een grote mond, een jong iemand zonder enige ervaring. Andreas is de enige die zich geregeld overgeeft aan bidden. Maar het verandert niets aan het feit dat de trein keurig op tijd in Przemysl binnenloopt. Het is geen verhaal waar je vrolijk van wordt op het strand. En als je dan ‘s avonds wat stil bent, weet je ook waar dat aan ligt.

Het tweede complete verhaal is ergens nog triester. Het speelt zich af in een veldziekenhuisje een paar kilomers achter het oostfront. Alle militairen worden uitvoerig getypeerd. Te beginnen met de generaal die weliswaar veel onderscheidingen op de borst heeft, maar geen kruis van verdienste om zijn hals. Dat maakt de man kaal en triest. Een majoor heeft de leiding in het veldhospitaal. Verder is er een arts-chirurg die het liefst ziet dat zijn patienten snel dood zijn omdat hij toch niets voor ze kan doen. Bij de ingang is een soort kantoor waar je je kunt afmelden of aanmelden. Daar zit een treurig uitziende officier vrijwel heel de dag in de vensterbank naar buiten te kijken. In dit verhaal vallen eindeloos de woorden triest, wanhoop, grausam, zinloos, totaal zinloos, tragisch, verveling, ondergang, uitzichtsloos. Men weet dat de oorlog verloren is. Toch gaat alles door volgens alle protocollen. Böll kan zo’n veldhospitaal tot op de vierkante millimeter behang beschrijven. Al lezend voel je je steeds zwaarder worden. Het verhaal loopt ook niet goed af.

Zoals gezegd: ik begon wat naïef aan deze verhalen. Je verkeert constant in een sfeer van de ondergang van Europa. Als jonge dominee heb ik vaak aan ziek- en sterfbedden gezeten van mannen die erg veel leken op de hoofdfiguren in deze verhalen. Gewone mensen, boerenjongens, soms goed opgeleid, in een uniform gehesen. Ze vertelden me wat ze hadden meegemaakt. Een eenvoudige kruidenier in stofjas – een mens die heel de dag boodschappen bezorgde, een zachter mens was er op het dorp niet – vertelde me zijn ervaringen als krijgsgevangene van de Russen. Hoe ze alle hoop verloren. ‘Wat me nog enig houvast gaf,’ zei hij, ‘was de eerste vraag van de Heidelberger. Die hadden we uit het hoofd moeten leren op catechisatie.’ Van deze tijd hebben de meeste van ons geen idee. Ook niet de mensen die zo cultuurpessimistisch rondkijken tegenwoordig. Er zijn heel andere tijden geweest. In Duitsland weet men dat en ervaart het als een groot wonder dat de volken hen weer opnamen en een plek gaven. Intussen houdt men het verleden levend.

Nu toch het woord ‘ondergang’ viel: onze lezer en medewerker van den beginne Koos van Noppen schreef een vlammend pamflet naar aanleiding van de manier waarop we aan de rechterkant van de kerk bezig zijn met het milieu. Zeg maar helemaal niet. Volgens hem zijn we bezig met messen de Nachtwacht van Rembrand kapot te maken en appelleert hij aan ons geweten, niet alleen te leven uit de rechtvaardiging maar ook met alle macht ons in te zetten voor de schepping van God. Anders loopt het niet goed af met deze planeet.

Merkel
Na 1945 ging in Duitsland de oorlog nog vele jaren door. Voor velen in krijgsgevangenschap en later door de bouw van de muur. Er ontstonden twee Duitslanden. In de DDR wist men met behulp van `enthousiastelingen’ – ook uit ons land – de ellende nog ruim veertig jaar te rekken. Onder het mom van een alternatief voor het westers kapitalisme, echter geleid door louter communistische schurken. Echter, ‘das Rad dreht sich’, zegt men daar: er kwam een nieuw herenigd Duitsland.

