nr2 • 2018 • Kroniek
33e jaargang nr. 2 (nov. 2018)
thema: Geloofsverantwoording
G. van Meijeren
Kroniek
Weerbare vroomheid
Jodien houdt het voor gezien. Voor veel predikanten die op het Theologisch Seminarium Hydepark zijn gevormd, was Jodien van Ark een constante factor. Was, want na 26 jaar heeft zij begin oktober afscheid genomen tijdens een vrolijk symposium op de PThU-etage in het VU-gebouw. Te midden van veel – heel veel – theologen bracht Jodien als agoog altijd iets bijzonders in.
Zij wijdde startende en ervaren dominees in in de werkelijkheid van groepsprocessen en conflicten. Ze oefende hen in niet-angstige aanwezigheid en stelde kritische vragen bij hun voorzitterschap van de kerkenraad. Zo droeg Jodien bij aan een reëel beeld van de kerkelijke praktijk die een stuk gewoner en minder vroom blijkt dan je op het eerste gezicht denkt. Zij leverde ook instrumenten om in de wereld van de gemeente leiding te geven. Zonder overdrijving: Jodien is daarin van grote betekenis geweest voor generaties theologen in Nederland.
Belangwekkend is verder haar rol als oermoeder van het interim-predikantschap. Samen met ds. Jan Oortgiesen ontwikkelde zij een opleiding voor kerkelijke interimmers die gemeenten ‘in een tussentijd’ kunnen bijstaan; na een conflict, in een situatie van verlies of wanneer er beleid moet worden gemaakt. Het interim-predikantschap als specialisme is inmiddels niet meer weg te denken en heeft ook zijn weg gevonden in de kleinere gereformeerde kerken.
Ongetwijfeld heeft de opkomst van het interim-predikantschap te maken met de ontwikkelingen in de kerk. Steeds meer gemeenten verkeren in een transitie waarin er bezinning nodig is op de toekomst. Wat dat betreft heeft Jodien van Ark in haar werk altijd geprobeerd in rapport te blijven met de tijd. Leren veranderen is een belangrijk thema geworden en de koudwatervrees die lange tijd in de kerk heerste rond een thema als leiderschap lijkt ook voorbij.
De afscheidsmiddag voor en met Jodien van Ark was mooi en had een herkenbare tone of voice. Ze herinnerde mij aan hoe het ook alweer was op Hydepark: zachtaardig, artistiekerig en theologisch vooral niet te uitgesproken (en daardoor toch ook weer wel). Het voelde als het einde van een tijdperk.
Inmiddels zijn we – zo voelt het ook - echt in ander vaarwater gekomen. Met Kerk2025 stelt de kerk zich nog nadrukkelijker de vraag naar waar het op aankomt (Filippenzen 1), waar de kerk van leeft. Tevens heeft Hydepark als seminarie een nieuwe naam gekregen waar ik nog over nadenk: het Centrum voor Beroepsvorming en Spiritualiteit (CBS).
Het is niet alleen mooi, het is ook essentieel dat de PThU betrokken blijft op de vragen van organisatie en beleid in de kerk. Met de nieuwe docent Nadine van Hierden – van huis uit bestuurskundige – heeft CBS op dat gebied een nieuwe ‘anchor’ die ik vanaf deze plaats veel plezier, inspiratie en geestkracht toewens.
Spiritualiteit
Nu oogt op het eerste gezicht de aanduiding Centrum voor Beroepsvorming en Spiritualiteit nogal algemeen. Waar is de theologie gebleven? Is Hydepark veranderd in een ouderwets vormingscentrum en voor wie dan?
