Skip to main content

nr4 • 2005 • Onder één kerkdak, maar zelf een kamer kiezen

april 2005 (19e jaargang nr. 4)

   

Onder één kerkdak, maar zelf een kamer kiezen
Over eenheid en pluraliteit in de kerk
Drs. P.L. de Jong


De formulering van het thema herinnert mij aan een uitdrukking, die ik in mijn studententijdtijd vaak hoorde: de hervormde kerk is een hotelkerk! Een kerk met een veel te breed dak, een vaag midden en vreemde wilde randen. Voor afgescheidenen een heel gemakkelijke prooi voor kritiek. Is de Protestantse Kerk zo’n kerk? Een kerk waarin waarheid en leugen naast elkaar bestaan, zoals vaak is gesteld vanuit de afgescheiden kerken en nu ook vanuit Hersteld Hervormde Kring. Is de Protestantse Kerk een plurale kerk in negatieve zin.
Pluraliteit is het thema van het boek van dr. De Reuver. Hoeveel ruimte is er voor diversiteit en pluraliteit in de kerk van Christus zonder dat de eenheid onder druk komt of zelfs ongeloofwaardig wordt? De Reuver kiest bewust voor het woord pluraliteit. Pluriformiteit zou meer voor de hand hebben gelegen. Maar ook het woord pluriformiteit moet je overal uitleggen en riekt meteen naar de opvatting van
Kuyper en naar 19e eeuw. Het woord pluraliteit sluit veel directer aan bij onze tijd en cultuur. Ook in de kerken heeft iedereen het erover. Dan ook maar het woord opgepakt. Maar het heeft ook nadelen. Bij de definiëring als meervoudigheid die uitgaat van een voorafgaande eenheid die in Christus is, zodat er geen sprake kan zijn van pluralisme, heb je natuurlijk wel steeds iets uit te leggen. Omdat De Reuver daarmee anders definieert dan het woord gewoonlijk functioneert in onze cultuur en in bijvoorbeeld de visie van prof.dr. G. Dingemans, ondanks diens gebruik van het woord pluriformiteit. Dingemans gaat uit van een brede algemene religieuze pluraliteit, zeg maar pluralisme. Dat wil De Reuver niet, maar naar mijn idee grenst hij het niet sterk af.

De Protestantse Kerk

De Reuvers praktische scopus is de totstandkoming van de Protestantse Kerk in Nederland en de wijze waarop de kerkorde vrije ruimte laat aan de plaatselijke gemeente. Kan dat er mee door, in het licht van de Schrift en de gereformeerde confessie? Volgens De Reuver hoeven we ons niet te schamen. Op papier is er een goede balans gevonden tussen eenheid en verscheidenheid. Het verwijt, dat de Protestantse Kerk een plurale kerk zou zijn in de zin van pluralistisch, is volgens hem absoluut niet terecht. Daar kan zonder meer mee worden ingestemd.
Toch ben ik geneigd iets meer ingehouden te spreken. Dat komt, omdat ik het SoW-proces bepaald niet altijd als diep geestelijk heb ervaren. Naar mijn gevoel had het wel degelijk ook iets heel pragmatisch. Als synodelid ergerde ik me in de jaren negentig vaak groen en geel aan de manier waarop allerlei zaken in de kerkorde werden geregeld. Maar gaandeweg werd het echt spannend. Er dreigde een grote financiële crash, miljoenentekorten, honderden mensen zouden weg moeten. Voor mij was dat het moment om te stoppen met al dat rekken en trekken. We maakten ons naar buiten ook ongelooflijk belachelijk. Geen serieuze krant nam ons nog serieus en onze echte missie bleef maar liggen. Voor de vereniging waren er minstens vier argumenten:
1. Een bijbelse argument.
2. Een historisch argument: hervormden en gereformeerden waren van dezelfde familie; oecumene of vereniging van kerken kun je het nauwelijks noemen, het ging om ‘het einde van een huishoudelijke twist’ (Van Ruler). De lutheranen vormden wel een wat andere familie, maar op de keeper beschouwd is dat zo’n kleine groep, hooguit 1 procent, waar hebben we het over.
3. Een ecclesiologisch argument. Als we nog langer wachten, komt er geen kerk meer, maar loopt het proces uit op een volslagen congregationalisme.
4. Een praktisch argument: we hebben elkaar gewoon heel hard nodig kerk te zijn in Nederland. Het niet doorgaan van de fusie zou ook alle problemen laten liggen met over tien jaar exact dezelfde bezwaarden.
Ook was duidelijk dat wachten op de andere afgescheiden gereformeerde kerkformaties geen enkele zin had. Die wilden niet en willen nog steeds niet. Het is ook gewoon niet hun ding, ze maken zichzelf alleen maar zwakker met praten en fuseren. Het COGG is het in haar 40-jarig bestaan slechts ‘gelukt’ een van de drie serieuze initiatiefnemers eruit te gooien in ruil voor nog meer vrijblijvende waarnemers. Hoewel de Nederlands Gereformeerde Kerken bij monde van ds. Smouter maar doorgaan zichzelf te vernederen op elke Christelijke Gereformeerde Synode blijven er altijd weer bezwaren. De Christelijke Gereformeerde Kerk blijft tegen beter weten in - ook in eigen kerkelijke situatie - aan haar afscheidingsgeloof vasthouden, getuige de recente opmerkingen richting het bestuur van de Gereformeerde .Bond en de persoonlijke actie van synodevoorzitter ds. J. Westerink in Urk. De Vrijgemaakten hebben weer hun eigen horzels en trauma’s en binnen de Gereformeerde Gemeenten spant het al jaren. Van al deze kerken is voor de eenheid van de kerk niets te verwachten, tenzij men zich meldt aan de Jozef Haydnlaan in Utrecht. En wie nu weer hoopt op één refo-kerk samen met wat nu de Hersteld Hervormden zijn, sluit de ogen voor feiten en verschillen. Samengevat: de weg die tot de PKN heeft geleid, is de weg die we moesten gaan. Vanuit ons geloof in de ene kerk van Christus, maar ook heel praktisch gedacht.

