Skip to main content

nr4 • 2021 • Identiteitspolitiek

35e jaargang nr. 4 (maart 2021)
thema: Als christenen gaan stemmen.....

Gerrit van Meijeren
Kroniek
Identiteitspolitiek

Net voor de kerst stuurde het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond een open brief naar de kerk van de St. Martinigemeente in Bremen. De brief — eerst te lezen op de website van de GB en daarna ook in de Waarheidsvriend — is gericht aan de kerkenraad als teken van meeleven naar aanleiding van de schorsing van pastor loci ds. Olaf Latzel, waar ‘met verbazing en diepe teleurstelling’ kennis van was genomen.
Ik kende ds. Latzel nog niet maar op internet wordt duidelijk dat de Bremer Evangelische Kerk ds. Latzel heeft geschorst in verband met zijn veroordeling door de burgerlijke rechter. Ds. Latzel is aangeklaagd voor ‘Volksverhetzung’ – volksopruiing – omdat hij opgeroepen zou hebben tot haat tegen homoseksuelen. Latzel zou homo’s misdadigers ‘Verbrecher’ hebben genoemd tijdens een huwelijksseminar, ook nam hij het woord ‘Genderdreck’ in de mond. De rechter nam dat hoog op, achtte ds. Latzel schuldig en veroordeelde hem tot een boete van ruim achtduizend euro. Inmiddels is ds. Latzel in hoger beroep gegaan.
Toen het Nederlands Dagblad berichtte dat de Gereformeerde Bond een predikant steunt die homo’s ‘misdadigers’ had genoemd werd die constatering in een nogal strenge ingezonden brief gecorrigeerd en geduid als framing door de krant. De brief is namelijk niet aan ds. Latzel gericht maar aan de kerkenraad. ‘De Gereformeerde Bond legt er in zijn brief de vinger bij dat de Bremer Evangelische Kirche een predikant schorst die op Bijbelse gronden het opneemt voor het huwelijk van één man en één vrouw.’ Tegelijk neemt de Gereformeerde Bond afstand van de door het ND gewekte suggestie dat de Bond zich tegen homo's keert. ‘Iedereen die de Gereformeerde Bond kent en in de afgelopen jaren gelezen heeft wat de Bond over dit thema heeft geschreven, kan weten dat dit niet klopt. Het is feitelijk onjuist dat ds. Latzel homo's misdadigers heeft genoemd. Hij heeft dat woord wel gebezigd, maar daarbij gedoeld op activisten die zijn huis bekladden, zijn autobanden lek steken, en zijn kerkgangers opwachten met ontblote borsten. Ds. Latzel verklaart ten overvloede: “Als hier en daar de indruk is ontstaan dat ik in zijn algemeenheid alle homoseksuelen als misdadigers beschouw, wil ik mij daarvoor verontschuldigen en duidelijk maken dat dit vanzelfsprekend niet mijn mening is.” De berichtgeving van het Nederlands Dagblad had zorgvuldiger mogen zijn.’ Einde citaat.

‘Genderdreck’
Eerlijk gezegd vind ik het moeilijk te begrijpen dat het hoofdbestuur deze brief heeft gestuurd en ik probeer aan te geven waarom. Allereerst vraag ik me oprecht af wat het nodig maakt steun te betuigen aan een buitenlandse predikant in een ander kerkverband, die zich zoals het oude bevestigingsformulier zegt is ‘komen te ontgaan’; die op grond van zijn woordkeus die er niet om liegt, met kerkelijke tucht te maken heeft gekregen en zelfs met de burgerlijke rechter? Ik weet dat het hoofdbestuur stelt dat niet de predikant wordt gesteund maar de kerkenraad, maar dat maakt toch een gekunstelde indruk. De kerkenraad heeft zich namelijk vierkant achter dominee Latzel gesteld. Ik ken de achterliggende intenties niet van de predikant om woorden als ‘misdadigers’ en ‘genderdreck’ – dat laat ik onvertaald – te gebruiken voor homoseksuele medemensen maar ik kan die moeilijk in verband brengen met het appèl dat Jezus op ons doet om zelfs onze vijanden lief te hebben. Ik vind het problematisch dat deze uitingen indirect gerechtvaardigd lijken te worden.