Je kan er echter ook anders naar kijken. Ik herinner me dat de godsdienstpsycholoog Rein Nauta (Paradoxaal leiderschap) pleit voor een ‘weerbare vroomheid’ bij predikanten en pastores. In de voorbereiding op het predikantschap onderscheidt hij drie competenties: de hermeneutische (dat je teksten kunt uitleggen en interpreteren) en de communicatieve competentie die samen de spirituele competentie vormen. Zo bezien is spiritualiteit niet een losstaand extraatje (‘een losse excursie naar het eigen innerlijk’) maar ‘ingebed in de professionele training van denken en doen’. Spiritualiteit blijkt zo de kern van het predikantschap uit te maken en dat lijkt me een gouden greep voor de kerkelijke praxis.
Hoe ziet die weerbare vroomheid eruit? Nauta zegt daarover in zijn boek hele zinnige dingen. Hij signaleert dat pastores graag van betekenis willen zijn en ertoe willen doen. Er is een diepgeworteld verlangen dat er met jou als dominee rekening wordt gehouden. Nu staat uitgerekend dat perspectief in onze samenleving behoorlijk op de tocht. En dat brengt de verleiding met zich mee om af te haken. Het alledaagse pastoraat dat zich in de stilte voltrekt wordt als minder interessant gezien dan wat heldhaftig en spectaculair is en waarmee naar buiten getreden kan worden.
In een prachtig boekje In the Name of Jesus dat zijn overstap markeert van topuniversiteiten als Yale en Harvard naar een gemeenschap van mensen met een mentale beperking, schrijft Henri Nouwen dat steeds meer priesters en predikanten weliswaar heel druk bezig zijn met veel dingen, maar dat hun inspanningen vruchteloos lijken. Waar de praktijken van psychologen en coaches vol zitten, hebben geestelijken te maken met afnemend vertrouwen. De samenleving zit niet te wachten op God of Jezus of de kerk, terwijl de geestelijken daar juist naar uitzien. Nouwen noemt dat vanuit de uitleg van de verzoekingen in de woestijn de verzoeking om relevant te zijn: kon ik maar stenen veranderen in brood! Dat was trouwens ook zijn eigen verlangen.
En toch: er is een ander verhaal te vertellen in onze door succes geobsedeerde wereld. Het verhaal van de morele leegte en de geestelijke armoede. Wie echt luistert – zegt Nouwen – hoort de roep van achter het gordijn van de successen. Is er iemand die van me houdt? Iemand die voor mij thuis wil blijven? Die bij me wil zijn als ik er doorheen zit en in tranen ben? Is er iemand die me het gevoel kan geven dat ik erbij hoor?
De leider van de toekomst – schrijft Nouwen in 1989 – is hij of zij die voor deze irrelevantie durft te staan in onze wereld. In diepe solidariteit met de angst die achter het succes verstopt zit.
De verzoeking van het relevant-zijn weerstaan valt niet mee. Dat kan alleen door te treden in Gods nabijheid, zegt Nauta. Door de beweging te maken van relevantie naar gebed. Door open te staan voor de stilte als zendtijd van de Geest. Door je onmisbaarheid en onfeilbaarheid en onkwetsbaarheid af te leggen en je toe te leggen op de biecht zoals Bonhoeffer die voorstond. Dan word je echt relevant. Echter: ‘Priesters, pastores en predikanten horen liever de biecht’, zo verzucht Nauta. Me dunkt, deze grote, wezenlijke thema’s staan er op het spel als spiritualiteit en beroepsvorming worden samengenomen.
First Reformed
De predikant die centraal staat in de fascinerende film First Reformed (2017) weet wel wat het is om te biechten. Hij start met het opschrijven in een schoolschrift van wat hem beroert en hij beschouwt dat als een gebed aan God. Ook in de stilte van de nacht spreekt hij uit wat er in hem leeft. Zonder alles te verklappen: deze voorganger verkeert in een isolement en hij lijdt.
