Skip to main content

nr5 • 2021 • Orthodox

35e jaargang nr. 5 (mei 2021)
thema: Waarom zou ik naar de kerk gaan?

J. Wienen
Kroniek
Orthodox

Kort geleden gaf een aantal kerken (op Urk en in Krimpen aan den IJssel) aan de Corona-adviezen van de overheid niet meer te volgen. Gemeenteleden konden gewoon naar de kerk komen. De anderhalve meter was kennelijk niet meer leidend. Er was een golf van verontwaardiging en onbegrip. Hoe kan een kerk de godsdienstvrijheid zo gebruiken en een groot risico op besmettingen nemen?

Vervolgens kwamen er diverse journalisten op af om verslag te doen van dit fenomeen. Journalisten duwden kerkgangers microfoons onder de neus en er vielen vervolgens een aantal klappen en trappen en een automobilist schampte een journalist die niet uit de weg ging. Het commentaar was vernietigend. Vriend en vijand veroordeelde het geweld tegen journalisten. En terecht. Overigens niet eens in de eerste plaats omdat het journalisten zijn, maar omdat het gebruik van persoonlijk geweld tegen een ander uit den boze is. Dat geldt voor iedereen, maar zeker voor volgelingen van Jezus. Over zelfverdediging en geweld door de overheid ter bescherming van burgers en openbare orde kun je een ander verhaal houden, maar privégeweld kan niet. Er is geen rechtvaardiging voor en er was ook in dit geval geen rechtvaardiging voor.

Het is schadelijk voor het beeld van kerk en geloof in de samenleving. Uitzonderingen voor religies op basis van de godsdienstvrijheid is voor velen al een steen des aanstoots. Maar risico’s nemen voor de gezondheid van kerkgangers en van derden in verband met besmettingsgevaar en dan ook nog geweld gebruiken tegen mensen die er kritische vragen over stellen roept een negatief sentiment op.

Meestal, maar niet altijd, wordt wel geconstateerd dat het om een bepaald type kerken ging, de rechterflank van de gereformeerde gezindte. Het zou mij niet verbazen als zou blijken dat het agressieve gedrag meer te maken heeft met de sociale breedte van deze kerken, dan met hun leer. Het gaat hier niet om de gebruikelijke middenklasse kerken. Als dat waar is, maakt het het gedrag misschien verklaarbaarder, niet acceptabeler.

Treurig dat boze kerkgangers hun boosheid en frustratie laten zien door geweld te gebruiken. Maar het is ook wonderlijk dat journalisten niet het fatsoen opbrengen om het te laten bij commentaar van mensen die commentaar willen geven. Het is interessant dat je tegenwoordig als je in een zaal een foto maakt de aanwezigen eerst moet vragen of ze er geen bezwaar tegen hebben als er een foto wordt gemaakt die kan worden gepubliceerd, terwijl je, als je journalist bent, op straat mensen kunt fotograferen en filmen terwijl je ze provoceert en dat vervolgens mag publiceren en uitzenden.

Voorzichtig met godsdienstvrijheid
Waarom levert de godsdienstvrijheid eigenlijk extra ruimte op voor kerken om binnen de kerk de eigen regels te hanteren? Dat heeft alles te maken met een wijze terughoudendheid van de overheid om opvattingen op religieus gebied op te leggen aan de burgers. Maar hoever gaat de vrijheid van de kerken dan? We leven in Nederland in een situatie waarin die vrijheid heel ver gaat. Ik heb hier al eens betoogd dat het van de kerken terughoudendheid vraagt in het gebruik van die vrijheid. Beperk het tot gewetenszaken en wees ook daarin zeer zorgvuldig. Om die reden vond ik kerkasiel een instrument dat alleen in uiterste noodzaak en met grote terughoudendheid zou moeten worden toegepast. Om dezelfde reden denk ik dat de kerk zich wel een paar keer mag bedenken voor ze de gezondheidsregels van de overheid negeert. De consequenties kunnen groot zijn, niet alleen voor de kerkgangers, maar voor iedereen. Overigens begrijp ik wel dat dit voor kerken en gelovigen een innerlijk conflict oplevert. Want de vraag: Waarom zou ik naar de kerk gaan? mag dan vele antwoorden kennen en voor velen ook vooral een vraagteken opleveren, voor vele anderen is het een diep gevoeld verlangen, een innerlijke noodzaak om de gemeenschap van de gelovigen en de verkondiging van het evangelie te zoeken. Voor niet-gelovigen mag het de vraag zijn wat het verschil is tussen naar voetbal, kroeg of restaurant gaan, met naar de kerk gaan; voor de gelovigen is de vraag naar dat verschil bespottelijk. Het is het verschil tussen dingen die leuk zijn en dingen die noodzakelijk zijn. Het is misschien een beetje te vergelijken met het verschil tussen het sluiten van levensmiddelenwinkels en de Action.