Wat ik verder heel ingewikkeld vind is de dubbele boodschap die door deze brief wordt afgegeven. In de context van de dynamiek waarin ds. Latzel en zijn kerkenraad zich bevinden wordt het opkomen voor het huwelijk tussen één man en één vrouw scherp afgezet tegen activistische homo’s; die positie krijgt steun. Tegelijkertijd spreekt de Bond met klem tegen dat zij met deze brief homofoob gedrag zouden ondersteunen. Als dat laatste waar is en ik geloof dat, waarom dan toch deze brief gestuurd in zo’n toegespitste en gepolariseerde situatie? Moet je daar dan niet om reden van geestelijke hygiëne uit wegblijven? Is dat ook niet een zaak van pastorale fijngevoeligheid jegens gemeenteleden – homoseksueel of anderszins worstelend met wie zij zijn – in het eigen achterland van de Gereformeerde Bond? Zij kunnen ook wel een hart onder de riem gebruiken, zo weet ik uit een aantal schrijnende persoonlijke verhalen. Mijns inziens bewijst het hoofdbestuur de omgang en het noodzakelijke gesprek met deze zusters en broeders geen dienst met het versturen van deze brief.

De ophef rondom de Nashville-verklaring, nu alweer ruim twee jaar geleden, waar de Gereformeerde Bond zich overigens niet achter heeft geschaard, heeft laten zien dat de tegenstellingen rondom het onderwerp ‘gender’ en de positie van LHBT’ers in de kerk en de samenleving zich toespitsen en dat het gesprek hierover met elkaar hard nodig is.
Juist de Gereformeerde Bond heeft vanuit haar wortels en traditie hierin veel in te brengen en te overwegen. Ik denk aan de concentratie op Christus: Christus solus audiendus. Ik denk aan de bevindelijke spiritualiteit met haar nadruk op de ‘religie’ van de belijdenis en de wetenschap dat de gemeente ‘de plaats is waar Christus met zondaren wil samenwonen’ (Noordmans). Ik denk ook aan de grote aandacht in de gereformeerde theologie voor het werk van de heilige Geest die in de waarheid leidt en die een nieuwe gemeenschap sticht in het licht van het komende Koninkrijk.

Prof. Willem Balke (1933-2021)
Op 21 januari overleed Prof. dr. Willem Balke op achtentachtigjarige leeftijd. Na zijn predikantschap in onder andere Langerak en ‘s-Graveland werd hij hoogleraar in de geschiedenis van de Reformatie aan de UvA en tevens aan de Karelsuniversiteit in Praag. Het was de periode na de Wende waarin de contacten met Oost-Europa, waar Balke door bemiddeling van Hebe Kohlbrugge al wetenschappelijke hulp verleende, werden uitgebouwd. Enkele jaren daarvoor ging een voorgenomen benoeming aan de RU Groningen niet door omdat Balke er inzake Zuid-Afrika de verkeerde contacten op na zou houden. Het werd een rel die de polarisatie van die dagen illustreert en de politisering van universitaire benoemingen.
Intussen was de deskundigheid van Balke onomstreden. In 1973 promoveerde hij vanuit de pastorie cum laude op een veelgeprezen studie over Calvijn en de doperse radicalen. Ook daarna bleef hij de studie van de Reformatie toegedaan. Balke gruwde van een dogmatische, louter Ideengeschichtliche lezing van Calvijn. ‘Alleen geduldige omgang met de bronnen zelf en zorgvuldig luisteren naar de teksten, van stemmen en tegenstemmen in hun eigen contextualiteit, kan ons de historische werkelijkheid naderbij brengen. Daarbij is voortdurende kritische bezinning op de eigen inbreng bij de interpretatie vereist’ zo verwoordt hij zijn methodische aanpak in zijn tweede oratie aan de VU in 2001 over ‘Reformatie: mythe en werkelijkheid’.