Hoe pluraal is de PKN?

Maar de vraag blijft: is de Protestantse Kerk een plurale kerk in die laakbare zin? De Reuver heeft gelijk: de PKN is absoluut geen plurale kerk in die grensoverschrijdende zin. Zelf poneert De Reuver de eenheid van de kerk als een eenheid in Jezus Christus. Dat komt bij hem op vanuit enkele bijbelse excursen en dat houdt hij ook consistent vol in zijn betoog. Dat maakt zijn visie heel sterk. De kerk is één in haar geloof, haar verbondenheid met Jezus Christus. Maar al snel daarna zegt De Reuver dat je bij eenheid ook aan veelheid moet denken, niet aan uniformiteit. De eenheid in Christus betekent altijd een zekere diversiteit en pluraliteit, het kan en moet nog vele windstreken in.
Op dat spoor zit ook de PKN. Voor wie erg hecht aan formuleringen op papier, zeg ik: uitdagend: dat zit echt helemaal goed. Daarvoor hoef je maar de grondleggende artikelen te raadplegen. Daarin gaat het om een ondubbelzinnige bijbelse grondslag en vind je alle oecumenische en reformatorische belijdenissen. Onze kerk is qua grondslag voluit reformatorisch. Je kunt er dus voluit gereformeerd zijn. De twee lutherse belijdenisgeschriften mogen iets anders ademen, maar ze ademen voluit de reformatie. Er is veel gesteggeld over de betekenis van de Leuenberger Konkordie. Maar in de manier waarop ze nu ter sprake komt, voegt zij inhoudelijk niets toe. De grondslag der kerk en de eenheid in Jezus Christus zijn goed verwoord. Loop je de kerkorde vervolgens door en ga je na welke ruimte er is voor pluraliteit door aan de plaatselijke gemeente een eigen verantwoordelijkheid toe te wijzen - deelname aan het Avondmaal, de ambtsdragers, het doen van openbare belijdenis, de zegening van alternatieve levensverbintenissen - dan blijkt de eenheid in Jezus Christus consistent het kader waarin deze verscheidenheid een plek moet vinden. Met een term van De Reuver: het zijn vervoegingen van de eenheid. Ook die ene regel over de levensverbintenissen (Ord.5.4,1) vind je eerst na een helder artikel over het huwelijk en de trouwdienst en heeft in elk geval de intentie de eenheid in Christus niet los te laten. Van een onbijbelse pluraliteit is geen sprake.
Toch zit er in het verwijt van ‘plurale kerk’ een diepe waarheid. Dat zit dan niet in deze of gene regel in de kerkorde, die beter zou kunnen of liever maar weer snel verwijderd zou moeten worden. Voor mijn gevoel zit dat plurale vooral in de praktische identiteit en spiritualiteit van onze kerk. Die identiteit wordt nu, zo is mijn indruk, bewust door velen als protestants gekwalificeerd. Dat is helemaal niet nodig en ergens ook gewoon onzin. Omdat (Ord. 1.1.1.) elke hervormde gemeente en elke gereformeerde kerk een bijzondere band houdt met het gereformeerde belijden. Bij fusie lijkt mij dat niet anders te worden. Toch lijkt het niet zo te gaan werken in het midden van de kerk. Men gaat voor protestants als identiteit. Daarin proef je een verschuiving: van gereformeerd/hervormd naar protestants. Dat is niet alleen maar een kwestie van woord of naam. Nu zou je bij ‘protestants’ heel direct kunnen verwijzen naar de reformatie. Dat is ook de bedoeling. Maar naar mijn idee staat protestants in onze kerk veel meer voor een type geloof en spiritualiteit, dat ik als heel liberaal en heel algemeen zou willen typeren, modern, postmodern, half en heel vrijzinnig.