Dat verschil in visie maakt ook dat de overheid beter voorzichtig om kan gaan met godsdienstvrijheid. Als je mensen echt in hun geweten en diepste overtuigingen raakt, kan het verzet heftig zijn. Zelfs zware onderdrukking en vervolging door de overheid hebben niet altijd het gewenste resultaat. En dergelijk geweld en onderdrukking zijn in een vrije samenleving praktisch onmogelijk. Het is niet wijs voor de overheid om dit conflict te zoeken en op de spits te drijven. Maar hetzelfde geldt voor de kerk. Voor niet-gelovigen is extra ruimte voor de godsdienst zoiets als het creëren van extra rechten voor de hobby van een aantal excentrieke lieden. Een soort eerste klas rechten voor derde klas burgers.

De godsdienstvrijheid is relatief en niet meer zo vanzelfsprekend. Als de vrijheid gebruikt wordt om af te wijken van de gebruikelijke normen, of zelfs van de wet, dan vraagt dat om uitleg. Daarom staan er ook journalisten. Dan is het wel goed als je in ieder geval uit kunt leggen waarom je naar de kerk wilt gaan of waarom je vindt dat de coronaregels van de overheid hier niet hoeven te worden gevolgd.

Orthodox of reformatorisch
Bij de publiciteit rond dit onderwerp viel soms het woord orthodox. Het zou gaan om orthodoxe kerken. En dat woord had dan een negatieve lading. Zo las ik in Trouw in een artikel naar aanleiding van incidenten tussen kerkgangers en journalisten, dat de kloof tussen orthodoxe religieuze minderheden en de liberale meerderheid in Nederland steeds groter wordt. Uit het artikel blijkt dat in dit geval het woord ‘orthodox’ min of meer als synoniem gebruikt wordt van ‘reformatorisch’. Het ging over twee reformatorische kerken in Urk en Krimpen aan den IJssel en een reformatorische school in Gorinchem. In het artikel wordt door godsdienstsocioloog Joke van Saane een vergelijking gemaakt met het orthodox-islamitische gezin waarin de bedreigde schrijfster Lale Gül opgroeide. In het artikel volgt een beschrijving hoe deze orthodoxen in elkaar zitten: hard en gesloten. Geloof is voor hen niet zomaar een mening, het is allesbepalend in hun leven, zegt ze (Het lijkt mij dat dat geldt voor alle gelovigen). Er is geen onderscheid tussen privé en publiek. Gezin, kerk, school en samenleving zijn één. Hun waarheid is altijd geldig en wie die waarheid betwist, wordt het leven zuur gemaakt. Uitsluiting hoort bij de orthodoxie. De Nijmeegse religiewetenschapper Renée Wagenvoorde gebruikt het woord orthodox op dezelfde manier. Opvallend is dat socioloog Wim Dekker van de Christelijke Hogeschool Ede het over refo’s heeft, al heeft hij het ook een keer over orthodoxe religieuzen.