Paul Schrader (1946) vergaarde roem met zijn scenario’s voor onder andere Taxi Driver en andere films van Martin Scorsese. Wat ik niet wist is dat hij van huis uit Christian Reformed is uit Grand Rapids, Michigan. Tot zijn achttiende jaar had hij daarom nog nooit een film gezien. In First Reformed vloeien die beide werelden ineen. Als kijker word je langzaam het kerkje binnengetrokken dat in 2017 zijn 250-jarig bestaan viert. Op het bord buiten staat dat de kerk door West-Friezen is gesticht, zoals de eerste gereformeerde kerk van New York. En dan klinkt ineens uit de mond van de dominee en het handjevol kerkgangers zondag 1 van de Heidelbergse catechismus: ‘Wat is uw enige troost, beide in leven en in sterven?’ Het is de troost en de verlossing waar ds. Ernst Toller naar snakt. Vaak moest ik denken aan het boek van George Bernanos – een schrijver waar Miskotte van gecharmeerd was – Dagboek van een dorpspastoor, op een bijzondere manier verfilmd door Bresson in 1950. Ook daar is sprake van isolement en van ziekte en lijkt het lijden van de pastoor een verlengstuk van het lijden van Christus. Schrader maakte een aangrijpende film, bij tijd en wijle surrealistisch, met een onthutsend slot. Maar ook een film over hoop en wanhoop, over martelaarschap en ethiek, heiligheid en de aard van het gebed. Kortom vol theologie.
Naast het oude kerkje met het kapotte orgel (‘An abundant life historical church’) is er een mega-kerk die ook ‘overvloedig leven’ op de gevel heeft staan. Daar wordt onbekommerd gezongen over het bloed van het Lam waarin je gewassen moet zijn en lijkt de worsteling van Toller een Fremdkörper. Hoewel, in een scherpe scène waarin hippe jongeren in een soort groeigroep over hun geloof spreken – met als strekking dat Jezus je altijd gelukkig maakt – vraagt een meisje zich af waarom haar vader, die zo’n toegewijde christen is, geen werk meer heeft. Waar is God in dit alles? Dan valt de kringleider stil en dirigeert hij de vraag naar Toller die uitlegt dat vroomheid en voorspoed geen Bijbelse combinatie vormen. Een opmerking die hem een felle terechtwijzing oplevert van een andere adolescent. Op zo’n moment verloochent Schrader zijn afkomst niet en klinken er in de film ernstige woorden: ‘hoe gemakkelijk spreken zij over het gebed die zelf nooit echt gebeden hebben’.
Kunst en religie
Deze film van Paul Schrader maakt aanspraak op een ‘transcendentale’ stijl, een term die Schrader zelf hanteerde toen hij in 1971 als twintiger (!) – op de breuklijn tussen Calvin College en UCLA – de vermetelheid had om een boek te schrijven over films met een spiritueel karakter, Transcendental Style in Film. Eerder dit jaar verscheen een herdruk van dit boek met een nieuwe inleiding van Schrader waarin hij uitlegt – voor de fijnproevers en kenners – hoe die spirituele stijl er technisch uitziet. Het is langzame cinema die zich meer en meer losmaakt van het narratief en zich bedient van specifieke technieken. Verrassend is dat Schrader in 1971 een citaat van onze eigen Gerardus van der Leeuw kiest als motto van zijn boek: ‘Religie en kunst zijn parallelle lijnen die elkaar alleen in het oneindige kruisen en elkaar ontmoeten in God.’ Misschien mag je ook zeggen: die elkaar ontmoeten in de Gekruisigde. Marcel Barnard heeft laten zien (De dans kan niet sterven) dat voor Van der Leeuw de gekruisigde Christus als het Beeld Gods in het centrum van zijn denken staat en het treft dan ook hoezeer in First Reformed het kruis als dominant teken aanwezig is.
Wat mij betreft slaagt Paul Schrader er in om in deze film wezenlijke thema’s uit het christelijke geloof te peilen en te verbeelden, wat een heel goed nagesprek op zou kunnen leveren. Daarmee komen we in de buurt van wat Martien Brinkman in navolging van de Amerikaanse nieuwtestamenticus Larry Kreitzer betoogt. Vandaag de dag moet de uitleg van Schrift en traditie zijn uitgangspunt nemen in de kunst. Waarom is dat? Omdat de grote woorden van de traditie inmiddels helemaal zijn dichtgeslibd en uitgebeend. Alleen kunstenaars met hun creativiteit kunnen deze woorden nog redden. Dat vereist een ‘reversal of the hermeneutical flow’; een omgekeerde hermeneutische beweging. Een opvatting die te denken geeft.