Dwarse denker
Prof. Balke had iets van een dwarse denker. In 1966 schreef hij samen met twee collega doctorandi – de latere hoogleraar ds. Rien van der Velden en de Leidse lector ds. Sytze Meijers, ‘de eigen wijs’. Het boekje is kritisch op de wijze waarop de Gereformeerde Bond, waar zij zich verbonden mee weten, op dat moment in de Hervormde Kerk opereert. In plaats van het isolement moet de Bond in de ruimte van de kerk haar plaats innemen met de focus op de gereformeerde prediking. Daarvoor is wel nodig dat hij niet langer leeft van uiterlijke kenmerken maar vanuit wat de GB bedoelt. Een mooie zin die ik las: ‘Het is verrassend te merken, dat, als we uit de besloten kring naar buiten treden, de grenzen anders liggen en werkelijke ontmoetingen plaatsvinden.’
Met Balke gaat een erudiet geleerde heen en een theoloog die de weidse perspectieven van de gereformeerde Reformatie onder de aandacht hield. Gods genade vindt haar doel niet alleen in persoonlijke heilszekerheid maar is gericht op de hele wereld. Daarom is Calvijn een door en door katholieke theoloog. In zijn afscheidsrede (2003) over Jeruzalem, Rome en Genève, tekent Balke naast de lutherse vroomheid en het individualisme van de Bijbelse humanisten ‘de extraverte calvijnse vroomheid van Pasen en Pinksteren. Daarin is de opstandingskracht van Christus werkzaam in de oprichting van Zijn Rijk!’ Dr. Balke hield veel van de (Nederlandse Hervormde) Kerk, hij maakte zijn studie ook vruchtbaar voor de praktijk van de plaatselijke gemeente, maar mét Calvijn was hij nog meer gericht op Christus en zijn Rijk.
‘Ik heb altijd iets van een non-conformist gehad. Misschien klinkt het wat pretentieus, maar zo bedoel ik het niet, als ik stel, dat ieder die de conformitas Christi als roeping verstaat, altijd in botsing zal komen met partijen, ideologieën en meningen.’[1] Zijn gedachtenis zij tot zegen.

Een tijd van woede
De maand januari stond in het teken van extremen. Op 6 januari kon live worden meegekeken met de bestorming van de zetel van de Amerikaanse democratie, het Capitool. Het was schokkend om te horen dat Republikeinse parlementsleden die zich onvoldoende achter Trumps bezwaren tegen de verkiezingsuitslag schaarden met de dood werden bedreigd. Zelfs Mike Pence, die vier jaar lang de president toegewijd diende zou moeten worden opgehangen. Nog schokkender is de constatering dat in de menigte vlaggen werden meegevoerd met daarop teksten met religieuze lading: Jesus saves en Make America Godly Again; een verwijzing naar Trumps slogan Make America Great Again. (MAGA)
De Amerikaanse theologe Tish Harrison Warren schreef een indringend en kritisch artikel voor Christianity Today waarin ze het feest van Epifanie centraal stelt. Op 6 januari, Driekoningen, staat de aanbidding van Christus door de wijzen uit het Oosten centraal. Het is een teken van de vervulling van de profetie van Jesaja 60: Volken laten zich leiden door jouw licht, koningen door de glans van je schijnsel.’ Dan komt iets van de waarheid openbaar: dat het licht van de wereld gekomen is tot alle volken en alle etnische groepen. ‘Wij aanbidden met de magiërs, de Magi, niet met de MAGA’ schrijft Warren.
De bestorming van het Capitool is een manifestatie van het duister, een anti-epifanie. En net zoals Herodes in zijn dagen de wijzen probeert wijs te maken dat hij het Kind wil aanbidden, zo kan ook vandaag de taal van de aanbidding worden misbruikt om politieke macht in stand te houden.

