nr2 • 2018 • Areopagus 2018 (1)
33e jaargang nr. 2 (nov. 2018)
thema: Geloofsverantwoording
G.J. Roest
Areopagus 2018 (1)
Waar ligt jouw Areopagus? Wat zijn hedendaagse drempels om te gaan geloven? Wat zijn aanknopingspunten voor een geloofsgesprek? De redactie van Kontekstueel legt deze vragen voor aan twee theologen in het missionaire werkveld. Bijdrage nummer één: Gert-Jan Roest was evangelist en voorganger bij Via Nova (Amsterdam). Hij is universitair docent aan de universiteit te Kampen en enkele jaren geleden gepromoveerd op The Gospel in the Western Context.
De verdediging van het geloof heeft nieuwe accenten nodig in de postmoderne tijd. De Areopagus moet verbouwd worden. – De oude veteraan Paulus bracht het nieuws over Jezus op de Areopagus in Athene. Het was een plek waar – onder andere – nieuwe religieuze ideeën beoordeeld konden worden in een soort openbaar gesprek. Mijn Areopagus staat in Amsterdam op een plek waar veel jonge, theoretisch opgeleide mensen over straat gaan. We hebben echter de Areopagus verbouwd en kleine gespreksruimten in de rots uitgehouwen. Het bleek namelijk dat de mensen sceptisch waren geworden over grote verhalen. Een echt gesprek van hart tot hart bevat veel meer overtuigingkracht voor hen. Er is een soort scepticisme in deze groep over de waarde van rationele argumenten op religieus terrein. Er is nog een andere reden dat de verbouwing zo cruciaal was. Paulus kon zijn religie als iets nieuws presenteren, maar in onze cultuur is het christelijk geloof oud en verouderd.
Drempels
Het christelijk geloof zit met een gigantisch PR-probleem. En daar ligt misschien wel de grootste drempel vandaag de dag voor mensen om het christelijk geloof serieus te nemen. Mensen denken bij het christelijk geloof niet allereerst aan een nieuwe levensstijl van radicale liefde vanuit een authentieke spiritualiteit – zoals Jezus het onderwees – maar aan een systeem van zwart-witovertuigingen en bekrompen moraliteit die mensen angstig en veroordelingsgezind maakt. Het christelijk geloof lijkt hen niet alleen saai, irrelevant en achterhaald, maar ook gevaarlijk omdat machtsmisbruik aan de orde van de dag is. Denk maar aan de seksschandalen.
Het christelijk geloof is misschien logisch-rationeel wel te verdedigen maar in onze cultuur is het niet meer aannemelijk. Wat meer dan ooit nodig is, zijn authentieke voorbeelden: echte leerlingen van Jezus. Je zou hen belichaamde argumenten kunnen noemen. In de woorden van Jezus: ‘Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’ (Johannes 13:35)
Aanknopingspunten
Mijn ervaring in Amsterdam is dat jonge mensen geïnteresseerd zijn als het christelijk geloof gepresenteerd wordt als een spirituele levensstijl, als een weg die je gaat. Het is een weg waarop je zowel vertrouwen als liefde leert. Een weg waarop je stil wordt en dankbaarheid oefent. Een weg die je aandacht op je omgeving richt om anderen te dienen. Het is een weg die overgave vraagt, maar je ook leert om je zorgen en verbittering los te laten. Het is een weg waar je op een paradoxale manier nieuw leven vindt, namelijk door toe te geven dat je een gebrek hebt aan dit radicale leven van liefde. Het is ten diepste een weg waarop je leert ontvangen. Je ontdekt het fascinerende mysterie van Liefde en Leven, de God boven het dak van ons denken, die aan iedereen genadig geeft, vriend en vijand. Dit mysterie van liefde is in Jezus’ leven, sterven, en opstanding hoorbaar en zichtbaar geworden. In hem hebben wij het helderste licht voor de wereld. Jezus zegt: ‘Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’ (Johannes 8:12).
