nr4 • 2021 • Stemadvies 2.0
35e jaargang nr. 4 (maart 2021)
thema: Als christenen gaan stemmen.....
Wim Dekker en Koos van Noppen
Stemadvies 2.0
Een interview met dominee Paul Visser
Vroeger had je predikanten die via paginagrote advertenties hun achterbannen opriepen om op deze of gene confessionele partij te stemmen. Vergeleken bij die keurig aangeharkte verzuilde wereld leven we nu in een tohoewabohoe. De gelovige kiezer moet het helemaal zelf uitknobbelen. Hoe zou een stemadvies eruitzien? We gingen een uurtje in gesprek met Paul Visser, predikant in Rotterdam.
Laten we met een basale vraag beginnen: hoe belangrijk is het eigenlijk dat je je als discipel van Jezus met politiek bezighoudt? Als Jezus zegt: ‘Geeft aan de keizer wat van de keizer is en aan God wat Gods is’ — zit daar dan niet een enorme relativering in?
‘Je bent primair burger in de samenleving. Als je betrokken raakt op het koninkrijk van God ben je nog altijd onderdeel van een land, een taal, een volk, een generatie. Maar er is ook een verschil: door wedergeboorte ben je eveneens burger van een ander Rijk. Je gaat leven vanuit een andere waarheid, in een andere geest, gericht op een andere toekomst. De utopie maakt plaats voor de hoop. Dat relativeert alle politiek, want je ziel en zaligheid hangen er niet van af. Tegelijk gaat het koninkrijk van God ook altijd over het leven van elke dag, in al zijn facetten. Petrus benoemde dat expliciet in zijn eerste brief: zorg ervoor dat je bekend staat als een goed burger zodat medemensen aangenaam verrast zijn, als je vanuit dat ándere burgerschap gaat voor het goede in de samenleving. Wat goed en kwaad is, wordt niet alleen door gelovigen onderkend, ook ongelovigen weten daarvan. Daar ligt meteen ook de verbinding.’
Wij hebben in onze democratie politieke partijen, keuze en dus: verantwoordelijkheid.
‘Daarbij dienen zich meteen de dilemma’s aan: ik ben zeer beducht om het evangelie te verbinden met macht. Ik geef meteen toe dat die verbinding op een kromme wijze heeft bijgedragen aan de christianisatie van Europa, maar het monsterverbond heeft ook veel kwaad bloed gezet. Want de Bijbel is geen wapen om een soort theocratisch ideaal mee na te streven. Daar ben ik principieel op tegen. De theocratie gold binnen Israël. Zoals de heerschappij van Christus geldt binnen de gemeente. Israël is nooit geroepen geweest om andere volken de Thora op te leggen, maar als een licht te schijnen te midden van de volken. Als gemeente van Christus zijn wij vandaag geroepen om het evangelie te verkondigen en de Bergrede te leven, als zout en licht in de samenleving. Dat is wat anders dan ongelovigen de wet van God opleggen.’
Maar is niet elke bemoeienis met politiek gericht op macht? Je kunt het vriendelijk verpakken en zeggen dat het om ‘invloed’ gaat, maar ook die is verbonden met macht.
‘Ja. Linke soep. Je ontkomt er in dit bestel niet aan om vuile handen te maken. Maar misbruik die macht niet door de ander jouw wet voor te schrijven, bijvoorbeeld door regelgeving die anderen hun vrijheid ontneemt op zondag naar het zwembad te gaan. De vrijheid die je claimt voor jezelf, heb je ook te gunnen aan je medeburgers. Het gaat om inzet voor wat recht doet aan alle mensen.’
Dat zegt toch elke politicus?
‘Zeker en gelukkig maar! Tijdens debatavonden in de Noorderkerk in Amsterdam, waar alle partijen aan meededen, bleken er ook verrassende overeenkomsten. Als gelovige politicus oriënteer je jezelf daarbij echter op de Bijbel en dat inspireert soms tot het leggen van specifieke accenten. Bijvoorbeeld, is er ruimte voor het zwakke en kwetsbare of gaan we alleen voor het perfecte en volmaakte? Wat zijn de gevolgen daar op termijn dan van? Zo’n inbreng in het debat is duidelijk geïnspireerd vanuit het evangelie, maar raakt het welzijn van de hele samenleving.’