De laatste twaalf jaar is Angela Merkel kanselier. Na Böll was ik toe aan een ander beeld van Duitsland en Europa. Journaliste Michèle de Waard (FD, NRC) schreef een leesbaar boek over haar politieke loopbaan. Merkel heb ik gevolgd vanaf het moment dat ze het opnam tegen Gerhard Schröder. Michèle de Waard gaat vrijwel alle wissels langs waar Merkel rustig en tijd nemend bij stond en keuzes maakte. De Euro, de economische crisis, de migranten, en Europa. Haar uitspraak bij het toelaten van duizenden mensen op de vlucht ‘Wir schaffen das!’ ging over heel de wereld. En nog steeds, vaak met de kop, ‘Wir schaffen es nicht’. Nog steeds wil ze geen bovengrens noemen voor het aantal mensen dat binnen mag komen. Ze nam het woord nooit terug!
Nu is het woord schaffen in het Duits eigenlijk niet een mensenwoord, maar past eigenlijk alleen in de mond van de Schepper. Dat zal ze ook wel bedacht hebben. Ook dat het niet makkelijk zou worden. Het verzet tegen haar is nog steeds niet gering. In het verlengde van de neonazistische beweging Pegida ontstond een nieuwe PVV-achtige partij: AFD (Alternative für Deutschland) die niet veel beter is. Toen eind 2016 in Dresden duizende aanhangers de straat op gingen en racistische leuzen riepen, riep Merkel openlijk om afstand te nemen van deze mensen. Voor haar ook de reden om – ook nu de AFD in het parlement zit - niet met hen in gesprek te gaan. Al lopen onder de aanhangers ook christenen mee, en predikanten, de meesten zijn ‘braun angehaucht’. Dat beeld kent men nog uit de jaren dertig. En wie nog enig sympathie meent op te moeten brengen voor de AFD leze nog eens een uur in het dagboek van Jochen Klepper. Dat is pas een halve eeuw geleden.
Al lijkt Merkel soms te aarzelen, ineens is ze heel beslist. Ook richting Poetin en laatst richting Trump. Intussen blijft ze wijs beducht dat Europa niet Duits wordt, maar Duitsland deel blijft van Europa. De Waard heeft één en ander helder en boeiend opgeschreven. Volgens haar is Merkel de koningin van Europa. Met dit boek lukte het me Böll weer een beetje achter me te laten; hoe goed zware preken tijdens een vakantie ook kunnen zijn. Wie had kunnen denken dat Duitsland zich zo zou ontwikkelen?

Over de andere boeken moet ik kort zijn. Publieke Werken had ik indertijd niet gelezen. Bijna vijfhonderd pagina’s. Ik begrijp niet dat dit boek indertijd zoveel prijzen won. Met Griet op de Beeck is dat anders. Haar boek is het relaas van een jonge, goed opgeleide vrouw die zich blindelings vastklampt aan een oudere schrijver die vooral met zichzelf bezig is. Pas door de dood van haar vader vindt de hoofdpersoon eindelijk zichzelf. Een relaas waarin veel jonge seculiere mensen zich zullen herkennen. Jules Verne (1828-1905) las ik nog eens met veel plezier. Wel eens gehoord van de Amerikaanse vereniging, de Gun Club geheten? Enig idee wat men in die club voor doelstelling had?

De zomer is weer voorbij. Nog een enkele aankondiging: op 14 juli nam ds. Andries Zoutendijk afscheid als predikant van de Jacobikerkgemeente in Utrecht. Bij zijn afscheid werd hem een boek aangeboden met bijdragen van collega’s en vrienden. De titel van het boek luidt: Woorden van reisgenoten. Doordat er zoveel mensen een bijdrage leverden is het wel een bijzondere mix geworden.Voor elk wat wils, maar hopelijk alles voor Andries. We wensen hem een goede tijd toe als emeritus.

Naar aanleiding van:
Heinrich Böll, Der Zug war pünktlich, Gütersloh 1964.
Griet op de Beeck, Kom hier dat ik u kus, Amsterdam 2016.
Michèle de Waard, Angela Merkel. Een politieke biografie, Amsterdam 2017.
Kees Noorda (red.), Woorden van reisgenoten voor Andries Zoutendijk, Utrecht 2018.
Koos van Noppen, Messentrekkers bij de Nachtwacht, Nijkerk 2018.

Ds. Piet de Jong is emeritus predikant te Rotterdam, werkzaam in Oud-Vossemeer (PKN) en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

 

 


  • Raadplegingen: 2280