Actualiteit
Op 13 november is het vierhonderd jaar geleden dat de Synode van Dordrecht begon. Dat wordt groots herdacht door middel van een ode aan de synode van een half jaar, in allerlei vormen. Niet alleen voor de theologie had de synode grote betekenis – de Statenvertaling, de Canones van Dordt, de breuk met de Remonstranten – ook voor de politieke en maatschappelijke verhoudingen was Dordrecht van eminent belang. Ongetwijfeld komt dat tot uiting tijdens het breed opgezette congres over de betekenis van de synode (14-16 november). Om erin te komen raad ik in ieder geval de magistrale driedelige roman De vuuraanbidders aan van Simon Vestdijk uit 1947.
Hopelijk is de extra beveiliging voor ons redactielid Jos Wienen, burgemeester van Haarlem, achter de rug wanneer u dit leest. Begin oktober werd duidelijk dat hij al langere tijd wordt bedreigd, mogelijk door motorbendes. Alle fracties in de Haarlemse gemeenteraad spraken hun steun uit aan de burgemeester en ze onderstreepten het belang van openheid die behoort tot de kern van onze democratie. Via de Kroniek sluit ik daar van harte bij aan en we wensen Jos Wienen sterkte en standvastigheid toe.
De verschrikkelijke gebeurtenissen op Sulawesi hebben diepe indruk gemaakt. In veel kerken is op zondag 7 oktober in verbondenheid met de mensen daar Psalm 130 vers 1 gezongen. Uit de diepten van ellende klinkt ook dit gebed, deze klacht, geschreven door ds. Purba en ds. Siagian van de christelijke kerk van Zuidelijk Sumatra en vertaald door ds. Henriette Nieuwenhuis.
Heer, we zijn radeloos, ons hart is vol verdriet,
waar is ons geliefde kind, waar zijn onze ouders, waar is ons huis?
We weten dat de aarde krachtig schudde,
we zagen het water komen dat ons dorp verwoestte.
De muren van ons huis werden het graf voor onze geliefde kinderen en ouders,
het wassende water verwoestte de omhelzing met onze geliefden.
Is dit onze straf omdat wij alleen druk zijn met religie en God, maar zonder medemenselijkheid?
Maar bent U ook niet de God die de golven en de wind stilde?
Heer, we weten niet hoe U de aarde grondvestte zodat de aarde bewoog en de zeeën overstroomden en onze kinderen, onze ouders en onze ziel wegspoelden.
Wat we weten is dit: kinderen hebben hun ouders verloren, ouders hebben hun kinderen verloren. We kunnen onze kinderen niet meer grootbrengen en dat is voor ons een schande.
Duizenden stierven, tienduizenden hebben hun beschutting verloren tegen de avondwind en het regenseizoen dat aanstaande is.
Zijn er nog niet genoeg dode lichamen om ons heen, terwijl andere dode lichamen nog niet zijn gevonden?
Alstublieft Heer, bevestig onze aarde op een standvastige plek,
help ons om ons hart te plaatsen daar waar U nu bent.
Bent U er vandoor gegaan God? Hoe kunnen wij het weten…
Verberg Uw aangezicht niet van ons, tot wie zouden wij anders ons gebroken hart richten?
Wees aanwezig als een Vriend op onze weg om de puinhopen op te bouwen tot een mooie stad,
wees aanwezig als onze Vriend om opnieuw ons gebroken hart op te bouwen tot een heel en sterk hart.
Amen.
Ds. Gerrit van Meijeren is werkzaam als classispredikant Zuid-Holland Zuid in de Protestantse Kerk in Nederland en redacteur van Kontekstueel. Mailadres:
- Raadplegingen: 2236