Nog even: gaat het nu om macht, of om het getuigenis?
‘Getuigen vanaf de zijlijn is me te mager en macht is te zwaar. Het gaat om een eigen inbreng binnen het typisch Nederlandse poldermodel. Je mengt je dan in het publieke debat en hoopt op een consensus, op grond van inhoudelijke argumenten. Daarbij moet je altijd op je hoede zijn dat je het expliciet christelijke niet zo op tafel legt dat je daarmee eerder een averechts effect bereikt. Bijvoorbeeld: ik denk dat je als christen op grond van het evangelie een pleitbezorger dient te zijn van alles wat het goede leven voor iedereen bevordert. Het gaat erom dat je dat bij deelthema’s dan zó ter sprake brengt dat anderen het humane en heilzame ervan kunnen inzien en eventueel beamen. Daar zit het vertrouwen achter dat niet alleen christenen iets weten van het goede leven en daar met overtuiging voor willen gaan. Al moet je niet naïef zijn: er zijn zeker gedachten en stromingen die indirect leiden tot bederf. Waarin het goede verdacht wordt en het kwaad wordt gelegaliseerd. Leven als zout en licht betekent ook, daar alert op zijn en dat eerlijk, en soms profetisch, benoemen.’
De politieke arena is een slangenkuil. De aanpak die je bepleit steekt er wat soft bij af. Bescheidener dan je politieke tegenvoeters.
‘Dat kan zijn, maar dat is voor mij principieel: de kern van het evangelie wordt schade berokkend als het te dicht in de buurt van de macht komt. Daar worden we in de Bijbel voor gewaarschuwd. Het koninkrijk van God is van een andere orde en realiseert zich niet via meerderheid van stemmen. Wij hebben een Koning die in deze wereld onomwonden van gerechtigheid getuigde en dat consequent leefde, maar nooit naar de macht gegrepen heeft. Iets van die geest zal ook moeten doorwerken in je politieke handelen. Noem het soft. Je kunt ook zeggen dat het de lange adem van de liefde is.’
De gedachten die je zojuist ontvouwde leiden niet logischerwijze tot deze of gene politieke partij. Dus: Je wilt discipel van Jezus zijn en gaat naar het stemhokje. Sterkte. Meer is er niet te zeggen.
‘Met instemming las ik een betoog van Stefan Paas die bepleit dat je bij de komende verkiezingen moet gaan voor die partij die het meest oog heeft voor een stevige aanpak van de klimaatcrisis. Anders hoeven we, schreef hij, over alle andere dingen over een paar decennia niet eens meer te praten. Zo urgent is het. Daarmee onderstreep ik dat je in verschillende tijden tot verschillende afwegingen kunt komen, al naar gelang de actualiteit. Zomaar zeggen dat je moet kiezen voor deze of gene confessionele partij, omdat die tégen dit en vóór dat is, is mij te oppervlakkig – met alle waardering voor iedereen die actief is in een christelijke partij. Maar in 2021 moeten we geen verloren gevechten blijven voeren.’
Zoals?
‘Abortus en euthanasie gelden vaak als sjibbolets. Er is een bepaalde praktijk in de loop van de tijd gelegaliseerd en je weet dat er nooit meer een meerderheid komt om daar iets in te veranderen. Natuurlijk moeten we betrokken blijven op die thema’s, maar de verhitte debatten daarover liggen achter ons. Er zijn nu andere brandende issues die van invloed zijn op het uitbrengen van mijn stem. De klimaatcrisis, de vluchtelingenproblematiek; thema’s die ook raken aan economische vraagstukken, aan recht en gerechtigheid. Wat is heilzaam, voor alle mensen, ook op langere termijn? Ik weet niet of je bij een beantwoording van die vragen bij een confessionele partij dan altijd de beste antwoorden vindt. Bij andere partijen heb je natuurlijk het probleem van bijvangst: standpunten op gevoelige items die je niet allemaal onderschrijft. Dat zij zo. Ook voor stemgedrag geldt: soms moet je vuile handen maken.’
