nr3 • 2021 • God gaat zijn ongekende gang
35e jaargang nr. 3 (januari 2021)
thema: Strenger dan God?
Roelof de Wit
God gaat zijn ongekende gang
Rechters 14
Als kind vond ik de verhalen van Simson fascinerend. De man die het in zijn eentje opneemt tegen een hele meute Filistijnen. De man die moeiteloos de stadspoorten losrukt en op zijn rug een heel eind meesjouwt. De man die met zijn blote handen een leeuw verslaat. Dat is nog eens iemand. Natuurlijk, zo sterk zal ik nooit zijn. Dat begreep ik ook wel. Maar het sprak wel tot de verbeelding.
Later ga je er toch anders naar kijken, voorbij aan al het spannende. En toen ik laatst een prekenserie hield over de vier hoofdstukken die de Bijbel aan zijn leven en werk wijdt (Rechters 13-16), kwam het nog weer extra naar voren: wat voor iemand is Simson eigenlijk? Hij is al voor zijn geboorte afgezonderd door de dienst aan God, maar wat merk je daar in de praktijk van?
Rokkenjager
Bij de figuur van Simson krijg je eerder associaties met iemand als Badr Hari dan met een voorganger die staat voor gereformeerd belijden nú. Bij oppervlakkige lezing hebben we te doen met een vechtersbaas en rokkenjager. Alle vier de hoofdstukken over hem beginnen met een vrouw; in het eerste hoofdstuk is het nog zijn moeder, maar de anderen zijn allemaal Filistijnse vrouwen. Hoe kan uitgerekend deze man het volk Israël weer op het recht pad brengen? Want dat was zijn roeping, daarvoor was hij al vanaf de moederschoot afgezonderd. Hij laat zich er echter weinig aan gelegen liggen. Je kunt je afvragen wat je met hem moet, maar meer nog: wat deze verhalen in de Bijbel doen?
Na wat over hem verteld is in hoofdstuk 13 zijn de verwachtingen hooggespannen. Hij groeit op onder de zegen van de HEER, en de Geest vuurt hem aan (13:24-25). Dat belooft wat! Maar wat daarna volgt lijkt van een heel andere orde: het eerste optreden van Simson leidt naar het Filistijnse land. Daar valt zijn oog op een meisje, zij bevalt hem wel. Hij vraagt zijn ouders een huwelijk te arrangeren. Dat kan niet meteen op instemming rekenen. ‘Een meisje uit de Filistijnen? Je moeder en ik hebben het er nog eens over gehad’. Je kunt je de gesprekken aan de keukentafel zo voorstellen. Ze zijn er nog steeds. Als ouders kun je zorgen hebben over de keuze van je kinderen. Je gaat er niet altijd in mee. Dat kan behoorlijk ingewikkeld zijn, en ook voor spanningen zorgen. Je probeert wat te sturen. Soms lukt dat, soms ook niet. Simson zet door: hij heeft zijn zinnen op haar gezet, hij moet en zal haar krijgen.
Hand van God
Wij hebben ons oordeel snel klaar: Simson en vrouwen, dat is geen goede combinatie. Toch is het goed om dit snelle oordeel even op te schorten. Simson is een instrument in Gods hand. Hij is het die ook hier de hand in heeft: ‘Zijn ouders wisten niet dat het de HEER was die hierop aanstuurde’ (14:4). Niemand minder dan God zelf zit achter dit huwelijk. Ook hierin is Simson een instrument in Gods hand: hij wordt ingeschakeld in het bevrijdingsplan (vgl. 13:5). De man in wie wij weinig godsvrucht ontdekken blijkt hier te doen wat God wil. Zo werkt God, op een wonderlijk manier, door mensen. Soms dankzij hen, soms ondanks hen. Maar hoe dan ook, Gods bevrijdend handelen gaat door.