Daar zit mijn zorg. En mijn zorg is ook dat ik zo weinig mensen dat hoor zeggen. Als ik het verwijt hoor: die PKN is een plurale kerk, denk ik dus echt niet aan die twee lutherse belijdenisgeschriften. En ook niet aan de kerkordelijke mogelijkheid om kinderen toe te laten aan het Avondmaal, niet eens aan de mogelijkheid van de zegening van de levensverbintenissen, maar aan een zekere algemene religieuze liberale spiritualiteit en identiteit. Liberaal, niet links, want links is in de kerk bijna niemand meer. Mijn vraag aan dr. De Reuver is dan ook: Waar benoem je dit nu in je boek? In je bijbelse verkenning geef je aan dat het ergens ophoudt met die pluraliteit en dat Paulus zelfs mensen uitlevert aan de satan. Dat hoor ik te weinig terug in je eigen visie. In confrontatie met het type protestants geloof en kerk zijn kom je al heel snel op veel ingrijpender vragen. Bijvoorbeeld over de persoon van Christus, over de verzoening, over de vraag of er een verlorenheid is en er nog mensen verloren gaan, de noodzaak van evangelieverkondiging aan hen die er niet om vragen. Je komt bij de vraag van de diverse godsbeelden. Geloven we wel in dezelfde God?
Hier ligt het eigenlijke pijnpunt van de eenheid en de geoorloofde of niet geoorloofde pluraliteit in de kerk. En we zijn er niet met de mededeling, dat dat onder het oude regime precies hetzelfde was. Ook mij is dat te gemakkelijk. En het is ook de vraag of het klopt. Als het niet lukt die bleke liberale protestantse identiteit om te zetten in een herkenbare bijbelse en de reformatie ademenden identiteit, dan wordt de PKN een heel bleke kerk van voornamelijk aardige, vriendelijke, nette en correcte mensen. Mensen die, naar een woord van Huizinga over de 19e eeuw, heel veel danken en weinig worstelen. Met die bleke kerk zie ik het donker in voor heel veel gemeenten van de PKN. Die redden het gewoon niet, die passen zich al verder aan en dat eindigt gewoon bij nul. In de randstad voorop. Omdat het kerken zijn die zoveel hebben openstaan, dat niemand meer belangstelling heeft binnen te gaan. Want het gaat nergens meer echt over. In zoverre moet het verwijt dat de PKN een plurale kerk is serieus genomen worden.

De P van protestants

Het is daarom zaak om alle hens aan dek te roepen en duidelijk te maken dat de identiteit van de PKN niet wordt bepaald door bleke liberale vrijblijvendheid, maar door echt protestants denken en geloven. De P is van Calvijn en Luther, daar liggen onze wortels. Wij gaan voor een reformatorische, belijdende en daarom missionaire kerk. Alleen zo kan pluraliteit binnen bijbelse grenzen blijven, pluraliteit vanuit Christus zijn en dus vervoegingen van het ene geloof in Hem. Dat is ook een vraag aan ons: in hoeverre zijn we zelf geneigd de eenheid echt alleen in Christus te zoeken, en niet in eindeloze verklaringen, waarin we ons vrij maken van ik weet niet wat allemaal en daarvan kennelijk meer verwachten dan van een ons samen inzetten vóór en elkaar aanspreken óp de eenheid in Christus. In de praktijk zet ik me er daarom voor in alle positieve items van de PKN te maximaliseren en de mindere te minimaliseren en zo de discussie aan te gaan. Het rapport ‘Jezus Christus, onze Heer en Verlosser’ is daarvan een goed voorbeeld.