De vraag is dan vooral: hoe bepaal je de urgentie van thema’s?
‘Ik bagatelliseer abortus en euthanasie niet tot verwaarloosbare thema’s. Maar ik leef in een samenleving waarin de meerderheid daar inmiddels andere ideeën over heeft. Het maximale waar het Nieuwe Testament dan over spreekt is ruimte om een ‘godvruchtig leven’ te leiden. Concreet betekent dit, dat er een volwaardige plek blijft voor het gemankeerde leven, vanaf de moederschoot tot in het verzorgingshuis. Dat is urgent, ook in andere zaken, zoals vrijheid van onderwijs of de ethiek over relaties. Want een libertijnse regering is geen garantie voor een tolerante samenleving, met gelijke ruimte voor tegengestelde overtuigingen.’
Heeft de kerk – de landelijke kerk of de plaatselijke kansel – een rol in het ‘stemadvies’?
‘Zeker. Het gaat over thema’s die alles te maken hebben met het burgerschap van het koninkrijk van God. Hoe ga je om met rijk en arm, met de schepping, met werk en vrije tijd, met je geld, met je medemensen dichtbij en ver weg, etc. Je hoort vaak: de kerk doet niet aan politiek, maar dat is natuurlijk onzin. De kerk ontkomt er niet aan om te zeggen wat ze in Godsnaam in deze wereld te zeggen heeft. Dat moet politiek worden doorvertaald, maar dat kan evengoed gebeuren door iemand binnen de CU als door iemand binnen de SP. Kijk naar de wijze waarop de Tweede Kamerleden Omtzigt (CDA) en Leijten (SP) in de debatten over de Toeslagenaffaire gezamenlijk optrokken in hun strijd om recht en gerechtigheid. En de nieuwe partijleider van D66 heeft openlijk in haar ‘Preek voor de leek’ getuigd van haar inspiratie vanuit het evangelie.’
Je relativeert de partijen bij het uitbrengen van je stem.
‘Ja en daarbij zijn kerk en kansel plekken waar wij de gerechtigheid van God leren. Vandaaruit worden we geroepen om in de samenleving iets te tonen van het lichaam van Christus, zijn ogen, oren, handen en voeten. Dat kan in ons politiek bestel gestalte krijgen langs meerdere wegen en (actieve) betrokkenheid bij uiteenlopende politieke partijen. De concrete keus hangt samen met wat deze of gene ziet als Gebot der Stunde en bij welke politieke stroming dat prioriteit heeft. Verantwoord stemgedrag is méér dan een standaardstem op een confessionele partij: het vraagt om kritische toetsing.’
Ieder moet dat zelf doorvertalen naar het stemhokje. Ten volle verzekerd in zijn of haar eigen gemoed. Dan ben je snel uitgepraat.
‘Nee, beslist niet. De vraag is hoe je met elkaar in gesprek blijft, zonder elkaar de maat te nemen. Ik ken fervente Forum voor Democratie-stemmers, medegelovigen. Ik verwerp hun partijkeuze. Daar voeren we het gesprek over. Ik ken ook keurige SGP-stemmers die amper oog hebben voor het schrijnende onrecht in de wereld. Zonder over elkaars geweten te heersen, kun je elkaar daar wel vragen over stellen. Dat open en eerlijke gesprek wordt helaas veel te weinig gevoerd. Voor je het weet worden mensen over en weer alleen maar geframed. Het wordt tijd daarin samen volwassener te worden. Om de zaak zelf.’
‘Laat ieder vanuit verbondenheid aan Christus zich afvragen wat hij of zij in geloof nu als Gebot der Stunde ziet. Verbind je stem aan je liefde voor Hem en je verantwoordelijkheid als medeburger.’
Dr. Wim Dekker is emeritus predikant (PKN) en redactielid. Koos van Noppen is journalist.
Dr. P.J. (Paul) Visser is predikant van de hervormde Maranathakerk te Rotterdam-Zuid. Mailadres:
- Raadplegingen: 1357