Deze discussie frappeert mij, omdat ik het woord orthodoxie anders gebruik. Als mensen mij vragen in welke hoek van de kerk ik me het meest thuis voel, zeg ik meestal dat ik orthodox ben, maar niet bij een bepaalde groep hoor. Wat mij betreft duidt orthodox aan dat je in grote lijnen de klassieke geloofsvoorstellingen van de kerk gelooft, zoals die in de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel zijn verwoord. Dat is heel ruim. Het woord heeft voor mij ook niets benauwds. Het zegt ook niets over gesloten gemeenschappen. Het betekent oorspronkelijk de rechte leer, de rechte mening. Het is hoe de kerk in grote meerderheid na veel nadenken, discussie en strijd haar geloof in God en in Jezus heeft geprobeerd te omschrijven. Het is voor mij niet als een gesloten waarheid om daarmee op anderen in te hakken, maar als een lied om gezamenlijk te zingen, over wat we geloven van een mysterie dat al onze begrippen te boven gaat en toch het allerwaarste en allerdiepste woord is over ons bestaan en over deze wereld. Soms zing je het met de kerk mee boven jezelf en je eigen (on)geloof uit. Je zingt en je danst mee in de lange rij van mensen die zich verlost weten van slavernij, noodlot en duisternis. Tegenover de orthodoxe christenen stonden oorspronkelijk de heterodoxen. Zij volgden een andere leer, andere formuleringen over het geloof. Later wezen zogenaamde vrijzinnigen de klassieke geloofswaarheden van de kerk af, zonder helemaal te willen breken met geloof en kerk. De naam vrijzinnig zegt vooral dat ze zich vrij voelen zelf te bepalen wat ze geloven kunnen en zich daarbij niet laten gezeggen door de klassieke waarheden van de kerk. Het gebruik van het woord liberaal vind ik in dit verband apart. Dat is wat mij betreft vooral een politieke term. Van oudsher wordt in levensbeschouwelijk opzicht dan het woord libertijn of vrijdenker gebruikt. Een libertijn gaat uit van een absolute individuele vrijheid. Soms komt er ook de associatie van een losse levenssfeer en ethiek bij: denken en doen waar je zelf zin in hebt.

Ook andere godsdiensten hebben hun orthodoxie. Bij de Joden (waar het wonderlijk genoeg eigenlijk vooral om orthopraxie gaat) wordt vaak de term ultra-orthodox gebruikt voor de meest gesloten groepen. Bij moslims spreekt men vaak over radicale islam of streng orthodoxe moslims, als het gaat om radicale of gewelddadige moslims. In beide gevallen is het enkele woord orthodox veel breder. Ook bij moslims zie je overigens dat er over de betekenis van namen soms flinke meningsverschillen kunnen bestaan. Sommigen gebruiken de naam salafisme voor radicaal gewelddadige islam, terwijl de islamitische burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb stelt dat eigenlijk alle gelovige moslims salafisten zijn, die streven naar zuiverheid in de islam.

Woorden en definities verschillen nogal. Moeten we dat maar gewoon aanvaarden en het woord orthodox overlaten aan zeer gesloten groepen met vooral zeer eigen gedragscodes? Ik ben zo ver niet en blijf me een orthodoxe christen noemen, op het gevaar af dat er mensen zijn die denken dat ik een onverdraagzame, gesloten denkende en benauwd levende gelovige ben.

Ik ga nog een stap verder. De aanduiding ‘orthodox’ voor de uiterste rechterflank van de gereformeerde gezindte is eigenlijk ongepast. Deze uiterste rechterflank koestert een aantal ideeën en leerstukken die niet uit de grote christelijke orthodoxe traditie stammen. Deze heel eigen karakteristieken, die hen onderscheiden van de bredere orthodoxie, roepen vaak juist de kwalificaties op die in het Trouw-artikel naar voren kwamen. In 1971 schreef professor Van Ruler in Wapenveld zijn bekende artikel ‘Ultra-Gereformeerd en Vrijzinnig’. Volgens Van Ruler zijn vergeleken met de ketterijen van de Ultra-Gereformeerden, die van de vrijzinnigen slechts kinderspel. En hij schreef dat ondanks zijn grote liefde en eerbied voor die ultra-gereformeerde wereld. Met name in hun centraal stellen van de menselijke beleving en een kapot rationaliseren van de uitverkiezingsleer dwalen zij af van de orthodoxie. Juist in hun meest kenmerkende leerstellingen zijn de ultra-gereformeerden niet orthodox.

