Skip to main content

nr5 • 2021 • Het gaat om de vreugde

35e jaargang nr. 5 (mei 2021)
thema: Waarom zou ik naar de kerk gaan?

Bijbelstudie
Het gaat om de vreugde[1]
Psalm 43:4

De dichter van Psalm 43 verkeert niet in zulke vrolijke omstandigheden. Hij klaagt erover dat hij door het onrecht der mensen verdrukt wordt en dat hij door God verstoten wordt en dat hij daarom gedurig in het zwart gaat en dat zijn ziel zich nederbuigt en onrustig in hem is. En vanuit deze nood bidt hij tot God en hij zegt: ‘Zend uw licht en uw waarheid; mogen die mij geleiden, mij brengen naar uw heilige berg en naar uw woningen, zodat ik kan gaan tot Gods altaar’. Hij wil de berg van de Godsgemeenschap op en ingaan in het heiligdom, waar het altaar staat. Het altaar der verbrijzeling en der verzoening. Om daar te vinden de God zijner jubelende vreugde.

Dat is een diepe Godskennis. Om zo midden in de nood van het leven te weten en vast te houden dat God de vreugde bedoelt. Dat is het enige en eigenlijke dat God wil en dat Hij ons schenkt en waarin Hij ons wil laten leven. Het wezen Gods is vreugde. Dat bleek reeds op de zevende dag van de schepping, toen Hij zag wat Hij geschapen had en Hij zag dat het zeer goed was. Daarom rustte Hij ten zevenden dage, dat wil zeggen, Hij verheugde Zich over alles wat Hij gemaakt had. En zo is het ook weer in het kruis en de opstanding van Jezus Christus. Zijn opstanding is daad van God waarin God rust in het volbrachte werk van de verzoening door het offer. En zo is het ook in het rijk van de heerlijkheid. De toekomst van God is de voltooide vreugde over alles wat Hij geschapen, verzoend en verlost heeft.
Het komt er zeer op aan dat we dit vasthouden in heel ons leven. Ook als ons leven moeilijk en donker is geworden. Dan zoeken we de weg terug tot God. En dan moeten we goed weten wat we aan het einde van deze weg vinden. Daar vinden we niet de berusting, maar de vreugde. Het beste van het leven is niet de berusting De berusting is veeleer een boze nachtmerrie die zich bij tijden van ons meester maakt. Dan zeggen we: de dingen zijn nu eenmaal niet anders, en alles komt zoals het komen moet, en een mens moet zich er maar bij neerleggen. Dat is geen kennis van God, maar dat is de demonische waan van het noodlot. Het beste van het leven is de vreugde, waarin we ons verheugen over het bestaan omdat het gered is uit het verderf.
En daar zit ook iets bruisends en overdadigs in. De tekst heeft het over de God mijner jubelende vreugde. Of zoals het in de Statenvertaling heet: de God der blijdschap mijner verheuging. De dichter weet blijkbaar niet hoe hij het zal uitdrukken. Hij worstelt met de woorden. Er is een zekere dronkenschap in alle werkelijke vreugde. Zo is het wezen van God een onuitputtelijke, immer stromende bron van vreugde. Daarom staat in de bijbel ook het woord: komt tot de wateren en schept met vreugde uit de fonteinen des heils. God is bezig met de wereld en Hij is er op een heilzame wijze mee bezig. Hij redt haar uit het verderf, en wie Hem zo kent in deze heilzame tegenwoordigheid op aarde, diens levensbesef wordt doortrokken van diezelfde bruisende vreugde.
Daarom kan dit licht der blijdschap ook blijven branden in de meest donkere nacht van ons leven. Als we maar aan God gedachtig zijn en als we ons maar herinneren wat Hij doet en hoe Hij het bedoelt, kunnen we in al ons verdriet en in al onze angst omvangen worden door het hoge lied van de vreugde dat om ons heen zingt en dan vanzelf ook dóór ons heen gaat zingen. Maar één ding moeten we niet vergeten. Om werkelijk deze God der jubelende vreugde te vinden, moeten we opgaan tot zijn altaren. Alleen daar wordt Hij gevonden. Alleen in het offer is Hij aanwezig. Van zijn kant heet dat verzoening: in het offer wordt de schuld van de zonde verzoend. Van onze kant heet dat verbrijzeling: in het offer wordt het hart van de mens gebroken. Alleen door met hem meegekruisigd te sterven en door duizend doden heen te gaan, zó dat we volledig van onszelf ontledigd worden en onszelf kwijtraken, vinden wij werkelijk God en kunnen wij werkelijk leven in zijn vreugde.

Dr. Arnld van Ruler (1908-1970) was predikant van de Nederlandse Hervormde Kerk en kerkelijk hoogleraar aan de rijksuniversiteit Utrecht.

[1] Dr. A.A. van Ruler, Over de psalmen gesproken, Meditaties over de psalmen. Nijkerk 1973, pag.140v. Eerder verschenen in Verhuld bestaan, Nijkerk 1947

 

  • Raadplegingen: 1633