De hand van God zien we ook in de strijd tegen de Filistijnen. Zo lees ik tenminste het tweede deel van vers 4: ‘omdat hij een aanleiding zocht om de strijd met de Filistijnen aan te gaan.’ De (H)SV denkt hier aan Simson, die de strijd aangaat, getuige de kleine letter: ‘dat hij een aanleiding zocht tegen de Filistijnen.’ Ik geloof daar niets van, Simsons hart ligt heel ergens anders. Het is de HEER zelf, die de strijd aangaat. Zo vertaalt ook de Willibrordvertaling het. (Nu de revisie van de NBV weer eerbiedskapitalen invoert, ben ik benieuwd naar de weergave van dit vers.) Al in 13:25 lees je dat de Geest van de HEER hem begon aan te vuren. En als de strijd werkelijk losbarst, blijkt het opnieuw de Geest van de HEER te zijn die aan het werk is (14:19). Onomwonden wordt het gezegd. Dat roept wel vragen op. Heeft Gods Geest de hand in deze moord?
Oordeel
‘De HEER zal opstaan tot de strijd’, zingt Psalm 68. God als strijder, krijgsheld – dat past niet echt bij het beeld dat wij van Hem hebben. God is toch liefde? Dat is de primaire reactie van veel mensen, kerkelijk of niet. Een God die oordeelt, daar hebben velen afscheid van genomen. Daarin openbaart zich een merkwaardige paradox: steeds openlijker en steeds scherper worden mensen afgerekend op hun daden. Maar een God die oordeelt, kunnen we niet meer verdragen. Zie hier de gespletenheid in de samenleving: waar de afrekencultuur steeds ongenadiger wordt, is God precies de andere kant op getransformeerd: Hij staat hoe dan ook aan onze kant. Hij is betrokken op ons leven, heeft aandacht voor onze sores, leeft mee en zegt: je kunt het!
Deze positiviteitscultuur met een christelijk sausje wint terrein. Zij is de evenknie van de toenemende moeite in de kerk met het Oude Testament, en dan vooral al die oorlogen. Daar liggen hermeneutisch ook nog wel een paar stappen. We kunnen niet zomaar van Simson doorschakelen naar nu. Geest en geweld gaan inderdaad niet samen. De regel uit Zacharia 4 vers 6 (waar Geest en geweld tegenover elkaar staan) lijkt mij hier van toepassing. De scherpe woorden in 14 vers 19 (de Geest die aanvuurt tot doodslag) worden gecorrigeerd door wat gezegd wordt over de vrucht van de Geest, die zich onder andere uit in zelfbeheersing (Gal.5). En wraak in handen van mensen (zo Simson, nadat hij ontdekt dat hij bedrogen is) is geen goed plan, weet ook Paulus (Rom. 12:19). Toch verdwijnen wraak en oordeel daarmee niet. Ze komen wel nadrukkelijk bij God te liggen.
Godsbeeld
Toch is daar niet alles mee opgelost. God is wel degelijk een krijgsheer, de ‘Heere der heerscharen’. Waar God verschijnt, gaat Hij de strijd aan met kwade machten. Dat lees je niet alleen in het OT. Ook waar Jezus verschijnt loopt het uit op een confrontatie. Hij is geen allemansvriend. Een god die altijd aan jouw kant staat — het altijd met je eens is — is hooguit het verlengde van jezelf; die kun je opbergen in een vakje, want hij past precies in jouw denksysteem. Maar God past daar nooit in, Hij is altijd groter. Gelukkig maar. Want kwaad is als zevenblad: als je dat niet met wortel en tak uitroeit, blijft het terugkomen. Daarom ben ik blij dat God een strijder is. Je moet er niet aan denken dat Hij het niet zou zijn.
God handelt soeverein. Hij komt zelfs, zonder dat mensen Hem roepen. Bij eerdere rechters was dat nog wel het geval, hier al niet meer. Het volk heeft zich erbij neergelegd. Ze durven niet eens meer op verandering te hopen. Dan komt God, en handelt via een onvruchtbare vrouw (13:3). Waar alle hoop vervlogen is, maakt Hij een nieuwe begin, zoals Hij dat alleen kan. God gaat zijn ongekende gang (…) Hij voert volmaakt zijn plannen uit / zijn wil is soeverein (Gz.447 Liedboek voor de Kerken).
R.F. de Wit is predikant te Ermelo in de Protestantse Kerk Nederland.
Mailadres:
- Raadplegingen: 1700