Achterhuis
Op 8 april stond er in Trouw een interview met de filosoof Hans Achterhuis, naar aanleiding van zijn nieuwe boek: Geloof in geweld. Overal ziet hij geloof als aanjager van politieke verdeeldheid, strijd en geweld. Met name nieuwe gelovigen kiezen voor de weg van geweld. Hij ziet het terug bij alle godsdiensten, waarbij hij overigens ook nazisme en communisme rekent.

Met verbazing las ik de passage waarin de hooggeleerde verteld dat hij zich de laatste tijd in de figuur van Jezus heeft verdiept. Dat kan nooit kwaad dacht ik eerst nog, maar professor Achterhuis heeft spectaculaire nieuwe inzichten gekregen. Hij ontdekte dat er aan het eind van Jezus leven een duidelijke wending naar geweld tegen de Romeinen te zien is. Nieuwsgierig lees je dan verder naar de bron van deze opzienbarende ontdekking. Dat blijkt een oude interpretatie te zijn van de tekst waarin Jezus de discipelen aanraadt een zwaard te kopen en “dan krijg je ook nog Gethsemane waarin Petrus flink met dat zwaard tekeer zal gaan.” Wat een onzin! Deze interpretatie van een misschien wat duistere tekst is ongerijmd en in strijd met alles wat over Jezus is overgeleverd.

Achterhuis meent dat de combinatie van geloof en macht geweld voortbrengt. Die stelling brengt hem ook bij de ongelukkige uitspraak dat “hoe vreselijk het verhaal van de Joden ook was, het in zekere zin een zegen was dat ze verspreid werden in de diaspora. Ze hadden geen macht, en daarmee ook geen mogelijkheid om religieus gemotiveerd geweld uit te oefenen. En je ziet ook hoe het mis kan gaan als die macht er wel is, in de staat Israël.” Toen er veel kritiek op deze uitspraak kwam gaf hij in een naschrift de toelichting dat hij bedoelde dat de Joodse religie in de lange geschiedenis van de diaspora uiterst vreedzaam was geweest, maar na de stichting van de staat Israël aan joodse gelovigen op bijvoorbeeld de bezette Westoever, mogelijkheden bood om gewelddadig op te treden.” Het blijft een droevig verhaal.

Om de professor recht te doen: hij zegt ook dat geloof mensen kan motiveren tot het allerbeste. “Maar je moet wel beseffen dat de appel al in de worm zit (mij ontgaat de betekenis van deze omkering van het gezegde): vanaf het begin draagt het geloof, dat goede geloof, die mogelijkheid tot ontsporing in zich.” En zeker zijn er tal van voorbeelden van droevige ontsporing, van religieus gefundeerd geweld. Maar waarom zou dat onlosmakelijk samenhangen met het geloof?

Achterhuis lijkt met alle geweld te willen bewijzen dat geweld inherent is aan het geloof. “Je moet ervoor zorgen dat religie altijd ver blijft van de macht, maar ook dat de macht ver weg blijft van alles wat op religie lijkt.” Het lijkt mij veel logischer om te vermoeden dat macht bij mensen heel makkelijk kan ontsporen en kan leiden tot geweld. Wie weinig macht heeft, heeft minder mogelijkheden om (ongestrafd) geweld te gebruiken. Macht heeft tegenmacht en correctie nodig. Dat is het mooie van een democratische rechtstaat. Wat dat met geloof te maken heeft, ontgaat me. Behalve dat geloof zowel een aanjager kan zijn vanuit een gevoel van absoluut gelijk, als een correctie vanuit een boodschap van vrede en liefde. Despoten als Poetin en Xi hebben geen geloof nodig (communisten zijn ze al lang niet meer) voor hun cynische uitoefening van macht en geweld. Ik hoop dat zelfs Achterhuis niet denkt dat Xi de mensheid een dienst bewijst door de Oeigoeren op te sluiten en her op te voeden om hen de mogelijkheid te ontnemen om religieus gemotiveerd geweld uit te oefenen. En ik denk dat het mooi zou zijn als Achterhuis het evangelie nog eens onbevangen leest. Het levert misschien wel een betere theorie op: over hoe gevaarlijk absolute macht is, behalve in de handen van God aan het kruis.

Drs. Jos Wienen is burgemeester van Haarlem, theoloog en redacteur van Kontekstueel.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

  • Raadplegingen: 1319