Verrijking

De Reuver beoordeelt de ecclesiologisch verantwoorde pluraliteit vaak als een grote verrijking. Dat kan ik wel volgen, maar zelf ervaar ik dat bepaald niet allemaal als verrijking. De Reuver vertelt in zijn boek over ouders die met de doop van hun kind wilden wachten en daarvoor wel een gebedsritueel vroegen. Volgens De Reuver vond heel de gemeente het een verrijking. Maar naar mijn ervaring is het slechts een kwestie van dulden, zoals ik zoveel moet dulden. Vanuit een pluraliteit die maar gedeeltelijk ecclesiologisch verantwoord is, want voor een ander deel gaat het om de pluraliteit van onze cultuur. Dat is moeilijk uit elkaar te houden. Soms kan ik de dingen ook nog lang niet goed overzien, maar ik moet toch al handelen. Ik kan bij wijze van spreken niet altijd wachten op de Heilige Geest, ik moet al veel sneller wat doen; meer Petrus’ methode uit Handelingen 1 dan uit Handelingen 15. Nu heeft De Reuver in dit kader het ook over offers brengen. Dat klopt, maar daar zie ik zelden een echt voorbeeld van. Gaat het bij pluraliteit echt om meer dan het gegeven dat er geen twee mensen hetzelfde zijn en er dus een grote creatieve verscheidenheid is aan mensen, gevoelens, ervaringen, culturen, expressies, ook vanuit het werk van de Geest? Maar terwijl mensen over de hele wereld verschillend zijn, denk ik tegelijk weer aan een woord van de dominee van wie ik het geloof leerde, namelijk ‘dat de Here het heel zijn volk op dezelfde manier leert’. Het is niet allemaal verrijking. Maar een ‘grote’ kerk heeft altijd iets van de catholica, en dus van pluraliteit, en hier en daar wat wilde tuintjes en bermen met veel dor gras, maar soms ook ineens een paar mooie bloemen.

Eenheid en ambt

Hoe geef je als plaatselijke gemeente gestalte aan eenheid en pluraliteit? In de eerste plaats door een voor ieder herkenbaar gezicht hebben: dit zijn wij! Wij gaan voor protestants in de zin van: bijbels, reformatorische, gereformeerd. Wij zijn gemeente van Jezus Christus. Dit zijn onze papieren en zo zijn onze manieren. Ja, wij staan in een lange traditie. De gemeente die ik mag dienen in Delfshaven is heel divers! Maar van welke kant je ook komt, je komt al heel gauw Jezus Christus tegen. Vorig jaar hadden we zelfs iemand, die bij het binnenkomen aan iemand van de welkomstdienst vroeg: ‘Is dit een kerk waar Jezus Christus belangrijk is?’ De betreffende medewerker zei: ‘Dit is de Protestantse Kerk in Nederland. Hier is Jezus Christus ontzettend belangrijk. Gaat u maar zitten, dan hoort u het zelf.’ Bij alle diversheid, ook in verschillende vormen van eredienst, gaat het om het evangelie van Jezus Christus. Daarover gaat het ook altijd als iemand zich aansluit. Dat komt heel vaak voor. Meestal zijn het jonge mensen. Ze hebben nauwelijks kerkgevoel, alleen maar gemeentegevoel. Maar daarom vraag ik ze ook: ‘Weet je wel wat je doet? Dit is de PKN, hè? In deze kerk moet jezelf heel goed opletten, moet je voortdurend zelf op Jezus blijven letten.’
Hoe wordt die eenheid in Christus zichtbaar? In een kerk of gemeente als de onze vooral in haar verkondiging en belijden van Christus. Zichtbaar en hoorbaar in het ambt van prediker. Ik merk heel vaak: daar komt veel samen. Met het oog op de zichtbare eenheid zou het ambt van predikant een sterke upgrade moeten ondergaan, niet een nog verdere ont-ambting. De Reuver pleit in dit verband voor een bisschop. Dat klinkt sympathiek, maar zo’n kerk zijn we nooit geweest. Wel zouden misschien bepaalde ambtelijke functies (classisvoorzitters bijvoorbeeld) extra bevoegdheden kunnen krijgen.
Strijdt hiermee niet de mogelijkheid van een gemeente van eigen keuze? Daar is niet meer aan te ontkomen. Zo zit onze tijd in elkaar. Waar het niet nodig is, zo laten. Maar geografische omlijning is nooit een nota ecclesiae geweest. Er zijn ook gemeenten van verstrooiden. Ook in een keuzegemeente ben je ‘aan elkaar gegeven’ en moet je veel verdragen. In plaats van veel negatieve energie en frustratie kun je beter je inzetten voor missionair gemeente zijn op een plek waar je je thuis voelt. Het kan een gemeente en haar leden ook veel dynamiek geven.

Verkorte versie van de lezing gehouden op de studiedag van de IZB op 5 maart 2005 naar aanleiding van het boek van dr. R. de Reuver.