Verweesdheid?
Tijdens de eerste week waarin in ons land de avondklok werd ingevoerd werden ook wij geconfronteerd met ongeregeldheden en geweld op een schaal die lange tijd niet werd gezien. Op Zuid – in Rotterdam – werden winkels kort en klein geslagen, auto’s beschadigd en werd er gevochten met de politie. Ook in andere delen van de stad zijn winkelpanden als voorzorgsmaatregel dichtgetimmerd. Waar komt de agressie vandaan? Is het verzet tegen de maatregelen om COVID te beteugelen? Is het frustratie over verveling en leegte? Raakt het aan het gevoel van verweesdheid waar Pim Fortuyn stem aan gaf?
Juist in deze dagen las ik het boek van Hans Boutellier over Het seculiere experiment. Daarin tekent hij de Nederlandse samenleving van de laatste vijftig jaar als een poging om samen te leven zonder God of hogere macht. Alsof een geheime synode daartoe ooit had besloten. Opmerkelijk is dat Boutellier in de eerste versie van zijn boek uit 2015 concludeert dat het experiment redelijk goed uit de verf gekomen is. De samenleving is niet ontwricht door ‘stelen, plunderen en verkrachten’. Aan de hand van verschillende veldstudies naar de ontwikkeling van bijvoorbeeld de criminaliteit en onze visie op seksualiteit laat Boutellier zien dat het allemaal is meegevallen. Een moraal zonder God is heus mogelijk. Wel stelt Boutellier vast dat sinds er geen vastomlijnde ideologie meer is – die als vervanging van religie fungeerde – er vooral pragmatische keuzes worden gemaakt. Onze overheid is een ‘pragmacratie’ geworden waarin niet langer de vraag naar goed of kwaad centraal staat maar de vraag of iets beter of slimmer kan worden geregeld. Nadeel van de pragmacratie is dat er geen bezieling vanuitgaat maar dat je die uit jezelf moet halen en dat valt niet mee.
Belangwekkend vind ik een ander begrip dat Boutellier inbrengt en dat hij ontleent aan de Amerikaanse denker Francis Fukuyama. Fukuyama werd begin jaren ‘90 bekend door een artikel waarin hij het einde van de wereldgeschiedenis afkondigde na de val van de Muur en de overwinning van het liberale wereldbeeld. Hij vraagt aandacht voor het begrip thymos dat hij van Plato kent. Thymos is ‘het derde deel van de ziel’ in het beeld van de wagenmenner. Naast het paard van het verlangen is er deze sterke drang tot erkenning. Samen worden ze gemend door het verstand, de rede.
Wat bij Plato nog deel van de ziel is, is bij Nietzsche de hele ziel geworden. Het voert te ver hier het hele betoog van Fukuyama[2] te schetsen. Duidelijk is dat thymos een kracht is die ongetemd grote gevaren in zich bergt. ‘In het christendom (...) lag de thymos nog ingebed in een beperkende externe moraal.’ Die is nu verdwenen. De ‘erkenningsenergie’ krijgt nu ruim baan via sociale media in zelfrealisatie, identiteitspolitiek en boven elke discussie verheven slachtofferschap. ‘Thymos wijst wie de mens is, en woede is het resultaat en de krenking ervan.’ Het maakt volgens Boutellier thymos tot een ‘razend gevaarlijke kracht’ die kan leiden tot verheerlijking van geweld en vijandschap.
Daarmee ben ik ongemerkt terug in Bremen waar de hedendaagse vragen rond identiteit (religie, ras, etniciteit of gender) zich toespitsen. Hoe met thymos om te gaan vanuit christelijk perspectief? Ik kan me niet voorstellen dat het zonder de agape van 1 Korintiërs 13 gaat.

1 februari 2021

G. van Meijeren is classispredikant Zuid-Holland Zuid van de Protestantse Kerk. Hij schrijft op persoonlijke titel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

[1] Uit de rede bij de aanvaarding van het hoogleraarschap in 1991.
[2] Francis Fukuyama, Identiteit, waardigheid, ressentiment en identiteitspolitiek, Atlas Contact 2020.

 

  • Raadplegingen: 1643