Uitdagingen
Als je met andersdenkenden in gesprek bent over je leven en de weg die je gaat, is er ook ruimte voor apologetiek, hoewel het woord ‘verdediging van het geloof’ misschien niet de meest treffende is voor de kleinere gespreksruimten. Het gaat er vaak meer om dat je in staat bent – naast het vertellen over je ervaringen op de weg van Jezus (‘getuigen’) – goede redenen te geven waar je hoop op gebaseerd is (vergelijk 1 Petrus 3:15).
Soms stelt men meer ervarings- en praktijkgerichte vragen. Ik hoorde vorige week nog dat iemand vooral wilde weten of en hoe christenen dat doen… alleen seks hebben met hun partner, en wat je in hemelsnaam doet als je bidt. Kunnen we goede redenen geven voor seksuele monogamie en voor de spirituele praktijk van je hart openen voor het grotere mysterie in gebed? Dit soort vragen wordt door de postmoderniteit naar de oppervlakte gebracht. Daarnaast blijven ook andere vragen een rol spelen. Ik noem er nu slechts twee.
Ik denk allereerst aan een vraag op het grensvlek met andere religies. Geloven christenen werkelijk dat Jezus de enige en exclusieve weg is? En hoe verwoord je dit exclusieve? Het is voor mij heel belangrijk geworden om het exclusieve van Jezus te verbinden met zijn rol als scheppingsmiddelaar (zie bijvoorbeeld Kolossenzen 1:15-20). Gods mysterie is Christus, ‘in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen.’ (Kol. 2:3) Alle goedheid, waarheid, en schoonheid die ik ontdek in de wereld en in andere religies hebben hun bron in Christus zelf. Dit helpt mij om met een open houding naar anderen te luisteren. Andere religies kunnen ons op z’n minst de ogen openen voor wijsheid die ook in een bepaalde vorm in de christelijke traditie aanwezig was, maar die we vergeten zijn. Zo kan de populariteit van mindfulness ons de ogen openen voor de (vergeten) contemplatieve stilte-traditie in de rooms-katholieke en oosters-orthodoxe kerken. En zo kan yoga ons de ogen openen voor het feit dat in de vroegchristelijke traditie ons lichaam volledig meedeed in de beleving van het heil, terwijl wij als christenen van na de verlichting grotendeels in ons hoofd zijn gaan zitten. Natuurlijk zijn er ook allerlei contrastpunten te noemen, maar als in Christus alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen, hoeven we niet bang te zijn om van andere religies ook iets te leren.
Ik denk ook aan vragen op het grensvlak met de psychologie. Veel orthodoxe kerken hebben veel nadruk gelegd op het feit dat de mens zondig en onbekwaam is. Door deze nadruk op het negatieve werd vaak het positieve in de mens (als beelddrager van God) naar de achtergrond gedrukt. Carl Rogers, de vader van de humanistische psychologie, benadrukte dat de mens juist niet zondig en onbekwaam is, maar dat de kern van hun problematiek is dat ze zichzelf verachten en zichzelf als waardeloos zien. Een stap van toenadering tussen deze gezichtspunten kan gezet worden zodra je herkent dat meerderwaardigheid en minderwaardigheid (trots en onzekerheid) twee kanten zijn van dezelfde medaille. Trotse mensen dragen veel onzekerheid in zich, en onzekere mensen veel trots. Zelfverheerlijking en zelfverachting komen beide voort uit dezelfde wortel, namelijk het niet meer horen van de stem van Gods liefde die ons als geliefde kinderen aanvaart. Zonder die genadige en onvoorwaardelijke liefde van God als basis van ons leven, kan het niet anders of we schuiven naar trots of onzekerheid. De vreugde van het goede nieuws op persoonlijk niveau is dat we van deze zondige dynamiek verlost worden.
Mailadres:
- Raadplegingen: 2054